Schilder met boodschap voor de wereld
Albert Wessels: Burgemeester Olmert van Jeruzalem las de Christinnereis van Bunyan
Wie veel schildert, kan veel verhalen. De Rijssense kunstschilder Albert Wessels verdient al 35 jaar lang met penseel en palet de kost. De natuur, Gods Schepping, boeit hem nog het meest. Graag zit hij in de omgeving buiten te werken, in de stilte van het Twentse coulissenlandschap, het Rijssense Veen of, iets verder weg, de waterrijke Kop van Overijssel. Maar zijn werk is wereldwijd bekend. Tot in het paleis van de -inmiddels overleden- Jordaanse koning Hussein toe.
De geboren Rijssenaar is bescheiden over zijn artistieke kwaliteiten. "Ik ben geen kunstschilder met een grote "K", want ik heb geen professionele opleiding gevolgd. Mensen uit onze kringen gingen in mijn tijd niet naar de kunstacademie. Toen ik een eierboer die langskwam eens vertelde dat ik schilderde, vroeg hij oprecht verbaasd: "Maar wat doe je dan voor de kost?" Er zijn er die kritiek hebben op de manier waarop ik de menselijke proporties weergeef. Maar als autodidact heb ik nooit precies geleerd hoe het met de anatomie zit. Dat vind ik ook niet zo belangrijk. Het gaat mij om de boodschap."
Want Albert Wessels heeft wat te vertellen. Niet zelden geven zijn doeken aanleiding tot diepe gesprekken. Vooral de kunstwerken waarin bijbelse thema's aan de orde komen. Met tranen in de ogen vertelt de schilder hoe hij eens wat schilderijen bij een familie in Dokkum liet zien. "Die mensen waren op dat moment erg van streek omdat hun gehandicapte zoon het huis uit ging. Ze hadden helemaal geen oog voor mijn doeken. Ik heb ze een bijbels dagboek gegeven waarvoor ik de illustraties had gemaakt. Later hoorde ik dat die zoon aan zijn ouders had gevraagd er elke dag uit voor te lezen. Toen ze een keer in Rijssen op bezoek waren, vertelde de jongen me dat hij een geheimpje had te vertellen. Hij mocht aan het heilig avondmaal gaan. Zoiets is toch niet in woorden uit te drukken?"
Schilderen en tekenen deed Albert altijd al graag. De vele schetsboeken uit zijn jonge jaren bewijzen het. De schilder put er nog wel eens inspiratie uit voor een schilderij. Momenteel werkt hij een tekening uit van de historische Munsterboerderij waarin hij opgroeide. "Tekenen en schilderen geeft rust. Het kan zelfs therapeutisch heilzaam werken als mensen met zichzelf in de knoop zitten. Voor kinderen is het bijvoorbeeld erg moeilijk om tijdens een kerkdienst anderhalf uur stil te zitten. Het leidt misschien te veel af, maar als je ze een tekenboekje met potlood zou geven, heb je geen kind aan ze. En ze zouden veel meer van de preek onthouden. Want als je tekent, kun je geconcentreerd luisteren."
Een tekening van de dorpskerk in Oene ontlokt Wessels een glimlach. "Die is uit 1966. Ik was daar aan het werk toen een eenvoudig boertje in manchesterbroek met bretels en klompen aan langs kwam. "Dat is mooi, wat u daar maakt", zei hij. Het boertje bleek dominee Doornenbal te zijn. Zulke dingen maak je mee."
Dat Albert Wessels in 1967 de kost ging verdienen met schilderen, had zijn reden. "Ik werkte voor die tijd bij de Heka, een confectiebedrijf. Omdat ik een verkromming aan de rug had, verdiende ik minder dan andere werknemers, terwijl ik hetzelfde presteerde. Maar ik moest wel een gezin met drie kinderen onderhouden, dus vroeg ik om opslag. De bedrijfsleider reageerde met de opmerking dat de onderneming geen filantropische instelling was. Zoiets komt hard aan. Ik heb toen ontslag genomen."
In het voorafgaande jaar had Wessels al een aantal schilderijen in opdracht gemaakt. "Wanneer er even wat minder werk op het bedrijf was, kreeg ik de gelegenheid om op deze manier wat bij te verdienen. Ik leverde werk aan kunsthandel Saskia in Apeldoorn. Toen ik later bij de Heka zo onheus werd behandeld, besloot ik met schilderen de kost te gaan verdienen. Dat was een moeilijke afweging, want ik wist helemaal niet of ik wel van de kunst kon leven.
Groot was de verwondering toen er een briefkaart uit Antwerpen werd bezorgd. Of ik voor de firma Nietveld wilde leveren. Er was vraag naar havengezichten. Met een broer van dokter Dick Oosthoek, onze Piet, heb ik heel wat tijd in de haven van Rotterdam doorgebracht, al tekenend en fotograferend. Thuis werkte ik dit materiaal uit op doek en dat verstuurde ik, netjes opgerold, naar de tussenhandelaar in Rotterdam die het doorverkocht. De meeste doeken gingen geloof ik naar Lokeren bij Antwerpen. Een schilderij leverde 7,50 of 10 gulden op. Bij de Heka verdiende ik 90 gulden per week..."
De activiteiten van Wessels bleven niet onopgemerkt. De gerenommeerde kunsthandel Koch aan de Lijnbaan in Rotterdam zocht contact. "De dame die langskwam vond mijn schilderijen mooi, zei ze. Ze wilde met mij in zee gaan en werk in consignatie nemen. Dat had ik nooit op die manier gedaan. Laten we eerlijk zijn, een mens heeft liever direct geld op de bank. Nu moest ik maar afwachten of Koch iets zou verkopen. De vrouw had echter twee schilderijen op het oog, die volgens haar wel 125 gulden zouden kunnen opbrengen. Van dat bedrag keek ik op: meer dan het tienvoudige van wat ik normaal kreeg. Dat moet ik altijd wagen, dacht ik. De schilderijen waren snel verkocht. Daar was ik natuurlijk blij mee, want het betekende dat mijn werk blijkbaar veel meer waard was dan de 10 gulden die ik eerder kreeg."
Gewapend met die kennis trok de jonge Wessels de stoute schoenen aan om zijn geluk over de grens te beproeven. "In Bocholt in Duitsland zat een kunsthandel waar Hermann Wissink de scepter zwaaide. Een bijzonder deftige zaak met contacten door heel Duitsland en ver daar buiten. Met mijn vader ging ik op een zaterdag met wat schilderijen naar Wissink toe. De man bekeek ze en gaf me de opdracht een schilderij van Van de Velde na te maken. Ik kreeg een poster met een zeegezicht en wat linnen mee. Na een week moest ik het resultaat komen laten zien. Was het goed, dan kreeg ik meer opdrachten."
Die week werkte Albert hard aan zijn doek. Er hing immers veel vanaf. Vrijdagsnachts legde hij de laatste hand aan het kunstwerk. De volgende ochtend ging de reis opnieuw naar Duitsland. "Tot mijn grote verbazing legde Wissink het doek ondersteboven voor zich neer en bestudeerde het nauwkeurig. Ik wist niet dat dat een manier was om gauw te zien of het vaktechnisch in orde was. Wissink was tevreden. Ik kreeg een gesloten envelop mee, die ik pas op de terugweg openmaakte. Van het bedrag dat er in zat werd ik gewoon koud, zo hoog was het. Sindsdien heb ik een jaar of vijftien schilderijen aan Hermann Wissink en zijn zoon Karel geleverd."
Via Bocholt kwam Wessels op aanraden van een vriend in Rijssen in Dillenburg terecht. "Een prachtig stadje met veel Oranjehistorie. Bovendien een plaats waar nog oprechte christenen wonen. We leerden er burgemeester Beermann kennen. In 1983 was er in Duitsland een film gemaakt over het leven van Willem van Oranje. Een nare productie waarin vooral feesten en uitspattingen aan de orde kwamen. Dat was Beermann in het verkeerde keelgat geschoten. Hij nodigde ons uit op het stadhuis om te praten over een waardige herdenking van Willem van Oranje in Nederland. Eerst gingen we echter eten in restaurant De Zwaan. Het zat er tjokvol mensen. De burgemeester vroeg om stilte, de muziek werd uitgezet en Beermann ging hardop voor in gebed. Hij vroeg de Heere of ik gehoor zou willen geven aan het verzoek dat hij me zou doen."
In het herdenkingsjaar 1984 -waarin werd herdacht dat Willem van Oranje 400 jaar eerder werd vermoord- werkte Albert Wessels mee aan een grote tentoonstelling in het stadhuis van Rijssen. Hij schilderde onder meer een groot panorama van Dillenburg met het slot waar de prins werd geboren. Vele hooggeplaatsten gaven gehoor aan de uitnodiging om te komen kijken: afgevaardigden uit Dillenburg, Diets, Nassau, Orange, Breda, steden die een band hebben met Oranje. Albert Wessels zat tijdens het diner voor de gasten aan tafel bij het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, De Savornin Lohman. Koningin Beatrix had hem gezegd heel tevreden te zijn met de herdenking in Rijssen. "Op zulke momenten leg je contacten waardoor deuren open gaan."
Ook aan de Oranjeherdenking in Dillenburg zelf leverde Wessels een bijdrage. Hij vervaardigde het schilderij dat de gemeente Rijssen aan Dillenburg aanbood. Het meer dan levensgrote doek stelt de verkoop van tafelzilver en andere goederen voor waarmee Willem van Oranje de strijd tegen Spanje financierde. Tegenwoordig hangt het doek in de Stadshalle van Dillenburg.
Een bijzondere band heeft Albert Wessels met Israël. Hij is er negen keer op bezoek geweest en raakt nog altijd diep onder de indruk van het land van de Bijbel. "Israël is een hobby geworden. In 1992 ging ik voor het eerst, samen met mijn vrouw, zwager en zus. Toen was de intifada al in volle gang. In Jericho bekogelden Palestijnen ons met stenen. Toch ben ik het jaar daarop weer gegaan. Ik wilde meer zien van het land. Aan de hand van de Bijbel en "De zendingsreis van McCheyne" heb ik Israël nader bekeken en veel bekende plaatsen geschilderd. Binnenkort komt er een uitgave van het boek van McCheyne uit met platen van mijn hand. De titel is gewijzigd in: "Naar het land dat Ik u wijzen zal"."
In 1994 ontmoette de Rijssense kunstenaar de burgemeester van Jeruzalem, Ehud Olmert, in Urk bij een tentoonstelling van 100 schilderijen die hij had gemaakt voor het "Groot bijbels dagboek" van Van Wijk. "Olmert vroeg me bij die gelegenheid wanneer ik naar Israël zou komen. Op 4 januari 1995 belde hij op met de uitnodiging om aanwezig te zijn bij het staatsbezoek van koningin Beatrix aan Israël in maart van dat jaar. Speciaal voor Hare Majesteit heb ik toen nog een illustratie van de kroning van David tot koning van Israël in het bijbels dagboek gevoegd. Het was een heel bijzondere belevenis om in het kielzog van de Koningin door het Beloofde Land te trekken."
De contacten met Olmert en met Israël zijn sindsdien gebleven. "In 1998 hebben we in Havezate De Oosterhof in Rijssen een expositie ingericht naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van Israël. Ambassadeur Yossi Gal gaf me als blijk van waardering een fotoboek over de holocaust. Een verschrikkelijk, zwart boek. Het Joodse volk heeft ontzettend geleden in de oorlog." In hetzelfde jaar schonk Wessels een groot doek aan de stad Jeruzalem waarop de verwoesting van de stad in 1948 was afgebeeld. "Burgemeester Olmert vertelde bij die gelegenheid dat hij bezig was de Christinnereis van Bunyan te lezen. Hij had een door mij geïllustreerd exemplaar ontvangen. Wie weet wat zoiets uitwerkt."
et de schilderijen die Albert Wessels maakte voor zowel de Christen- als de Christinnereis van Bunyan kreeg de Rijssenaar overigens veel bekendheid. Tientallen doeken met taferelen uit deze wereldberoemde boeken kwamen in zijn atelier tot stand, om samen met de tekst een geheel te vormen. "Aanschouwelijk onderwijs werkt nog altijd het beste", vindt de Rijssenaar.
Verkorte versies van deze boeken, met platen in kleur van Albert Wessels, verschenen in vele talen en worden gebruikt als evangelisatiemiddel. Wessels pakt een stapeltje uit de kast: exemplaren in het Chinees, Russisch, Spaans, Arabisch, Engels... "In Eilat is een christelijke evangelisatiepost. De diensten worden bezocht door mensen uit vijftien verschillende taalgebieden. Ze duren wel drie uur, omdat het vertalen natuurlijk veel tijd vergt. De kerkenraad van de gereformeerde gemeente in Rijssen heeft eens een voorraad boekjes van Bunyan naar Eilat gestuurd. Evangelist Johan Schep vertelde mij later dat hij bij koning Hussein van Jordanië werd geroepen om te vertellen wie Bunyan was. Een van zijn lijfwachten had in Eilat zo'n boekje meegekregen."
Een bijzondere zwak heeft Albert Wessels voor mensen met een verstandelijke handicap. "Je kunt ze met een afbeelding vaak veel meer duidelijk maken dan met duizend woorden. Ik kreeg eens een uitnodiging van een begeleidster van de plaatselijke afdeling van Stichting Philadelphia om op Witte Donderdag wat te laten zien aan de gehandicapten. Daar heb ik diep over nagedacht. Ten slotte belde ik op en zei: Lees de geschiedenis van de drie-urige duisternis maar voor, want die ga ik schilderen.
Ik heb toen Golgotha geschilderd, met drie kruisen. De Heere Jezus heb ik bewust niet afgebeeld. Het middelste kruis maakte ik groen: "Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden?" Aan de ene kant zette ik een afschuwelijk zwartblauw kruis, dat van de misdadiger die zich niet bekeerde, en aan de andere kant het scharlakenrode kruis van de moordenaar die Christus als Zaligmaker leerde kennen: "Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw."
Van de heuvel Golgotha stroomt bloed dat uiteindelijk een wereldbol vormt. De wenende vrouwen bij het kruis kregen een hardblauwe kleur. Dit alles overdekte ik met bruinzwarte omber. Die avond zat de zaal bomvol, er was ook veel familie van de bewoners aanwezig. Op een eenvoudige wijze heb ik toen het verhaal van Goede Vrijdag verteld, terwijl ik steeds een deel van het schilderij onder het zwart vandaan haalde. Iemand anders las telkens de bijbehorende teksten uit de Bijbel voor. Van de leiding hoorde ik achteraf dat ze tot diep in de nacht hadden nagepraat. Voor de bewoners was het de eerste kerkgang geweest die ze ooit hadden meegemaakt."
In het atelier van Albert Wessels aan de Turfweg 43 in Rijssen gaat zaterdag 16 november een speciale overzichtstentoonstelling van zijn werk van start. In de daaropvolgende week is de expositie dagelijks van 10.00 tot 17.00 te bezichtigen. Daarna tot eind februari op afspraak. Informatie: 0548-513325.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2002
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2002
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's