Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"We worden opgevoed tot kwetsbaarheid"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"We worden opgevoed tot kwetsbaarheid"

Prof. dr. Jan Hendrik van den Berg viert zijn negentigste verjaardag

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. dr. med. Jan Hendrik van den Berg imponeert. Moeiteloos beweegt hij zich op de uiteenlopende terreinen van geneeskunde, psychiatrie, geschiedenis, literatuur, filosofie, biologie en architectuur. Een overrompelend, panoramisch oeuvre is hiervan het bewijs. Hij spreekt Nederlands met een licht Frans accent ("ik ben francofiel"), laat keer op keer een betekenisvolle stilte vallen en deinst niet terug voor gewaagde, polemische uitspraken. Vrijdag hoopt Van den Berg negentig jaar te worden.

Met zijn vrouw, Alieda van den Berg-de Gier, woont de emeritus hoogleraar in Antwerpen, vlak bij "de mooiste kathedraal van Europa." Samen met mijn vrouw ontmoet ik het echtpaar in hun sfeervolle appartement aan de Groenplaats.

De bisschop hier preekt heel goed, verzekert Van den Berg ons. "In een roomse kerk is dat niet zo gewoon. Daarvoor moet je bij de protestanten zijn. Het protestantisme is een humanisme, daar wordt het Woord gepreekt. In de rooms-katholieke eredienst gaat het vooral om de liturgie, het gezang, het gregoriaans. Daar houd ik erg van, al sinds mijn jeugd. Mijn vader vroeg mij eens: Wil je de stilte horen? Ik dacht: Dat moet wel interessant zijn. Hij nam me toen mee naar het klooster Diepenveen, in de buurt van Deventer. Nou, dat was een inslaande ervaring, ik stond aan de grond genageld. Daar ben ik toen blijven komen. Ik sloot vriendschap met de prior en heb ook wel eens in dat klooster gelogeerd."

Islam

De cultuurfilosoof is somber over de toekomst van Nederland. De wereld, Nederland voorop, gaat kapot, schreef hij al eind jaren zeventig. "Krasse woorden, ik zou me nu voorzichtiger uitdrukken. Niet dat het er beter op geworden is in Nederland. Hoeveel kerken sluiten er niet? Ze worden prijsgegeven voor andere doeleinden, een totale onjuistheid. De kerk is de plaats waar het Woord moet worden gepredikt, en niets anders.

En dan het feit dat er in ons kleine landje een miljoen islamieten wonen. Dat gaat natuurlijk niet goed, dat is te voorspellen. We moeten wel stekeblind en horende doof zijn als we niet beseffen dat dit ontzettend gevaarlijk is. Je kunt niet verwachten dat die mensen christenen worden, dat is helemaal hun manier van doen niet. Bovendien, welke mentaliteit brengen ze hier? De islam in het Nabije Oosten is niet bepaald een voorbeeld voor de bloei van kunst, wetenschap en techniek. Het is daar de dood in de pot."

Er is een conservatieve tegenbeweging, erkent Van den Berg. "Ik lees inderdaad wel stukken die een andere taal spreken dan een aantal jaren geleden. Er gaan stemmen op. En we zullen hopen dat die stemmen veel sterker worden. Maar er is nog geen strijdbare kerk, hè. Integendeel. Ik kan niet zeggen dat hier een réveil is. Niemand kan dat zeggen. Er is alle reden tot grote ongerustheid. En ook tot protest. Ik zag ze graag hier in een protestoptocht door de straat lopen, de bisschop voorop, met de clerus erachter, en dan de stoet mensen, om te protesteren tegen de islam."

Centre Pompidou

De welvaart heeft mensen een gemakkelijk leven bezorgd. Van den Berg: "Een gezegde was vroeger: het zijn sterke schouders die de weelde kunnen dragen. De elite van Nederland had een goed salaris en woonde in grote huizen. De grote massa kende ook wel een elite, er waren onder hen natuurlijk ook intelligente mensen, maar over het algemeen niet. Binnen bepaalde lagen van de bevolking werd gelezen, overpeinsd, ging men naar de kerk. De rest deed dat niet en doet dat nog niet. Kijkt u maar naar de krant: hoofdthema's zijn sport en aanbiedingen voor vakantie. Alles consumptie. Ja, er is een principiële ongelijkheid tussen mensen, wat dacht u. Er zijn mensen die veel meer van het leven terechtbrengen dan anderen. Dat geldt zelfs binnen de groep die leest en overpeinst."

Symbool voor de moderne mens is volgens Van den Berg het Centre Pompidou in Parijs. Hij schreef erover in zijn boek "Hooligans" (1989). De buizen, de ingewanden van het gebouw, vroeger netjes opgeborgen achter de gevels, worden aan de buitenkant vertoond. "Het is een beetje blabla wat daar gebeurt, bij dat Centre Pompidou. Precies zo staat het met onze tegenwoordige mensheid. We blazen de mensen als intelligente ballonnen op, ze prijken, maar er zit weinig of niks in. Het Centre Pompidou geeft ons een lesje maatschappijkritiek. Het toont hoezeer de westerse wereld verlangt dat kleinen groot en groten klein gemaakt worden."

Onderwijs

"De scholen van tegenwoordig selecteren niet. Ze stellen zich in op het minste, of net iets daarboven. Iedereen moet mee, je kunt leerlingen niet laten blijven zitten, het is zelfs hier en daar verboden. Vroeger was het onderwijs hard. Hard. Heus niet zachtzinnig of meelijwekkend. Ik ben op de Deventer hbs geweest: elk jaar verdwenen daar kinderen van school. Dat vond iedereen normaal. Dat vind ik ook normaal. Je moet je energie niet vergeven aan leerlingen die er niets mee doen. De school is tot slot geen speeltuin. Een goed onderwijssysteem dient je land en volk. Een groep leerlingen of studenten die als groep één cijfer krijgt, dat is gewoon oneerlijk, vals. Als je het onderwijs kapot wilt maken, moet je het zo doen.

Rusten op de kracht van anderen, zo is de samenleving niet. Dan falen ze natuurlijk. Wij maken tegenwoordig een groep leerlingen, waarvan het lot zal zijn: falen. We sleuren ze door scholen en universiteiten heen. Enkele jaren geleden heeft een kleindochter van mij examen gedaan, doctoraal Nederlandse taal- en letterkunde. Ik heb de uitreiking van de bul meegemaakt. Verbazend zachte, liefderijke woorden werden er gesproken. "Je hebt er wel lang over gedaan, maar dat pleit voor je, hè. Dan kun je het ook veel beter doen." En een ander had het iets sneller gedaan. "Dat pleit ook voor je." Het onderwijssysteem druipt van zoetsappigheid."

De maatschappij kweekt kunstmatige kwetsbaarheid. "We zijn in rep en roer als er een schot valt in Irak. Onder aan de vliegtuigtrap worden de jongens door psychologen opgevangen. Het is toch van de zotten." Het echtpaar Van den Berg werd eens 's nachts geëvacueerd, in verband met een brand in een nabijgelegen pand. "Alle bewoners van het appartementencomplex moesten naar buiten en werden in het Hilton Hotel opgevangen. We hadden pret onder elkaar, over wat we in de schrik hadden meegenomen. Niets aan de hand, eerder plezier. En wie denk je dat daar staan? Een verzekeringsagent! Een psycholoog om ons op te vangen! We maken onszelf kwetsbaar."

Metabletica

Prof. Van den Berg geniet internationaal faam als architect van de metabletica, de leer van de veranderingen. "Merkwaardige veranderingen en vernieuwingen zijn in de geschiedenis niet zo moeilijk te vinden. De mijlpalen zijn overal: plotseling werd de differentiaalrekening in de wiskunde uitgevonden, of was er de Reformatie van Luther, Calvijn en Zwingli. Bij die vaststelling laat men het doorgaans. De metableticus zoekt veranderingen en vernieuwingen die gelijktijdig, synchroon optreden. De Reformatie loopt bijvoorbeeld synchroon met het humanisme en met vernieuwingen in de kunst in die tijd. En ik ben ervan overtuigd dat er meer valt te vinden."

Een metabletische ervaring voor Van den Berg was de ontdekking dat de devotie tot Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart niet uit de Middeleeuwen stamt, zoals hij meende, maar precies even oud is als de ontdekking van de bloedsomloop, van het hart als pomp, door William Harvey in 1628. "Nou, dan ben ik bereid van plezier van mijn stoel te vallen."

Critici hebben tegen deze methode ingebracht dat je met evenveel gemak in zo'n jaar tal van andere belangrijke feiten kunt opsporen. "Natuurlijk ben ik een feilbaar mens", geeft Van den Berg toe. "U kunt niet van mij verwachten dat ik van al deze veranderingen op de hoogte ben. Ik moet dan gaan zoeken, ik heb gelukkig nogal wat lectuur, dus in de regel kan ik tamelijk veel vinden. En als ik het niet kan vinden, dan is er wel een bibliotheek om te raadplegen. Maar dat ik hier en daar wat weglaat: ik ben de eerste om dat toe te geven. Als iemand er bezwaar tegen heeft, laat die het dan aanvullen. Maar dat doet men niet. Er is een wonderbaarlijke weerstand tegen het in verband brengen van gelijktijdige gebeurtenissen die totaal verschillen. Zo zijn wij niet opgevoed, hè? We leren het niet op de middelbare school. Ik denk niet dat daar de geschiedenis van de scheikunde wordt onderwezen, of van de natuurkunde, van de architectuur of van de mode."

Een metableticus heeft dus een grote feitenkennis nodig. "Ik kan alle coalitieoorlogen van Napoleon feilloos opnoemen. En wanneer Richelieu aan de macht kwam: in 1624. En in 1642 stierf hij. Toen kwam Mazarin, tot 1661. Nee, dat was vroeger niet mals hoor wat je moest weten. Feiten hoef je niet meer te leren, je kunt ze opzoeken, zegt men tegenwoordig. Verhaaltjes, zoethoudertjes, camouflage van onvernuft. Wat dat betreft is metabletica een zeer onmodern vak."

Vrouwen

"Geschiedenis, heeft de Engelse historicus Carlyle gezegd, is de geschiedenis van grote mannen en vrouwen. Of, zo u wilt, van grote vrouwen en mannen. Dat is nog steeds zo. Zij hebben het gedaan. Luther. Niemand deed dat, maar Luther deed het."

Maar weinig vrouwen hebben geschiedenis gemaakt. "Dat is een pijnlijke opmerking", zegt Van den Berg. "Ik geloof dat op het gebied van wiskunde, natuurkunde, scheikunde en economie het talent van vrouwen niet toereikend is. Marie Curie? Die is in de schaduw van haar man groot geworden. Maar ze was zo onverstandig geen metalen schort voor te doen, zodat ze aan kanker is overleden. Dan heeft Röntgen het beter gedaan. Hij begreep waar hij mee bezig was, wat hij ging ontdekken.

Er is een groot verschil tussen man en vrouw. Onze hardnekkigheid, ons tot vervelens toe blijven zoeken om een nieuw gebied binnen te treden, dat doet een vrouw niet. Dat kan een vrouw niet. Mannen zijn giftiger, vijandiger ingesteld. Ontdekken is echt knokwerk. Een Descartes, een Pascal zul je onder vrouwen niet aantreffen. Al wil niemand dat tegenwoordig geloven. Maar ik ken geen beroemde vrouwelijke wiskundige, geen beroemde vrouwelijke componist. Margareth Mead heeft de rol van man en vrouw in verschillende culturen onderzocht. In haar boek "Male en Female" concludeert ze dat er een "general picture all over the world" is. De man jaagt, de vrouw kookt. De vrouw is de beschermster van het gezin. Mijn moeder was altijd thuis, ze las veel, ja. Multatuli en zo. Maar ik heb nooit gemerkt dat ze niet thuis was. Dat is toch prachtig?

Belachelijk dat men het tegenwoordig anders vindt. Ik vind dat we gefopt worden door onze media, die willen het zo graag anders. Het is ongeveer verboden het tegenovergestelde te beweren. Als het werkelijk anders was, had het zich in de geschiedenis gemanifesteerd. Anna Maria van Schurman? Ja, zij was zeer geleerd, maar ze heeft geen uitvindingen gedaan. Dat is allemaal mannenwerk. Er zijn wél grote vrouwelijke mystieken geweest. Dat ligt kennelijk wél op het terrein van de vrouw."

Herinneringen

Prof. Van den Berg bewaart tal van herinneringen die niet schriftelijk zijn neergeslagen (zijn omvangrijke archief huist intussen in Leuven). Daarom is hij, op aandringen van zijn vrouw, bezig met het schrijven van zijn levensgeschiedenis.

Zo ontmoette hij in de jaren veertig in Parijs de moeder van Jean-Paul Sartre - de filosoof zelf was op reis. "Het in het zwart geklede vrouwtje zei: Mijn zoon heeft niet zo positief geschreven over de verhoudingen tussen mensen onderling. Als u maar goed beseft dat de band met zijn moeder uitstekend was en is." Glimlachend: "Dat moet je vooral tegen een psychiater zeggen."

In die tijd bracht Van den Berg ook drie dagen bij Martin Heidegger door, in diens Hütte op de Todtnauberg. "We maakten lange wandelingen in het Zwarte Woud en bespraken mijn vragen over zijn "Sein und Zeit". Heidegger wees me de houten tafel waar hij het boek had geschreven. Het heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt."

Zijn bewondering voor Heidegger ("hebt u hem gelezen?") deelde Van den Berg met de hervormde predikant en cultuurfilosoof dr. F. de Graaff, "de meest nabije vriend in mijn leven, met wie ik over alle dingen kon spreken. We hebben samen erg veel gelachen. Soms moest ik zijn al te Joodse sympathieën wat afremmen, en zei dan: rabbi, rabbi, pas op!"


Erudiet en tegendraads

In de halfduistere velden en weiden rond Deventer zwierf de jeugdige Jan Hendrik van den Berg (1914) rond, op zoek naar kevers, vlinders, salamanders en hagedissen. Van zijn moeder erfde hij interesse voor natuur en literatuur, van zijn vader belangstelling voor wiskunde en techniek.

Van den Berg studeerde geneeskunde in Utrecht en legde in 1943 het artsexamen af. Hij specialiseerde zich in de psychiatrie en de neurologie. Na zijn promotie bij prof. Rümke vertrok hij voor een studiejaar naar Frankrijk en Zwitserland.

In 1947 werd hij chef de clinique van de psychiatrische universiteitskliniek te Utrecht. Vier jaar later volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de pastorale psychologie aan de theologische faculteit van de domstad. In 1954 werd hij hoogleraar in de fenomenologische methode en de conflictpsychologie te Leiden.

Prof. dr. Hub Zwart typeert Van den Berg in een recente studie als de belangrijkste Nederlandse filosoof sinds Bolland. Met zijn dikwijls herdrukte en vertaalde boeken, zoals "Metabletica" (1956) en "Medische macht en medische ethiek" (1969), werd Van den Berg een gevierd auteur. In de jaren zeventig keerde het tij: de kritiek vanuit de wetenschap zwol aan en zijn conservatieve stellingnames werden in het heersende linkse klimaat niet langer gepruimd.

In 1979 ging Van den Berg met emeritaat. Tot op heden is hij actief als publicist. Een van zijn boeken eindigt met de spreuk: silentio et tenebris spiritus alitur - stilte en duisternis voeden de geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 7 juni 2004

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 7 juni 2004

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's