Een vergeten aardbeving
"Lissabon" brengt in achttiende eeuw morele schokgolf teweeg
Auschwitz - een plaatsnaam volstaat om te verwijzen naar het uiteenvallen van het meest basale vertrouwen in onze wereld. In de achttiende eeuw werd Lissabon op ongeveer dezelfde wijze gebruikt, stelt de joodse filosofe Susan Neiman. In haar originele boek "Het kwaad denken" richt ze de schijnwerpers op een aardbeving die 250 jaar geleden de stad Lissabon verwoestte en duizenden inwoners de dood injoeg. De grootste schokken onderging de Europese mentaliteit: hoe viel deze gebeurtenis te rijmen met een goddelijke voorzienigheid?
Lissabon, november 1755. "Wij zijn hier in uiterste consternatie en ellende. Afgelopen zaterdag rond tien uur 's morgens is het grootste gedeelte van de stad in enkele minuten door een verschrikkelijke aardbeving verwoest." Dat nieuws meldt de Nederlandse gezant in Portugal, C. F. Bosc de la Calmette, enkele dagen na de ramp aan de Staten-Generaal.
Een vernietigend vuur volgt op de aardbeving, grote delen van de stad branden tot de grond toe af. Smalle straatjes liggen vol puin en blokkeren de toegang tot de vuurhaarden. Vanwege instortingsgevaar durft slechts een enkeling de slachtoffers te bergen. Vijf dagen woeden de vlammen en verwoesten op hun beurt de gebouwen die intact waren gebleven. Doordat het epicentrum van de aardbeving in zee ligt, hebben veel kustplaatsen te lijden van een vloedgolf. Dertig minuten na het beven slaan 6 meter hoge golven op de oever en slepen mensen en puin mee de zee in. Boten met vluchtelingen zinken. Tot in Finland worden de schokken gevoeld.
In die tijd is Lissabon al geen onbeduidend provinciestadje meer. Dankzij de handel behoort het tot de welvarende steden van Europa. Door zijn ligging aan de rand van Europa was de stad een natuurlijke uitvalsbasis voor ontdekkingsreizigers. "Wie nooit in Lissabon is geweest, heeft het goede niet gezien." Die uitspraak staat in het Frans afgedrukt in een Engels boek uit die tijd. Hij onderstreept het gevoel van verbondenheid dat Europeanen na de ramp ervaren. Net zoals de Franse krant Le Monde na de aanslagen op de Twin Towers kopte met "Nous sommes tous Américains", we zijn allen Amerikanen.
Kroonluchters
Hoeveel mensen bij de ramp in Lissabon omkwamen, is nooit helemaal duidelijk geworden. De meest voorzichtige schattingen spreken over 15.000 doden. Voltaire heeft het over 30.000 doden. Ook het verlies aan rijkdommen is enorm. De waarde van het verloren gegane goud en zilver loopt in de miljoenen. Kroniekschrijvers maken melding van de vernietiging van honderden schilderijen, waaronder werken van Titiaan, Corregio en Rubens, duizenden handschriften en boeken, waaronder een door keizer Karel V geschreven kroniek, meubels, wandkleden, ornamenten uit kerken, paleizen en huizen.
Een goed uur na de aardbeving doen zich in Nederland trillingen voor. Het geheimzinnige is dat deze niet gevoeld, maar alleen waargenomen worden. Er zijn uit de achttiende eeuw diverse getuigenverslagen bewaard. In Amsterdam zien mensen bij windstilte de vaartuigen op de gracht dobberen. In Haarlem gaat een jongen op een trap naar de gracht zitten om zijn gevoeg te doen: hij komt in het water terecht doordat de trap wordt overspoeld. In diverse kerken hebben de kroonluchters vanzelf geslingerd, zeggen ooggetuigen. En de Staphorster schoolmeester Hendrik Bloemert schrijft: "Den 1 November 1755 heeft men hier in veel omliggende plaatsen en dorpen een groot wonder bespeurt in het water zo dat bij stil weder op den middag het water zo wel in de stilstaande poelen als in andere rivieren zich zo beroerd heeft zonder dat men aan de aarde beweging heeft bespeurt. Dat er vaartuigen die lang onder water hebben gezeten vanzelfs boven zijn gekomen en eijken balkens van de houtkopers die lang verborgen onder water hebben gezeten van selfs boven zijn gekomen en de schepen op sommige plaatsen sijn van haar ankertouwen losgebroken zodat dit was te verwonderen van die gene dien het sagen." Een Goudse beiaardier merkt tot zijn schrik dat het carillon vanzelf geluid geeft.
Oordelen van God
De aardbeving van Lissabon heeft tal van reacties losgemaakt. Voltaire en Rousseau vinden een nieuwe aanleiding om met elkaar ruzie te maken. In heel Europa schrijven academies essayprijsvragen uit over het onderwerp. Volgens diverse bronnen voelt de zesjarige Goethe voor het eerst twijfel in zich ontwaken. Reacties onder de bevolking variëren van boetepreken en onheilspellende profetieën tot ooggetuigenverslagen en belabberde poëzie. De gereformeerde predikant Michiel Christiaan Vos verhaalt in zijn autobiografie dat hij twee dames heeft gekend, onder wie een "Kaapse juffrouw", die door het lezen van de berichten over Lissabon "ernstig gingen nadenken over hun eeuwige belangen." En de bekende methodist John Wesley legt in zijn "Serious thoughts occasioned by the late earthquake at Lisbon" (1755) een verband tussen de beving, een komeet en het naderende wereldeinde.
In het oerwoud van reacties laten zich twee polen onderscheiden, met allerlei varianten daartussen. Conservatieve predikanten en geestelijken bevestigen de leer van de voorzienigheid. Ze zien in de ramp Gods oordelen over Portugal en Europa komen. Tot welke confessie men behoort, maakt voor het aanwijzen van de oordelen niets uit, wel natuurlijk voor de precieze duiding van de oorzaak. Een aantal protestantse predikanten vindt in de aardbeving een geschikt moment om de antipaapse polemiek weer eens nieuw leven in te blazen. God heeft immers de Portugese hoofdstad niet zomaar gestraft: verrichten zijn inwoners geen beeldendienst? Laat het feit dat de ramp op Allerheiligen is gebeurd niet onomwonden de zinloosheid van alle heiligenverering zien? Bovendien, meer dan elders woedt in deze stad de antichrist met zijn nog immer actieve inquisitie. Ook sommige jezuïeten vinden dat Lissabon vanwege de inquisitie is gestraft, maar dan omdat deze niet hard genoeg is opgetreden.
Hand in eigen boezem
Hoe antipapistisch protestanten kunnen zijn, ze steken ook de hand in eigen boezem. Is Nederland zedelijk eigenlijk wel zo veel beter dan Portugal? Ds. J. G. Staringh uit Gouderak, oom en voogd van de bekende dichter Staringh, kiest op een biddag Amos 4:11 en 12 als uitgangspunt: "Ik heb sommigen onder ulieden omgekeerd, gelijk God Sodom en Gomorra omkeerde () nochtans hebt gij u niet bekeerd () Daarom zal Ik u alzoo doen () zoo schikt u, o Israël, om uwen God te ontmoeten."
In zijn proefschrift heeft de historicus Jan Willem Buisman de reacties in Nederland op de aardbeving in Lissabon onderzocht. Daaruit is gebleken dat in 1755 Lissabon nog breed als een straf op de zonde wordt gezien. Niet minder dan 45 van 50 onderzochte geschriften brengen deze visie, de ene radicaler dan de andere, tot uitdrukking.
Daartegenover staan radicale verlichtingsdenkers die juist de traditionele leer van de voorzienigheid op losse schroeven zetten. Het meest welsprekende voorbeeld is de Franse denker Voltaire. In zijn roman "Candide ou l'optimisme" (waarvan vorig jaar een voortreffelijke vertaling van Hannie Vermeer-Pardoen bij uitg. Van Gennep uitkwam) neemt hij Leibniz' theorie op de korrel dat we in de beste van alle mogelijke werelden leven. Terwijl Candide en zijn metgezel Pangloss door het puin van Lissabon waden, 'troost' de filosoof Pangloss de getroffenen door hen te verzekeren "dat de dingen niet anders konden zijn dan ze waren. Dit is alles zo goed als het maar zijn kan." Zelfs het lichaam logenstraft bij Voltaire de orde en de harmonie in de wereld. Pangloss raakt 'slechts' één oog en één oor kwijt; een oude vrouw één bril. Overal ziet Voltaire in het heelal onvolkomenheid en regelloosheid. Niets, leert hij, lijkt op de fraaie patronen waaraan dichters en metafysici het willen onderwerpen.
Gedurfde vergelijking
Het is de verdienste van de joodse filosofe Susan Neiman dat ze de vergeten aardbeving van Lissabon voor het voetlicht haalt. Dat doet ze in "Het kwaad denken", een boek dat een "andere geschiedenis van de filosofie" heet te zijn. Neiman wil namelijk aantonen dat het kwaad hét filosofische probleem bij uitstek is, en niet de nu zo populaire verhouding tussen taal en wereld waarmee veel denkers zich bezighouden. Neiman is geboren in Atlanta, Georgia. Ze studeerde filosofie aan Harvard en de Freie Universität Berlin, woont in de Duitse hoofdstad en is directeur van het Einstein Forum te Potsdam.
Wat haar boek zo origineel en gedurfd maakt, is haar vertrekpunt in twee gebeurtenissen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben: de aardbeving van Lissabon en de massamoord van Auschwitz. Maar al te vaak wordt de geschiedenis van de filosofie gezien als een verhaal van denkers en hun theorieën. Neiman keert zich tegen die eenzijdige benadering. Juist concrete gebeurtenissen en de reacties daarop kunnen laten zien hoe het denken over goed en kwaad in Europa veranderde. Lissabon en Auschwitz markeren in haar ogen respectievelijk het begin en het einde van de moderniteit: beide gebeurtenissen zijn "paradigma's van het kwaad".
In deze vergelijking ligt een verontrustend probleem. Kun je een natuurlijk kwaad als een aardbeving zo maar vergelijken met een moreel kwaad als een massamoord? Leidt dat niet tot hopeloze begripsverwarring? Gevaarlijk is de vergelijking zeker, en je kunt er veel op afdingen. Maar laten we niet alle gevaren op voorhand uit de weg gaan. Het gaat Neiman er namelijk niet om de twee gebeurtenissen op zichzelf met elkaar te vergelijken. Ze wil een mentaliteitsverandering traceren aan de hand van de reacties. Juist door deze twee gestalten van het kwaad met elkaar te vergelijken, lukt het Neiman een belangrijk inzicht door te geven, namelijk dit: het onderscheid tussen natuurlijk en moreel kwaad is een historisch onderscheid en heeft zich in de loop van de geschiedenis ontwikkeld. Behoren in de achttiende eeuw aardbevingen en massaslachtingen tot één categorie, in de twintigste eeuw is een groter verschil nauwelijks denkbaar.
Die grote mentaliteitsverandering begint in de achttiende eeuw. Na Lissabon komen overal in Europa discussies op gang of deze ramp gezien moet worden als een natuurverschijnsel, als een goddelijk teken of als nog iets anders. Op aanstekelijke wijze doet Neiman verslag van deze discussies. Ze deelt denkers in aan de hand van hun visie op de aard van de verschijnselen. Dat leidt tot andere indelingen dan de gebruikelijke. Tot degenen die nadrukkelijk zoeken naar een orde achter de chaotische wereld van de verschijnselen rekent ze Leibniz, Pope, Rousseau, Kant, Hegel en Marx. Tot de groep die elke werkelijkheid buiten de waarneembare verschijnselen afwijst rekent ze Bayle, Voltaire, Hume, Sade en Schopenhauer. Voor Nietzsche en Freud kon ze in beide groepen geen plek vinden.
Goddelijk bestuur
Wie de kranten dezer dagen bekijkt, kan vaststellen dat de mentaliteitsverandering die Neiman in de achttiende eeuw laat beginnen, intussen tot volle wasdom is gekomen. Aardbevingen, tsunami's, wat hebben die met het morele leven te maken? Voor de postmoderne mens vormen ze slechts een bedreiging voor zijn vertrouwen in bouwvoorschriften, oorzaak van woede op luie inspecteurs of bron van medelijden voor iedereen die zich jammer genoeg op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevindt. Aanleiding ook tot boosheid over de hulpverlening die altijd te langzaam op gang komt. En waarom zijn die landen niet op tijd gewaarschuwd?
Toch hebben aardbevingen ook voor de postmoderne mens nog wel iets met moreel kwaad te maken, maar alleen in negatieve zin. Wie het waagt een natuurramp van zo grote omvang met goddelijk bestuur in verband te brengen, krijgt de beschuldiging van blasfemie onder de neus gewreven. Toch viel maandag in deze krant te lezen dat onder christenen in de getroffen Aziatische gebieden deze opvatting breed wordt gedragen. Zij hebben de door Neiman beschreven mentaliteitsverandering niet doorgemaakt, en geloven in een albesturend God.
Mede n.a.v. "Het kwaad denken. Een andere geschiedenis van de filosofie", door Susan Neiman; uitg. Boom, Amsterdam, 2004; ISBN 90 8506 006 0; 357 blz.; 29,90.
Een goed overzicht van de Nederlandse reacties op de aardbeving van Lissabon geeft hoofdstuk 2 van "Tussen vroomheid en verlichting. Een cultuurhistorisch en -sociologisch onderzoek naar enkele aspecten van de Verlichting in Nederland (1755-1810)", door dr. Jan Willem Buisman; uitg. Waanders, Zwolle, 1992; ISBN 9090057404; 507 blz., twee delen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 januari 2005
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 januari 2005
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's