Wegens succes verdwenen
Driecilinder Elsbett-motor levert 40 procent rendement
Het had zo mooi kunnen zijn. De bedoeling was goed: autorijden zonder schade aan het milieu toe te brengen; boeren weer volop aan het werk. De Elsbett-motor had potentie. Te veel. Elsbett is niet meer.
Voor ware fans van pure plantaardige olie (PPO) als alternatieve brandstof voor auto's zal het altijd een vraag blijven: Waarom is de Elsbett-motor nooit volledig in productie gekomen? Hoe kan het dat de Duitse fabriek van prof. Ludwig Elsbett in 1991 zomaar verdween?
Jos Wilsink, de bezitter van de enige auto met een originele Elsbett-motor in Nederland, heeft er in ieder geval een mening over. "De Duitse overheid en de grote olieconcerns hebben volgens mij het hele zaakje opgekocht en laten verdwijnen. Iedereen kon zien dat deze motoren de toekomst hadden. Rijden op PPO heeft zo veel voordelen. CO2-neutraal, een verbruik van 3 liter op 100 kilometer en een bijzonder lange levensduur: 500.000 kilometer voor een motor is heel normaal."
Wilsinks trots, een witte Mercedes Benz 190, staat op het erf van zijn boerderij, dicht bij de Duitse grens in Doetinchem. In plaats van een Mercedes-dieselmotor ligt er een Elsbett-motor in het vooronder. "Je ziet het, ruimte genoeg. Deze driecilinder heeft een inhoud van ongeveer 1300 cc. Geloof het of niet: hij levert net zo veel vermogen als een 1900 cc viercilinder dieselmotor van Mercedes."
De kleine krachtbron levert 40 procent rendement. Meer dan een gewone benzine- of dieselmotor, die respectievelijk 21 en 30 procent effectieve energie leveren. Het hoge rendement is vooral te danken aan de afwezigheid van een energievretend koelsysteem. Dat heeft weer te maken met de speciale zuigers van een Elsbett-motor.
Compact
Ludwig Elsbett ontwikkelde vanaf 1973 deze compacte motor, waarbij de verbranding niet plaatsvindt in de ruimte boven de zuigers, maar in de tweedelige, uitgeholde zuigers zelf. Bovendien zit er een ander type sproeier dusdanig boven in de cilinderkop, dat in de zuiger een centrifugale kracht ontstaat. Dit beperkt de hitte die vrijkomt tot het midden van de zuigers. Hierdoor is lucht- of waterkoeling overbodig. "Het enige dat nodig is, is oliekoeling", aldus Wilsink. "Dat gebeurt onder de motor, maar kost geen extra energie."
Waarom de fabriek van Elsbett in 1991 verdween, is onduidelijk. Wel doen er veel verhalen de ronde, zoals de versie van Wilsink. Slechts een klein overblijfsel is nog over van de toenmalige fabriek. Twee zoons van Ludwig Elsbett hebben in Duitsland een bedrijf dat ombouwsystemen levert voor normale dieselmotoren, zodat deze op PPO kunnen rijden.
Wilsink is daarom wel de enige Nederlander met een originele Elsbett-motor in zijn auto, maar hij is niet bepaald de enige die op PPO rijdt. Van dat soort mensen zijn er genoeg te vinden, zo bleek zaterdag in deze krant. Elsbett levert de systemen, maar ook in Nederland is een bedrijf dat auto's ombouwt. Het systeem is goed te vergelijken met een LPG-installatie .
Het nadeel van PPO is de viscositeit. De brandstof is minder vloeibaar dan diesel of benzine. Bij de Elsbett-motor levert dit sowieso geen problemen op, omdat de motor er speciaal voor ontwikkeld is. Bij de ombouw van een normale diesel zijn wel enkele aanpassingen nodig. Dikkere brandstofslangen, een elektrische voorverwarming en een warmtewisselaar moeten ervoor zorgen dat de olie goed kan stromen. Daarnaast wordt de olie twee keer gefilterd en de sproeiers werken onder een iets hogere druk.
De ombouw van diesel naar PPO kost een particulier met een wat oudere diesel ongeveer 1500 euro. Bij nieuwere injectiemotoren -waaronder de commonrail-systemen- kost het 3000 euro.
In Wilsinks Mercedes is het viscositeitprobleem ondervangen door een tweetanksysteem. Wilsink: "Er zit een klein tankje met diesel onder de motorkap. Precies zo'n tankje als voor de ruitenvloeistof. De diesel wordt alleen gebruikt om te starten. Na een paar seconden schakelt de motor over op PPO."
Persje
In en om Wilsinks boerderij staat alles in het teken van PPO. Enkele hectaren grond zijn bedekt met koolzaad. Zelfs aan de rand van zijn erf groeien koolzaadplanten. In de hal staat een grote emmer vol met kleine korrels. "Dit is koolzaad, klaar om geperst te worden. Hier heb ik een persje staan. Niet voor de auto hoor. Gewoon als hobby. Ik wil hiermee laten zien dat iedereen in zijn eigen brandstof kan voorzien."
Ondertussen ratelt het machientje rustig door. Een klein straaltje olie loopt vanuit het apparaat een bakje in. Uit een slang komen grote korrels, te vergelijken met hondenbrokken. Dat is het afval. "Het is prima brandstof voor de kachel. In Duitsland maken ze er koeken van voor het vee."
De oud-marinier -Wilsink leefde jaren op zee als machinist bij de Koninklijke Marine- is helemaal gefascineerd door alternatieve brandstoffen. Toch ziet hij niet veel in PPO voor de Nederlandse markt. "Hier is de techniek al veel verder. Op het gebied van waterstof bijvoorbe eld. Ik zie wel een mooie toekomst voor de derdewereldlanden. Het liefst zou ik daar een project starten of leiden. Grote oliepersen neerzetten, honderden hectaren grond verbouwen met koolzaad of oliepalmen en produceren maar. Het levert werkgelegenheid voor die mensen, ze kunnen investeren in relatief goedkope, duurzame en zuinige machines en het is goed voor het milieu."
Invoerkosten
Op internet zijn verschillende sites te raadplegen die informatie geven over het ombouwen van motoren. Wilsink heeft zijn mening klaar over mensen die deze manier toepassen. "Die zijn illegaal bezig. Er is maar één bedrijf in Nederland waar je een diesel om kunt laten bouwen. Alles wat je daarnaast doet, kan wel, maar mag officieel niet."
Hoe het met zijn auto zit? "Mijn Mercedes heb ik zo, met Elsbett-motor en al, gekocht in Duitsland. Maar met de aankoop alleen was ik er niet. De auto moest door de RDW gekeurd worden en ik betaalde ook nog een flinke klap invoerkosten, de BPM. Al met al geen goedkoop grapje. Belasting moet ik ook gewoon betalen. Net zo veel als voor een normale diesel. Maar omdat de auto ongeveer 1 op 33 loopt, heb ik die extra investering al lang terugverdiend."
Over de belasting kan Wilsink zich -net als iedere andere automobilist- flink opwinden. Tijdens een congres vorig jaar in Heerenveen bleek duidelijk hoe star de Nederlandse overheid is met de belastingen. "Die Haagse mensen vinden het allemaal prachtig wat wij doen. Maar denk maar niet dat er accijnsvrijstelling komt voor diegene die op PPO rijdt, zoals in Duitsland wel gebeurt. Nee, dat kost Den Haag te veel geld. Ondertussen maken ze zich zorgen over het milieu, de luchtverontreiniging en de toekomst van de Nederlandse boer. Ik kan je vertellen: Met PPO kun je veel problemen verhelpen. De boer heeft weer werk, auto's rijden schoon en zuinig en de natuur wordt gespaard."
Stikstofdioxide
Eerlijkheidshalve geeft Wilsink toe: "Rijden op PPO is niet helemaal 100 procent schoon. De enige schadelijke stof die vrijkomt, is stikstofdioxide. Net zo veel als bij diesels. Maar ondertussen ben je wel je fijnstof en CO2-uitstoot kwijt."
Het zal nog heel wat jaren duren voordat Nederlandse pompstations PPO leveren. Wilsink lost dit gemakkelijk op door over de grens te tanken. Ondertussen zijn er in Duitsland tussen de 200 en 300 verkooppunten van pure plantaardige olie. Een andere mogelijkheid is een opslagvat in de tuin zetten en dat te laten bijvullen wanneer dat nodig is. Bij benzine of diesel zou dat niet kunnen, maar omdat PPO niet verdampt, niet giftig, niet brandgevaarlijk en wel afbreekbaar is, levert deze manier van opslag geen problemen. Alleen als het vriest, moet de olie met diesel gemengd worden om enigszins vloeibaar te blijven.
Een derde manier is om slaolie te kopen in de supermarkt. "Zolang het maar plantaardige olie is, kan alles erin."
Biodiesel
Wereldwijd ontwikkelen autoconcerns op dit moment systemen voor alternatieve brandstoffen. Sommige produceren al auto's met systemen voor andere brandstoffen. De Toyota Prius -hybride aangedreven- is daar een voorbeeld van. Op het gebied van PPO gaan de huidige autoproducenten niet zo ver. Geen puur plantaardige olie, maar half-om-half; 50 procent diesel, 50 procent olie. DaimlerChrysler startte eind vorig jaar een project in Afrika om de Jatrophaplant -net als koolzaad oliehoudend- te verbouwen. Daarnaast ontwikkelt het concern dieselmotoren die op de fiftyfiftyformule draaien.
Hoewel de Jatrophaplant niet de meest productieve is, is het wel een heel sterke plant. Wilsink maakt een vergelijking met 'zijn' koolzaad. "Jatropha levert 600 liter per hectare, koolzaad meer dan 3000 liter. Het voordeel van Jatrophaplanten is dat ze desnoods drie jaar zonder water kunnen. Ze leveren dan geen olie, maar ze gaan ook niet dood. En dat is in Afrika wel een groot voordeel. De mannen bij DaimlerChrysler zijn slim. Stel je voor dat PPO alsnog de wereld verovert. Dan zitten zij op de voorste rij."
Dit is het tweede deel van een tweeluik over biobrandstoffen. Afgelopen zaterdag verscheen het eerste deel: "Slaolie in de brandstoftank".
Zie ook pag. 15: "Diesel en benzine nog steeds troetelkindjes".
KADER
Anticlimax na veel onderscheidingen
De Duitser Ludwig Elsbett (1913-2003) staat vooral bekend als strijder voor puur plantaardige brandstoffen. Na 400 patenten en verschillende prestigieuze onderscheidingen bleef er relatief weinig over: een bedrijf voor ombouwapparatuur. Een chronologisch overzicht van Elsbetts leven.
1913: Ludwig Elsbett komt op 11 november ter wereld. Na de middelbare school volgde Elsbett een technische opleiding.
1937-1945: Elsbett werkt bij Junkers Vliegtuigen in Duitsland. Al snel promoveert hij tot manager van de ontwikkelingsafdeling en is verantwoordelijk voor het verder ontwikkelen van bestaande verbrandingsmotoren.
1945-1958: Na de Tweede Wereldoorlog begint Elsbett in Salzgitter zijn eigen bedrijf. Hij start met de ontwikkeling van een kleine tweecilinder dieselmotor. In 1951 staat hij met zijn motor op de internationale autobeurs van Berlijn. Vijf jaar later krijgt een eencilindermotor van hem veel aandacht in een Duits technisch vakblad. Na 1958 werkt Elsbett bij vrachtwagenproducent MAN.
1964: Met zijn zoon Günter start Elsbett een onderneming in Hilpoltstein. Doel is de bestaande dieselmotoren zo veel mogelijk te optimaliseren en de uitstoot van schadelijke stoffen tegen te gaan.
1970: De Elsbett-onderneming fungeert vanaf dit jaar als denktank op het gebied van praktische ideeën en nieuwe technologieën voor dieselmotoren. Meer dan 400 patenten en licenties sleept Elsbett in de wacht. In dit jaar maakt zoon Klaus het team compleet.
1973: Het jaar van de oliecrisis is de start van Elsbetts zoektocht naar alternatieve brandstoffen, met name naar puur plantaardige olie (PPO). In de komende jaren wordt Elsbett wereldberoemd door zijn direct ingespoten dieselmotoren. Volkswagen is de eerste producent die deze motoren in productieauto's levert. De motoren leveren meer vermogen dan gewone diesels en verbruiken veel minder brandstof.
1977: De Elsbett-motor wordt voor het eerst getoond aan het publiek.
1979: Het eerste productiejaar van de Elsbett-motor.
1984: Ludwig Elsbett wint de Gouden Diesel Medaille voor zijn "opmerkelijke en baanbrekende uitvindingen."
1985-1986: Het Duitse Kloeckner-Humbold-Deutz koopt de licentie van de Elsbett-zuigers en van het oliekoelsysteem. In dezelfde tijd verkoopt Elsbett zijn licentie voor de originele Elsbett-motor aan de voormalige Sovjet-Unie.
1988: Zoon Günter ontvangt de Technical Institute of Cordoba-Award. In ditzelfde jaar start de onderneming een project in Brazilië om puur plantaardige olie te promoten.
1989: Ludwig, Günter en Klaus Elsbett winnen de prestigieuze Philip Morris Ontwikkelingsprijs.
1992: Elsbett komt in financiële moeilijkheden. Ondertussen wordt de fabriek waar de Elsbett-motoren worden gebouwd, gesloten.
1994: Het komt tot de verkoop van de Elsbett-onderneming. Alle licenties gaan naar Maleisië. Daar worden motoren voor industriële doeleinden geproduceerd.
1995: Günter en Klaus Elsbett gaan samen verder onder de naam Elsbett Technologie. Dit bedrijf verkoopt en ontwikkelt ombouwsystemen voor personenauto's.
1997: Elsbett ontvangt de European Solar Prize.
2001: Ook voor vrachtwagens ontwikkelt Elsbett nu ombouwsystemen. De eerste Scania rijdt op PPO. 2003: Ludwig Elsbett overlijdt op 28 maart.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 februari 2005
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 februari 2005
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's