Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een andere aanpak van jongens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een andere aanpak van jongens

Gedragsdeskundige Lauk Woltring: Basisscholen hebben een trapveldje nodig

5 minuten leestijd

Jongens zijn anders dan meisjes. Dat weet iedereen. Maar wat nu precies de verschillen zijn en wat die voor gevolgen hebben voor jongens en voor hun omgeving, is niet altijd even duidelijk. In ieder geval houden we er in opvoeding, onderwijs en hulpverlening vaak onvoldoende rekening mee, stelt drs. Lauk Woltring.

Woltring (58) mag zich deskundig noemen op het gebied van jongens. Hij publiceerde diverse keren over een "pedagogiek met gevoel voor sekseverschillen." Sinds 2000 runt hij zijn eigen adviesbureau op dit terrein.

Woltring nam ook het initiatief tot de oprichting van het platform "Jongens in balans". Dit samenwerkingsverband wil aandacht vragen voor de specifieke kwaliteiten en problemen van opgroeiende jongens. Onlangs organiseerde het platform een congres over dit onderwerp.

Jongens vragen om een specifieke aanpak, aldus de gedragsdeskundige. "In het onderwijs, vooral op de basisschool, werken veel vrouwen. Zij hebben een vrouwelijke aanpak. Voor de meeste jongens is dit niet zo erg, zij redden zich wel. Een aantal wordt onrustig, onhandelbaar zelfs, of gaat minder presteren op school. Vervolgens worden ze negatief benaderd. Jongens zijn helemaal niet moeilijk, als we hen maar op de juiste manier behandelen. Wíj vinden hen moeilijk omdat ze zo veel uitproberen en niet zo gemakkelijk gehoorzamen als meisjes."

Positieve benadering

Woltring staat een positieve benadering van jongens voor. "Waar liggen hun krachten? Bij jongens vallen kwaliteiten op - of ze kunnen die ontwikkelen, zoals hun fysieke gerichtheid, experimenteerzucht, creativiteit, nieuwsgierigheid en durf. Ook praten jongens pas later en minder over hun gevoelens. In de hersenen van meisjes zijn gevoelens en taal meer met elkaar verbonden. Jongens leren ook wel uiting te geven aan hun emoties, maar zij doen dat meer onder invloed van ervaringen, dus later. De moeite om hun gevoelens te uiten brengt in een op communicatie gerichte maatschappij veel jongens en mannen in verlegenheid."

Ook reclame kan gevoelens van onzekerheid veroorzaken, aldus Woltring. "Zij houdt ons ideaalbeelden voor waaraan geen mens kan voldoen. Dit geldt natuurlijk zowel jongens als meisjes. Maar meisjes hebben vaak veel vrouwen om zich heen die als reële voorbeelden dienen."

Jongens hebben minder voorbeelden in hun nabije omgeving. "De vrouwen die hen opvoeden en onderwijzen doen dat vaak heel goed, maar zij kunnen een jongen niet leren hoe hij een goede man wordt."

Door de afwezigheid van voorbeelden gaan sommige jongens mannelijkheid acteren. "Ze nemen de reclamebeelden als voorbeeld. Dit mislukt natuurlijk en dat geeft deze jongens een zwak zelfbeeld. Ze weten niet meer hoe ze een echte man moeten zijn." Woltring pleit dan ook voor meer mannen in het basisonderwijs.

Specifieke aanpak

Als het aan de gedragsdeskundige ligt, komt er ook meer aandacht voor een specifieke aanpak van jongens. "Zij hebben voldoende bewegingsruimte nodig. Niet te veel, want dan worden ze onrustig. Maar ook niet te weinig, want dan gaan ze zich afzetten."

Zo moet er in het basisonderwijs meer mogelijkheden voor sportieve activiteiten komen, vindt Woltring. "Jongens moeten zich wat vaker vrij kunnen bewegen, dus niet alleen tijdens de gymnastieklessen. Ze hebben bijvoorbeeld een trapveld nodig, waar ze gewoon lekker veel troep en herrie mogen maken en niet stil hoeven te zijn voor de omwonenden. Ze moeten hun energie kunnen besteden."

Jongens hebben ook uitdagingen nodig, aldus Woltring. "Maar ga niet uit van wat jongens eigenlijk zouden moeten kunnen. Als jongens iets niet aankunnen, worden ze onzeker en gaan ze zich afzetten. Je moet kijken op welk niveau ze zitten en vervolgens korte, uitdagende taken aanbieden die bij hen passen. Dán komen ze verder."

Voor meer informatie zie www.laukwoltring.nl. KADER 1

"Bij therapie

kijken naar

het individu"

"Jongens en meisjes verschillen inderdaad", zegt Janneke Zijlstra, gedragswetenschapper bij Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ), "maar dan praat je heel globaal. In z'n algemeenheid kun je zeggen dat jongens eerder gedragsproblemen vertonen die naar buiten zijn gericht, zoals agressie. Meisjes zijn meestal meer naar binnen gericht, ze vertonen emotionele problemen."

De SGJ benadert jongens meestal directer, met minder woorden. "Maar altijd kijken we naar het individu. Tijdens de intake beoordelen we wat een jongere nodig heeft: praattherapie of meer fysieke therapie. Het komt regelmatig voor dat jongens juist bij de eerste behandelingsvorm terechtkomen en meisjes bij de tweede."

Zijlstra geeft aan dat het moeite kost om mannelijke groepsleiders te vinden voor de leefgroepen van de hulpinstelling. "We streven naar gemengde leidersteams. Voor jongens is het zeker zo prettig als ze van een man seksuele voorlichting krijgen. Een man is meestal ook wat beter in het ondernemen van fysieke activiteiten met jongens."

KADER 2

"Pabo moet

aantrekkelijker

voor jongens"

Drs. B. Kalkman, directeur opleidingen van Driestar educatief, herkent het probleem van te weinig mannen in het basisonderwijs. "Van onze pabo-studenten is maar 20 procent man. Jongens willen vaak een baan met status. Het beroep van leerkracht op een basisschool heeft die volgens hen niet. Terwijl de leerkracht een belangrijke persoon is in de samenleving. Wij doen er alles aan om de pabo voor mannelijke studenten aantrekkelijker te maken. Boven op de basisbekwaamheid bieden wij onder andere de specialisatie bewegingsonderwijs aan. Je bent dan bevoegd om aan de groepen 3 tot en met 8 gymnastiekles te geven. Een specialisatie management is op dit moment in ontwikkeling. Jongens die wat meer status zoeken, bied je zo de mogelijkheid om op termijn directeur van een basisschool te worden."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2005

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Een andere aanpak van jongens

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2005

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's