Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theocratie en tolerantie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theocratie en tolerantie

Christenen moeten zich niet te snel gekwetst voelen

9 minuten leestijd

Het RD belegde vorige week een symposium onder de titel "Kleur bekennen". Zelf verzorgde ik een van de drie workshops, namelijk over de vrijheid van meningsuiting. Ik deed dat vanuit het gezichtspunt dat mensen theocratisch kunnen leven, ook al worden ze niet theocratisch geregeerd. Anderen spraken over vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs.

Het symposium werd opgezet in verband met de stroom artikelen die de afgelopen tijd in deze krant verschenen na een pleidooi van dr. G. van den Brink, later gevolgd door ds. W. Visscher, voor samenwerking tussen christenen en moslims.

In sommige bijdragen, onder meer van dr. Van den Brink en mr. G. Holdijk, is aanduidenderwijs gerefereerd aan de visie van wijlen prof. dr. A. A. van Ruler over tolerantie. In de bijdrage die ik voor het symposium hield en die hieronder nader is uitgewerkt, ga ik op Van Rulers visie in dezen uitgebreider in.

Vrije samenleving

We leven in een vrije samenleving. Dat mag een hoog goed heten. In vele landen van de wereld sneuvelt het vrije woord, en dat niet alleen voor christenen. De tijd van het Oost-Europese communisme ligt nog maar enkele jaren achter ons en de landen waar vanwege het communisme de vrijheid van meningsuiting toen aan banden lag, liggen niet ver van onze grenzen. Talloos vele christenen hebben toen de tol van hun leven betaald in een onvrije samenleving.

Vrije meningsuiting stoelt op tolerantie. Daarbij dient zich de vraag aan hoe tolerant een christen kan zijn. Kan ook een cristen vrije meningsuiting voorstaan? Hier ben ik bij de -naar mijn oordeel- magistrale lezing die prof. dr. A. A. van Ruler in 1956 hield voor de reformatorische studentenvereniging CSFR, getiteld "Theocratie en tolerantie", voor het eerst gepubliceerd in zijn "Verzameld Werk". Bij Van Ruler stond in zijn hele theologische oeuvre de theocratische gedachte centraal. De diepe belijdenis van de godsregering stempelde zijn werk. Die theocratische gedachte verknoopte hij met tolerantie. Tolerantie stoelt op de theocratie.

Kringen

Van Ruler spitst in zijn artikel de tolerantie toe op de afzonderlijke mens, op het ik, op de kerk en op de staat. Voor de afzonderlijke mens, de christen, is tolerantie een innerlijke gezindheid en als zodanig een fundamenteel goed in het menszijn en zo ook in de samenleving.

Van Ruler snijdt de tolerantie toe op de bevindelijke kennis en de omgang van de mens met God. Die kennis leidt tot een brede mildheid jegens anderen, die evenals hijzelf ook in genadetijd leven en intussen mogen leven bij de gratie van Gods geduld. Een christen legt zijn eigen waarheid, "waarmee het de mens intussen volle, bloedige ernst is", niet aan anderen op.

De waarheid is niet af te dwingen. Zonder bevindelijk gewortelde tolerantie is er ook geen echte ontmoeting met de ander. Maar deze tolerantie is niet hetzelfde als indifferentisme, onverschilligheid. Die leidt op den duur tot "verkapte tyrannie." Die ander kan behouden worden en verloren gaan, hij kan in de waarheid leven en in de leugen. "Ik ben en blijf mijns broeders hoeder, hoeder ook van zijn eeuwige en tijdelijke zaligheid", aldus Van Ruler.

Juist daarom heeft tolerantie de belijdenis aangaande de theocratie nodig. Want daarbuiten heerst het denkbeeld van een absolute waarheid die in de menselijke rede wordt gegrond.

Absolutie tolerantie

De kerk kent daarentegen geen absolute tolerantie. Uitgaande van de heilsfeiten gaat de kerk als lichaam van Christus "predikend, belijdend en tuchtoefenend" uit in het wereldse leven, "om er de gestalte van Israël en van Jezus Christus op te drukken."

Ik citeer letterlijk: "Dat wil zeggen: alleen in deze gestalte is het bestaan van enkeling en gemeenschap op den duur leefbaar. Het leven moet ontrukt worden aan de demonen van het heidendom en van de filosofie. Tegenover demonen kan men niet al te tolerant zijn. Zij worden uitgeworpen, ontwapend, ten toon gesteld, onderworpen, krachteloos gemaakt - op zijn best gedoopt. De taak van de kerstening en israëlitisering van de wereld, waartoe de kerk zich geroepen weet, draagt zó veel elementen van agressiviteit in zich, dat op dit punt de tolerantie ernstig gestoord wordt."

De kerk is als het om de waarheid gaat onverdraagzaam, maar de wortel van die onverdraagzaamheid is profetisch van aard. Daarom slaat de profetische geest van de kerk radicaal intolerant door de tolerantie van de afzonderlijke (bevindelijke) mens heen.

De kerk is geroepen tot profetisch en apostolisch getuigenis. Maar daarbij geldt wel het bijbels vermaan: Niet door kracht, noch door geweld, ook niet door de sterke arm van de staat zal het geschieden, maar door de Geest.

En dan de tolerantie van of binnen de staat. Die acht Van Ruler "om velerlei redenen" noodzakelijk. Als de staat niet tolerant is, zou dat naar de aard van (politieke) intolerantie met geweld gepaard moeten gaan. Als de staat intolerant wordt, gaat hij in geestelijke zaken -"en welke zaken zijn niet geestelijk?"- materiële middelen gebruiken.

Het is echter wel de vraag of de staat tegenover alle opvattingen tolerant moet zijn. Dat zal "tegenover de dwang van de feiten een zeer gevaarlijke drogreden" blijken te zijn.

Grenzen

Er zijn grenzen aan de tolerantie. Nog één keer Van Ruler: "Moet en kan de staat ook tolerant zijn tegenover de intoleranten, bijvoorbeeld degenen, die de tolerante staat willen omver werpen en vervangen door een totale staat? Waarom worden de communisten (Van Ruler schreef dit in 1956, vdG.) in Nederland buiten een aantal dingen van de publieke zaak gehouden? Is democratie iets anders dan neuzentellerij, is zij een inhoudelijk gevuld begrip, rust zij in een gemeenschappelijke waardeschatting en delen communisten niet in deze waardeschatting. Is dat niet een grens van de tolerantie en van de democratie? Waarom mag een mens in Nederland tegenwoordig niet meer nationaal-socialist zijn?"

Tolerantie kent grenzen, democratie vraagt normering. Neutraliteit is een onmogelijkheid. Maar anderzijds kan men in een gemengde samenleving niet puur 'uit de Geest' met elkaar leven. Juist ook daarom kent de staat tolerantie. "Een mens mag tot zijn recht komen, zelfs -huiveringwekkende mogelijkheid, in een typisch Van Ruleriaanse gedachtewending- in dat van de eeuwige verdoemenis."

Ondertussen houdt de kerk de staat "het theocratisch visioen" voor. In die roeping wil ze door de kerk ook worden erkend. "Een staat met de Bijbel" is als het er op aankomt van godswege verplicht. Zonder ware gerechtigheid wordt namelijk de staat "een grote roversbende."

Maar daarom ook is tolerantie confessie (belijdenis) en niet concessie (compromis, toegeeflijkheid). Tolerantie heeft goddelijke goedkeuring. Men heeft die nodig om de tolerantie duurzaam te doen zijn en om die ook te kunnen vasthouden, niet alleen als mens en als kerk, maar ook als staat. Maar zo is vrijheid van meningsuiting in een genormeerde democratie ook wel afgegrensd naar vrijheid om te kwetsen en om te lasteren.

Actueel

In korte tijd is in onze samenleving ook het besef doorgedrongen dat tolerantie en dus ook vrijheid van meningsuiting grenzen kent. Nu kennen we nog steeds het artikel in het Wetboek van Strafrecht dat "smalende godslastering" verbiedt (429): "Hij die op een van de openbare weg zichtbare plaats woorden of afbeeldingen stelt of gesteld houdt, die, als smalende godslasteringen, voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie."

Toen echter minister Donner dit artikel vanwege de actuele ontwikkelingen recent onder het stof vandaan wilde halen, stak een storm van verontwaardiging op. De toepassing van dit artikel is in feite nihil. Er blijken legio advocaten van de duivel te zijn die in staat zijn alles wat smadelijk is te ontkrachten en te plaatsen onder de vrijheid van meningsuiting. De Bond tegen het vloeken weet ervan mee te praten.

Nochtans zijn er grenzen in onze democratie, al liggen die hoofdzakelijk in het intermenselijke vlak. We kennen een antidiscriminatiewet. Toen de rechter recent uitsprak dat Hirsi Ali de grens van het toelaatbare niet had overschreden toen ze Mohammed een pedofiel noemde, gaf hij haar wel het advies dat niet te vaak te zeggen, omdat ze wel de grenzen van het toelaatbare had opgezocht.

Liggen die grenzen er dan ook niet bij de lastering van de Naam van de God van Israël, de God en Vader van Jezus Christus? Naar het mij voorkomt, zal in de komende tijd onontkoombaar de bezinning op die grenzen van het toelaatbare worden gevoerd.

Voor christenen, die een genormeerde democratie voorstaan, zal dan de kwestie van de godslastering prioriteit mogen en moeten blijven houden maar zal onfatsoenlijke, discriminerende bejegening van mensen ook hoog genoteerd staan. Fatsoen moet je doen. Hier is overigens ook een christen van harte gebonden aan antidiscriminerende bepalingen, voorzover die niet zijn vrijheid van godsdienst, dus vrijheid voor het publieke getuigenis, raken.

Gekwetst

Intussen brengt mij dit tot de stelling dat een christen zich niet te snel gekwetst moet voelen.

Als het gaat om het recht op eigen overtuiging, ook in functies en in het publieke domein in het algemeen, mag een christen ook een beroep doen op de antidiscriminatiewet; ook als het gaat om het recht van de kerk om de staat, casu quo de overheid profetisch kritisch aan te spreken. Als het echter gaat om kwalijke, onfatsoenlijke bejegeningen, moet eerder gelden dat een christen de rechterwang toekeert waar hij op de linkerwang wordt geslagen.

De grote massa weet van de meest elementaire zaken van het Evangelie niet meer af. We zijn een nog steeds slinkende minderheid geworden in onze samenleving. Dat vraagt ons begrip voor het onbegrip van anderen. Dat vraagt verdraagzaamheid, noem het incasseringsvermogen, zelfs als we worden beschimpt, gekwetst, bezeerd.

In deze gestalte dwingen we wellicht nog het meest respect af, al laat dat onverlet dat alle onfatsoen in de samenleving ook publiekelijk aan de kaak mag worden gesteld. Maar moeten we niet nog innerlijk leren en aanvaarden dat we van meerderheid minderheid zijn geworden?!

Naam van de Meester

Gans anders ligt het wanneer de Naam van de Meester wordt gelasterd. Hier geldt voor de afzonderlijke christen en voor alle christenen samen de hoogste onverdraagzaamheid, ook als hoogste vorm van liefde. Van Christus staat geschreven: "De smaadheden dergenen die U smaden zijn op Mij gevallen" (Ps. 69:10). Calvijn zegt bij dit schriftwoord dat we dat woord op onszelf mogen toepassen als Christus in ons regeert. Wanneer God wordt gesmaad, valt die smaad op ons. Dan worden we niet gekwetst in 'onze' overtuiging, maar delen we in de smaadheid van Christus.

Scherp gezegd: Theodor Holman 'mag' ons christenhonden noemen -al duidt dit op grof onfatsoen-, maar Theo van Gogh mocht Jezus niet met grove bewoordingen duiden.

Nog een keer terug naar de vrijheid van meningsuiting. Paulus zei op de Areópagus niet dat de Atheners er niet mochten zijn. Hij zei ook niet dat ze hun leringen niet mochten verkondigen. Hij zei wél dat er een dag komt waarop de ganse wereld rechtvaardig zou worden geoordeeld door een Man, die daartoe is gemachtigd door Hem die Paulus aan de Atheners verkondigde als de Onbekende God (Hand. 17:31, 23). Een richtingwijzer voor christenen vandaag, in een geseculariseerde, meer en meer multireligieuze samenleving.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 2005

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Theocratie en tolerantie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 2005

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's