Missie onder heethoofden
De ideale strijder in Uruzgan grijpt bij de minste aanleiding naar de wapens; nadenken komt later
Het lijkt inmiddels overbodig, want ondermijnd door de Deense cartoonkwestie: als uitgezonden militair naar de Zuid-Afghaanse provincie Uruzgan je aanpassen aan de plaatselijke cultuur. Mede dankzij de Denen zijn onze jongens straks al bij voorbaat verwerpelijke kafirs. Toch blijft de vraag van belang: door wat voor mensen worden de soldaten in Uruzgan opgewacht? "De ideale strijder is hier een heethoofd die bij de minste aanleiding tot vechten bereid is."
"Mit dreizehntausend der Zug begann, Einer kam heim aus Afghanistan" (Dertienduizend man vertrok naar Afghanistan, slechts één keerde later terug naar huis). Geen opwekkend citaat uit een oud Duits gedichtje. Maar wel ontnuchterend: de weerbarstigheid van de Afghaanse tegenstander is bijna spreekwoordelijk, en vanouds alom bekend. Tal van grootmachten hebben zich in het verleden te pletter gelopen tegen de overmacht van Afghaanse strijders. Zelfs de Britten slaagden er in hun koloniale tijd niet in om vanuit India en Pakistan Afghanistan te koloniseren.
Een schande was dat volgens het thuisfront, dat men niet in staat was zo'n zootje ongeregeld te verslaan. Om het eigen imago te redden werden daarom Afghaanse strijders geleidelijk aan juist voorbeelden van moed en krijgskunst, waartegen het helemaal geen schande was te verliezen.
Het zuiden en het oosten van Afghanistan, dus ook de provincie Uruzgan, is het thuisland van de Pashtuns. Ze worden getypeerd als de grootste etnische groep (qawm in het Afghaans) ter wereld, met een totaalaantal van 17 tot 20 miljoen zielen. Daarvan woont de helft in Afghanistan, de andere helft in Pakistan. Afghanistan telt tientallen etnische minderheden, waaronder Tadzjieken, Hazara's (ook in een deel van Uruzgan aanwezig), Oezbeken, Aimak, Baluchi's, Kirgiziërs, Turkmenen, Nuristanen en Pamiri.
De etnische groep is zeker niet het enige ordeningsprincipe in de samenleving: daarbinnen zijn weer talloze lagere stamverbanden en clans, met de patriarchale familie als de kleinste basiseenheid. De stamafkomst is echter wel van groot belang, niet alleen op het primitieve platteland, maar ook in de stad, in het leger of op de universiteit. De duizenden Pashtunstammen en clans hebben met elkaar gemeen -althans zo is de opvatting- dat ze een gezamenlijke voorvader hebben.
Wel of geen stamverwantschap met iemand hebben -hoe subtiel ook- is een belangrijker criterium voor het kiezen van partij in een conflict dan de vraag wie er gelijk heeft. Maar: verwantschappen worden ook wel 'uitgevonden' door stamleiders zodra dat in bepaalde situaties nuttig zou kunnen zijn.
Pashtunwali
Wie voor langere tijd in het gebied van de Pashtuns verblijft zal zich zeker moeten verdiepen in de pasthunwali, de ongeschreven gedragsregels van de diverse Pashtunstammen. De Duitse Afghanistankenner dr. Bernt Glatzer en zijn Amerikaanse vakgenoot dr. Barnett Rubin hebben ieder afzonderlijk veel over dit onderwerp gepubliceerd. Informatie in dit artikel is ontleend aan studies van zowel Glatzer als Rubin.
De centrale term van die pasthunwali is "nang": eer, waardigheid. Een "nan galay" is iemand die eer en aanzien brengt voor zijn familie of clan. Getypeerd worden als een "benanga", een schaamteloos, bruut iemand, is de ergste belediging die je als Pashtun kunt krijgen.
Het begrip "namus" maakt deel uit van de nang. De term staat in de eerste plaats voor behoud van de integriteit, de waardigheid van de vrouwen in de familie, en de plicht van de mannen om hen te beschermen. Pashtuns beschouwen met name jonge vrouwen als niet in staat om rationeel te denken en te handelen. Ze hebben minder controle over zichzelf en zijn gauw geneigd tot seksuele escapades. Daardoor zijn ze -volgens de opvattingen van de Pashtuns- een gemakkelijke prooi voor mannelijke verleiders die op hun weg komen. "Namus" houdt in dat vrouwen onder strikte mannelijke controle staan teneinde hen tegen hun eigen zwakheden te beschermen.
Maar roddel is een nog grotere bedreiging van je eer dan feitelijk wangedrag van de vrouwen. Roddel valt immers niet te controleren, en daarom kan maar beter het zekere voor het onzekere genomen worden en vrouwen binnenshuis gehouden worden ("parda"). Dan voorkom je in ieder geval elke kans op achterklap. Veel geschoolde Afghanen zien parda als een teken van zwakte van de man: alleen zwakke lieden, bangeriken, sluiten hun vrouwen op.
Aan de eer, de waardigheid van een man zitten altijd twee kanten. Een agressieve kant, weergegeven in het begrip "tura" (zwaard), en een vreedzame kant, "aql" (zorg). Deze twee aspecten van nang zijn gekoppeld aan verschillende leeftijden. De ideale persoonlijkheid en het ideale gedrag van een jongeman worden volledig gedomineerd door tura. Hij moet een heethoofd zijn, en bij de minste of geringste provocatie tot vechten bereid. Agressiviteit is zijn eerste reactie, pas daarna komt nadenken.
Een jongeman hoeft zich volgens de pashtunwali niets gelegen te laten liggen aan aql, want daar zijn de volwassen en oudere mannen voor, de "witte baarden" (spin giri). Hun aql moet de jongemannen in toom houden. Vandaar dat het zo belangrijk is dat jongens worden opgevoed in het gehoorzamen van ouderen. Die zijn met hun aql de vertegenwoordigers van het redelijke en van de traditie - in feite van de collectieve wil van de groep.
Iedere man moet afzonderlijk zijn tura tonen door moedige acties. Dat verklaart de hoogst individualistische stijl van vechten, die vooral door vreemde bezettingslegers werd gevreesd, want er was geen militair plan op te maken. Tura maakt Afghaanse strijders onberekenbaar, hun gevecht wordt er tamelijk chaotisch door. Het opvoeden tot tura begint als jongens nog kleuter zijn. Vaders stoeien regelmatig met hun zoons en stimuleren onderlinge vechtpartijtjes. Stammen en clans hebben meestal hun eigen milities, de "arbaki" of "lashgar", waarin jonge ongetrouwde mannen de dienst uitmaken, zij het op voorwaarde dat ze hun tura laten intomen door legerdiscipline.
Wisselende loyaliteiten
In de clan of het stamverband mag dan het verstand zetelen, voor buitenstaanders geeft de groep slechts beperkt houvast. Afghanen zijn namelijk buitengewoon pragmatisch. Scheidslijnen tussen etnische groepen, stammen en clans wisselen nogal eens, en dat geldt ook voor loyaliteit tussen zulke groepen onderling. Een voorbeeld: in de tijd dat de Afghaanse vrijheidsstrijders (moedjahedien) vochten tegen de Sovjetbezetters hadden veel Afghanen familieleden onder de (alom gehate) communistische heersers, maar ook onder de moedjahedien en onder degenen die aan de kantlijn stonden en afwachtten wie de overwinning zou gaan behalen. Met alle drie de groepen werden contacten onderhouden.
Opvallend is verder het extreme gelijkheidsdenken onder Pashtuns. Wie een hoge positie heeft, dankt die enkel aan individuele prestaties, en hij zal daarom constant op zijn hoede moeten zijn omdat rivalen hem zullen proberen te evenaren. Leiders moeten voortdurend steun en loyaliteit zien te winnen van de stam of clans die ze leiden. Heeft een krachtige leider enkele clans onder zijn gezag weten te krijgen, dan valt zo'n verband uiteen zodra hij verzwakt of overlijdt.
Belangrijke beslissingen worden in de Pashtungemeenschap enkel via de gemeenschappelijke raad, de "jirga", genomen. Iedereen heeft daar het recht om te spreken en er is geen voorzitter. Een besluit is er pas als iedereen het ermee eens is. Overleg gaat door tot er algehele overeenstemming bestaat.
Al met al een beeld van chaos, wispelturigheid en agressie waarmee buitenlandse militairen enkel kunnen leven als ze het vertrouwen weten te winnen van de volwassen en oudere mannen onder de Pashtun. Via het gezag dat zij hebben zijn immers jeugdige heethoofden in bedwang te houden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 2006
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 februari 2006
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's