Karel Appel: felle kleuren, een groots gebaar
De vorige week overleden kunstenaar Karel Appel was al tijdens zijn leven een legende. Al wist niet iedereen hem meteen op waarde te schatten. "Geklad, geklets en geklodder in het Stedelijk Museum", kopte dagblad Het Vrije Volk toen de eerste CoBrA-tentoonstelling in 1949 van start ging. Drie christenkunstenaars geven hun persoonlijke visie op Karel Appel: Anneke Kaai uit Heukelum, Marc de Klijn uit Kampen en Jan den Ouden uit Maartensdijk.
Anneke Kaai: "Dat kan mijn kind ook" is een uiting die vaak gehoord wordt als het gaat om het werk van Karel Appel. Velen brachten op deze wijze hun gevoel over zijn werk tot uitdrukking, zowel begin jaren vijftig als in onze eenentwintigste eeuw. Echter, het is belangrijk om zijn werk, dat veelal uit felle kleuren bestaat, eerst rustig op je in te laten werken.
Bij nadere aanschouwing van Appels schilderijen valt allereerst de spontane manier van werken op. Zijn bijzondere werkwijze geeft een boeiend kleurenpalet te zien, dat mij aanspreekt. De kracht van zijn werken is ontstaan door expressieve lichamelijke bewegingen. De verf wordt op het doek gegooid, oerdriften breken los. Deze spontaniteit wordt bij Appel tot in het extreme doorgevoerd. Toch spreekt mij de actieve lichamelijke betrokkenheid bij de tot totstandkoming van zijn werk meer en meer aan. Kracht komt veelal niet tot uitdrukking met een klein penseel en een liniaal.
Daarentegen heb ik moeite met het feit dat deze spontaniteit ongeremd op het doek wordt aangebracht en waarbij de driften geenszins aan banden behoeven te worden gelegd. De Bijbel maakt mijns inziens duidelijk dat wat uit het ongeremde binnenste komt het bepaald niet waard is getoond te worden, integendeel.
Opvallend is verder dat kunstenaars die een totaal nieuwe stijl introduceren veelal teleurgesteld zijn dat zij niet begrepen worden. Zo ook Appel, die in 1950 vanwege reacties op zijn muurschildering "Vragende kinderen" zijn geboortestad Amsterdam diep teleurgesteld verliet en naar Parijs vertrok. Hij sprak toch zelf de woorden: Ik rotzooi maar wat aan?"
Misverstanden
Marc de Klijn: "Nederland, maar ook de gehele West-Europese cultuur heeft een spraakmakende, rasechte kunstenaar verloren. Een van de meest uitgesproken (abstract-)expressionisten van na de Tweede Wereldoorlog die na Vincent van Gogh zijn opgestaan. Tevens een kunstenaar die nooit over zijn werk theoretiseerde en zelfs een hekel had aan uitleg bij zijn werk. De weinige korte uitspraken die van hem bekend zijn (zoals: "Ik rotzooi maar wat aan", "Ik schilder als een barbaar van deze barbaarse tijd") hebben dan ook voor talloze misverstanden gezorgd en bleken koren op de molen van sommige felle critici.
Karel Appel was een uitgesproken natuurtalent die niet in het kappersbedrijf van zijn vader paste. Op de Rijksacademie leerde hij weliswaar het schildersvak, maar was hij spoedig (overigens met zijn collega Corneille) vastbesloten de kunst van haar knellende academische banden te bevrijden. Tijdens de oorlogsjaren vluchtte hij naar het vrije landschap in Twente, Brabant en Limburg, waar hij voortdurend bleef schetsen en tekenen, om zich na de Bevrijding aan te sluiten bij de internationale kunstenaarsbeweging CoBrA, die in 1948 werd opgericht maar reeds in 1951 werd ontbonden. Karel Appel woonde en werkte op dat moment al in Parijs. En zijn roem zou in Nederland vooral vanuit het buitenland van het einde van de jaren vijftig tot in de jaren zestig worden gevestigd.
Hoewel Karel Appel voor sommigen de exponent is van de Nederlandse CoBrA-kunstenaars -naast Asger Jorn uit Denemarken en Dotremont en Alechinsky uit België-, ging hij zowel daarvoor als daarna uiterst consequent zijn persoonlijke weg. Een weg die hij eens als volgt omschreef: "Ik heb in de loop van de jaren geleerd hoe ik olieverf op doek moet brengen. Ik kan nu met verf alles doen wat ik wil. Maar het is nog steeds een strijd, nog steeds een gevecht. Op het ogenblik zit ik nog in de chaos. Maar het is nu eenmaal mijn aard om de chaos positief te maken. Dat is tegenwoordig de geest van onze tijd. Wij leven altijd in een verschrikkelijke chaos, en wie kan de chaos nog positief maken? Alleen de kunstenaar."
Dit is het emotioneel geladen artistieke testament van een gepassioneerd schilder die, hoe onverstaanbaar zijn beeldtaal voor sommigen ook is, de innerlijke drang heeft via olieverf zin aan zijn bestaan te geven. Dat is precies het kenmerk van zijn werk, dat over de gehele linie barst van vitaliteit en durf. Ongehoord brutaal en zonder een zweem van esthetiek smeet Appel kilo's verf op het doek, in de meest felle en contrastrijke kleuren. En toch, bij het zien van het eindresultaat overweegt de conclusie dat alles op z'n plaats zit en dat er zelfs sprake lijkt te zijn van een doordachte compositie.
Karel Appel heeft het diepste geheim van zijn passie voor de schilderkunst, die de bron was van zijn leven, nooit willen prijsgeven. Daarmee heeft hij zijn publiek gedwongen om intens naar zijn werk te kijken, ja, om het werkelijk te zíén. Dat is zijn unieke invulling van de autonomie van het kunstwerk, en ook zijn bijdrage aan schilderijen die niets anders willen zijn dan wat zij zijn."
Vrijheid
Jan den Ouden: "Karel Appel is voor mij de belangrijkste Nederlandse vertegenwoordiger van het gevoel van de in 1945 herwonnen vrijheid. Haaks op het in de oorlogsjaren heersende realisme en teruggrijpend op onder anderen Picasso en Matisse komt hij helemaal los: "ik maak nu een krachtig primitief werk, krachtiger dan negerkunst en Picasso" De vrijheid die hij zich veroorlooft, uit zich in een ongeremde manier van schilderen. Felle kleuren en een groots gebaar vullen de doeken, met een vormentaal die aanvankelijk nog zichtbaar aansluit bij uitingen zoals kindertekeningen, maar die rust in het abstract-expressionisme.
Mijns inziens mag een kunstenaar niet "maar wat aanrotzooien", woorden waarmee Appel graag zijn publiek shockeerde. Natuurlijk moet een kunstenaar voorkomen dat zijn of haar werk bloedeloos wordt, ontdaan van emotie en warmte. Er zullen ook christenkunstenaars zijn die gedreven en zonder veel nadenken aan het werk zijn. Daarna hoort er echter een moment te komen van beschouwing, overweging en doordenking, bewust van de verantwoording die we af te leggen hebben aan onze Schepper van de talenten die Hij ons gaf. Daarbij behoort zeker "de rede".
Ik ben me aan de andere kant wel bewust dat de manier van werken van mensen zoals Karel Appel in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de ruimte die er in het huidige (kunst)onderwijs is voor het experiment. Dat leidt dikwijls tot verrassende resultaten."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 mei 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 mei 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's