Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met buurvrouw op pad voor „een baantje”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met buurvrouw op pad voor „een baantje”

Handel in meisjes ten behoeve van prostitutie is de grote schande van Azië

8 minuten leestijd

Zo af en toe krijgt het enige publiciteit. Op het moment dat er kinderen zijn vermoord bijvoorbeeld. Maar doorgaans blijft het gebruik van meisjes voor commerciële seks in Azië verzwegen en weggestopt. Prostitutie heet er een randverschijnsel; hoeren zijn te negeren randfi guren. Maar wie goed kijkt en luistert ontdekt dat gekochte seks een sleutelrol speelt in het leven van de meeste Aziatische mannen.

Eind december stonden in het dorp Nithari, gelegen onder de rook van de Indiase hoofdstad New Delhi, enkele honderden dorpelingen toe te kijken hoe twee mannen door de politie werden afgevoerd. Ze hadden spandoeken en foto’s bij zich met daarop de namen en afbeeldingen van veertig kinderen die spoorloos waren verdwenen. De arrestatie van de mannen had daar alles mee te maken. Want een dag eerder waren achter hun huis de lichamen van zeventien kinderen gevonden. Een van de arrestanten bekende de kinderen te hebben vermoord nadat beiden hen eerst seksueel hadden misbruikt. De ouders van de overige 23 vermiste kinderen bleven hoop houden op een wonder, maar de gruwelijke ontdekking van de kinderlichamen gaf daar weinig reden voor.

Volgens officiële cijfers verdwijnen er in India jaarlijks meer dan 44.000 kinderen, maar organisaties die zich het lot van deze kinderen aantrekken, stellen dat het werkelijke aantal wel eens dubbel zo hoog zou kunnen zijn, omdat veel kinderen niet als vermist worden opgegeven.

Lang niet al deze kinderen verdwijnen omdat ze in handen vallen van kinderhandelaren die hen doorverkopen aan bordelen. Maar kinderhandel ten bate van de seksindustrie speelt wel een belangrijke rol bij de verdwijning van kinderen. De Brits- Bengalese onderzoeker Charu Lata Hogg meldde afgelopen najaar in een studie over kindermisbruik in Zuid-Azië dat meer dan 200.000 Nepalese meisjes als prostituee werken in India. Tussen de 7000 en de 10.000 Nepalese meisjes van 9 tot 16 jaar worden ieder jaar uit Nepal naar India gehaald om daar in de bordelen tewerkgesteld te worden.

Internationale handel

De Britse sociologe Louise Brown schrijft in haar boek ”Sex Slaves, the trafficking of women in Asia” (Viragopress, 2004), dat ze bij haar veldonderzoek naar gedwongen prostitutie in Azië vooral geschokt was over de jonge leeftijd van de prostituees. Ze citeert onderzoekers die in Noord-India vaststelden dat maar liefst 64 procent van de prostituees al op hun veertiende in dit beroep actief was. Ook elders in de regio blijkt dat het merendeel van de prostituees in hun pubertijd –zeg tussen de 12 en de 15 jaar– met dit werk begint. Verder constateert Brown een „dramatische” afname van het aantal 25-jarige prostituees, terwijl er vrijwel geen hoeren van boven de 30 jaar zijn.

De internationale handel in meisjes (en in mindere mate jongens) ten behoeve van de seksindustrie kent in Azië een zekere afbakening als het gaat om arbeidsverdeling. De ‘producerende’ landen –de leveranciers van meisjes– zijn tegelijk het armst: Nepal, Birma, Bangladesh en Vietnam. Op de lijst van consumerende landen prijkt het rijke Japan bovenaan, en daartussen bevinden zich de ‘middenmoters’: Thailand en India. Brown schat het aantal Birmese meisjes en vrouwen dat in Thaise bordelen werkt op „honderdduizenden.” „Ruim 100.000” Thaise en Filipijnse meisjes zitten in Japan.

Meisjes die voor de seksindustrie worden geronseld komen doorgaans uit probleemgezinnen, weet Brown: eenoudergezinnen, of gezinnen waar een stiefvader of -moeder voor ellende zorgt. De meisjes komen vrijwel allemaal uit arme bevolkingsgroepen of lage kasten, of ze behoren tot een etnische minderheid. De seksindustrie wil ze graag hebben omdat deze meisjes niet alleen jong zijn, maar ook analfabeet en naïef, en dus gemakkelijk te manipuleren en te controleren. Verder komen ze vaak uit afgelegen oorden, en dat maakt de kans dat ze met het hiv-virus besmet zijn erg klein.

Ronselaars

Achter de kinderhandel gaat een uitgebreid netwerk van profi teurs schuil, maar in de directe omgeving van de meisjes is daar nog weinig van te merken. Meisjes worden meestal de prostitutie in getrokken door iemand die ze kennen en (dachten te kunnen) vertrouwen. De typische ronselaar is een vriendelijke oudere vrouw, vaak een vriendin van de ouders of van een familielid. Ook een familielid zelf –een oom, tante, neef– of een buurman kan zich op het ronselaarspad hebben begeven.

De meest gebruikelijke manier om een meisje van haar ouders los te kopen is door haar „een baantje” in de stad te beloven. Lokale ronselaars zijn haarfijn op de hoogte van de geschikte prooien: welke families zijn arm, waar zijn er te veel dochters, waar is een ouder overleden, of een huwelijk op de klippen gelopen? De ronselaars worden vaak actief in periodes van crisis – in Bangladesh bijvoorbeeld is dat in de zomerperiode net voor de oogsttijd. Families hebben dan de oude oogst verbruikt, maar de nieuwe staat nog op het veld – een tijd van grote zorgen voor de families.

In zulke perioden worden ze vaak bij bosjes opgehaald: meisjes van 10 tot 15 jaar, die in de achterbak van een vrachtwagen dorp in, dorp uit rijden, om vervolgens op weg te gaan naar de nog onbekende bestemming: het bordeel in de verafgelegen stad.

De wereld van commerciële seks kent zo zijn niveaus, met aan de top de luxe clubs en escortservices richting hotels, en een stap lager de karaokeclubs, eettentjes, dancings en bars, en helemaal onderaan de bordelen en straatprostitutie. Binnen die laatste categorie zijn de grote rosse buurten in Delhi, Calcutta en Bombay berucht. Kamatipura en Falkland Road in Bombay bijvoorbeeld. Toch is de tijd van concentratie op één plek voorbij, stelt Louise Brown. De bordelen verspreiden zich steeds meer over de stad, en zijn daardoor lastiger te vinden. In Cambodja duiken ze op in de gedaante van snel opgetrokken schuren, met daarin een afdeling waar genummerde meisjes kunnen worden bekeken en uitgezocht, en cabines die zowel werkplek als woonplek van de meisjes zijn.

De locaties zijn vaak van een deprimerende goorheid, ontdekte Brown. Ze beschrijft ze als met gordijnen gemarkeerde werkplekken, vlak naast elkaar opgesteld, en in lengte en breedte vaak niet groter dan het matras, met vieze vloeren, wegschietende ratten, stank, drukte, lawaai en meisjes en klanten opeengepropt.

Gat in de vloer

Het type bewoners maakt alles nog deprimerender. Vooral als er kinderen te werk zijn gesteld. Ze worden meestal diep weggestopt, achter een luik in het plafond, of in een gat in de vloer, ontdekte een Nepalese prostituee: „Jonge meisjes zag je vrijwel nooit, die werden apart gehouden. Een meisje van elf jaar werd altijd binnen gehouden, en als de baas een inval van de politie vreesde werd ze in een hol onder de vloer gestopt. Hij dreigde haar te vermoorden als ze geluid zou maken.”

De prijzen die de bordelen voor de meisjes betalen variëren naar gelang hun leeftijd, hun lichamelijke schoonheid, etnische afkomst en huidskleur. Meisjes die maagd zijn, worden als exclusieve lokkertjes apart gehouden – ze zijn bij Aziatische mannen en vooral bij Japanners extra geliefd, en daarom ook extra prijzig.

Ook de wet van vraag en aanbod speelt een geducht woordje mee bij de prijsvorming. Vaak is een reeks van handelaren betrokken bij de verplaatsing van kinderen, en gaan de meisjes over van de een naar de ander, waarbij iedere keer hun prijs weer wat hoger komt te liggen. Op het moment dat ze bij het bordeel aankomen kan de prijs van een meisje wel honderd keer zo hoog zijn als wat haar ouders voor haar kregen.

Nieuwe naam

Niet overal zijn gehaaide dealers de drijfveer achter kinderhandel. In het noorden van Thailand drijven complete gemeenschappen op het prostitueren van meisjes.

Politie, scholen, tempels, dorpsoudsten en uiteraard de ouders zelf zijn er actief bij betrokken. Niemand praat erover omdat iedereen eraan verdient. In de Thaise provincies Chiang Mai en Chiang Rai is het prostitueren van meisjes zelfs geen schande meer maar een lucratieve manier om dure consumptiegoederen –tv’s, video-installaties– te kunnen kopen. Vaders zoeken er zonder tussenkomst van ronselaars een geschikt bordeel voor hun dochter(s).

In Pakistan gaat het weer anders. Daar is prostitutie vooral een familieaangelegenheid. Vrouwen en meisjes worden er door mannen geronseld door met hen een huwelijk aan te gaan om hen vervolgens als hun bezit commercieel uit te buiten. Eenmaal in het bordeel begint het klaarstomen van de meisjes voor het werk dat ze gaan doen: ”seasoning” in het jargon. Het komt neer op het breken van hun wil. Het is een proces van fysiek en psychisch geweld dat een paar weken tot een enkele jaren kan duren. Er komen tal van psychische trucs aan te pas, bijvoorbeeld door een meisje een nieuwe naam te geven, haar op te sluiten en elk contact met de familie te onthouden. De meisjes worden vaak meermalen verkracht door tal van mannen, net zolang tot hun wil is gebroken.

Om datzelfde doel te bereiken leggen veel bordeelbazen de meisjes een fi nanciële schuld op, bijvoorbeeld in de vorm van de kosten die haar baas voor haar zou hebben gemaakt. Ze moet dan wel voor hem blijven werken, tot die (overigens vaag gehouden) schuld is afgelost.

Georganiseerde misdaad

Gezien dit soort schurkenstreken zal het niet verbazen dat de georganiseerde misdaad een groot deel van de Aziatische seksindustrie controleert. In Japan is het de Jakuza die de sector stevig in handen heeft. Tegelijkertijd is er vrijwel altijd een lijntje naar de politiek: corrupte bestuurders en politici die achter de schermen graag een graantje meepikken.

Gezien de welig tierende praktijk is het natuurlijk absurd dat de handel in meisjes en de prostitutie zelf in de meeste landen in Azië bij wet verboden zijn, of onder voorwaarden gedoogd worden. Illegaal is het in vrijwel alle islamitische landen, in Sri Lanka, China, Vietnam, Birma, de Filipijnen, Nepalen Japan. Onder voorwaarden gedoogd is prostitutie in Thailand, India, Maleisië en Bangladesh. Maar de wetgeving heeft weinig van doen met de praktijk, weet Brown. Wetten zijn er voor de beeldvorming naar buiten toe. Het afdwingen van naleving is heel iets anders, en als geen ander weten de prostituees dat: politieagenten zijn vaak hun beste klanten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 2007

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Met buurvrouw op pad voor „een baantje”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 2007

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's