Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De laatste Jood van Rhodos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste Jood van Rhodos

Van "Klein Jeruzalem" rest nog slechts één synagoge

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de enige overgebleven synagoge van Rhodos-stad leidt Samuel Modiano groepen toeristen rond. Het zijn vooral Joodse bezoekers uit alle mogelijke hoeken van de wereld. Hun gids is de enig overgebleven vertegenwoordiger van de oorspronkelijke, Ladinosprekende gemeenschap op het eiland - en een van de weinigen die Auschwitz overleefden. "De laatste Jood van Rhodos", noemt hij zichzelf in een onbewaakt ogenblik.

De meer dan 400 jaar oude Kahal Shalomsynagoge geldt als de oudste nog bestaande synagoge van heel Griekenland. Hij ligt verborgen in een steeg in het middeleeuwse hart van Rhodos-stad. Eeuwenlang stond hij bekend als "la juderia" - de Joodse wijk die nooit verder dan een sabbatsreis verwijderd lag van de verschillende synagogen. "Chico Jerusalaim", Klein Jeruzalem, noemden de bewoners het in hun eigen taal, vanwege het grote aantal rabbijnen dat het ooit voortbracht.

Rhodos staat algemeen te boek als een Grieks eiland, maar in Griekse handen was het de afgelopen zeven eeuwen eigenlijk nooit. Pas sinds 1947 zetelt er een Grieks bestuur. De decennia ervoor was het in Italiaanse handen en maakte het vooral het tijdperk-Mussolini mee. Op zijn beurt had Italië het eiland in 1912 veroverd op de Osmanen, die er vier eeuwen de scepter hadden gezwaaid.

Toch zwijgen de reisgidsen over die lange Turkse tijd. En ook de 35 jaar waarin de Italianen Rhodos-stad omvormden tot de meest oostelijke hoofdstad van hun gedroomde rijk -ze bouwden praktisch alle belangrijke gebouwen en herstelden de middeleeuwse vesting in oude luister- worden hooguit afgedaan als "bezettingstijd."

Weinig toeristen weten dat er nog steeds een gemeenschap leeft van enkele duizenden Turken, die zich noodgedwongen voordoen als Grieken. En ook maar weinigen zijn zich bewust van de andere erfgenamen van de Osmaanse tijd, de Joden. De kleine tentoonstellingsruimte naast de synagoge, met foto's van de bloeiende Joodse gemeenschap van voor de oorlog, is de enige plaats op het eiland waar ook iets van die andere geschiedenis wordt verteld.

Kruisridders

Een wandeling door de straten van de middeleeuwse vesting voert van de ene verbazing naar de andere. In veel opzichten ligt de stad er nog net zo bij als vijf eeuwen geleden. De complete ommuring, de stadspoorten en zelfs de burchten die de havens bewaken - ze vormen nog steeds hetzelfde schouwspel als dat wat zich ontvouwde aan sultan Suleiman de Prachtlievende, toen hij op 1 januari 1523 als overwinnaar binnenschreed. Terecht geniet de stad de status van Unesco-werelderfgoed. Rhodos-stad doet denken aan de zeldzame andere middeleeuwse steden waar de tijd heeft stilgestaan, zoals Toledo in Spanje, of aan Malta.

De laatste vergelijking is niet zonder reden. Want de kruisridders die Rhodos-stad bouwden en meer dan twee eeuwen bestuurden, weken na hun capitulatie uit naar Malta. En ook van daaruit zouden ze de strijd aangaan met de Osmanen en zelfs een aantal keren opnieuw een beleg doorstaan.

Vele eeuwen was Rhodos een pleisterplaats voor pelgrims op weg naar het Heilige Land. Met de kruistochten ontstond vanaf 1100 een nieuwe situatie, maar Rhodos bleef een belangrijke tussenstop. Beroemde kruisvaarders als de Engelse koning Richard Leeuwenhart en de Franse koning Lodewijk IX verbleven er.

Nadat de kruisvaarders uit het Heilige Land waren verdreven, begon een nieuw tijdperk. Een van de verslagen ridderorden, de johannieters, besloot zich in 1309 hier te vestigen en het eiland om te vormen tot een kleine, maar machtige kruisridderstaat. Meer dan 200 jaar hield de orde stand tegen de oprukkende islam.

Het leverde een wonderlijk schouwspel op, dat door tal van bezoekers is beschreven. Rhodos-stad, hun voornaamste vesting, was een soort middeleeuwse Europese Unie in het klein. Want de orde was een internationaal gezelschap. Acht West-Europese naties, van Portugezen tot Engelsen, werkten er eendrachtig in samen. De toeristen die nu over de kinderhoofdjes door de oude stad slenteren, passeren hun kerken, hun herbergen en hun paleizen. Zelfs hun stenen wapenschilden in de gevels lieten de Osmanen onaangeroerd.

Ladino

Naar verluidt koestert sultan Mehmet II de Veroveraar twee wensen: Constantinopel innemen en de orde van Rhodos vernietigen. Het eerste lukt in 1453, met de val van de Byzantijnse hoofdstad, waarbij de laatste keizer sneuvelt op de muren. In 1480 belegeren zijn troepen ook maandenlang de vesting Rhodos. Maar dat tweede beleg faalt. Na de Osmaanse aftocht bouwt de orde de vesting zelfs uit tot de imposante omvang die ze vandaag nog steeds heeft.

Intussen raken de johannieters wel steeds verder geïsoleerd. Enkel de grote buureilanden Kreta en Cyprus zijn nog in christelijke handen. Maar hun bezitter, de zeemacht Venetië, sluit vrede met de Osmanen. Wanneer ook nog eens de Reformatie de aandacht van de Europese machten opeist, komen de kruisridders alleen te staan. Eind 1522 moeten ze capituleren voor de troepen van Suleiman de Prachtlievende.

De eerste eeuw van Osmaanse heerschappij zorgt voor een bloei van de Joden van Rhodos. Volgens een bezoeker in 1549 vormen ze zelfs de voornaamste inwoners van de stad. Het zijn vooral Sefardische Joden, verdreven uit Spanje en uitgewaaierd over de oostelijke helft van het Middellandse Zeegebied. Ze hebben zelfs hun eigen taal meegenomen: Ladino, een middeleeuwse vorm van Spaans. Hun eerste nieuwe synagoge is de Kahal Shalomsynagoge van Samuel Modiano.

Maar in de volgende eeuwen raakt het Osmaanse rijk in verval. En steeds meer moeten de Joodse handelaren het afleggen tegen de Europeanen, die inmiddels de wereldzeeën bevaren.

Bevolkingsruil

In de negentiende eeuw is het Osmaanse rijk overal op zijn retour. Met Europese steun scheidt zich een kleine Griekse staat af, die allengs grotere gebieden opeist. In 1898 is Kreta aan de beurt. Wanneer het eiland in Griekse handen valt worden alle moslims -misschien wel een derde deel van de bevolking- etnisch gezuiverd.

Sommigen vestigen zich op Rhodos, in een baai even buiten Rhodos-stad. Hun kleine huisjes kijken nog steeds weemoedig uit over de Zee van Kreta, met aan de overkant hun verloren vaderland. In sommige wonen tot de dag van vandaag hun achterkleinkinderen.

Want op Rhodos verloopt de geschiedenis anders. Al moeten de Osmanen in 1912 ook dit eiland prijsgeven, de veroveraars zijn dit keer geen Grieken, maar Italianen. En zo kan het gebeuren dat de bewoners van Rhodos-stad, vooral Joden en Turken, als Italiaanse burgers het tijdperk van de beide wereldoorlogen ingaan.

Voor de Joodse gemeenschap begint een nieuwe bloei. Uit Saloniki, centrum van het Sefardische Jodendom, komen velen naar het 'Italiaanse' Rhodos. Onder hen ook de ouders van Samuel Modiano. Want op Rhodos heerst een weldadige rust. De Grieks-Turkse oorlogen van 1912 tot 1922 gaan aan het eiland voorbij. Anderhalf miljoen christenen worden in 1923 verdreven uit Turkije en honderdduizenden moslims uit Griekenland, maar de grote bevolkingsruil slaat Rhodos over.

Cypruscrisis

Midden in de oude stad staat de Suleimanmoskee, enkele jaren geleden gerestaureerd met EU-gelden. Er tegenover woont Yusuf C., geboren in het jaar dat de Joodse gemeenschap naar Auschwitz werd afgevoerd en een van de 4000 overgebleven Turken op het eiland. Pas na lang aarzelen is hij bereid zijn verhaal te doen. "Natuurlijk willen we onze moskee graag terug, maar de autoriteiten houden hem gewoon dicht. Onze rechten perken ze zo veel mogelijk in."

De Italiaanse tijd was niet alleen een bloeitijd voor de Joodse gemeenschap, meent hij, maar ook voor de Turkse. "Nooit hebben we problemen gekend, met onze Joodse buren niet en ook niet met de Grieken. Op school leerden we Italiaans, naast het Turks, en we hadden het goed."

Bij de aansluiting bij Griekenland in 1947 werden de Turkse minderheidsrechten officieel erkend. "Het ging pas mis rond de Cypruscrisis in de jaren zestig. Rhodos werd tot militaire zone verklaard en we verloren onze rechten. Onze scholen gingen dicht en velen vertrokken naar Turkije."

Mussolini

Een groepje Italiaanse toeristen poseert voor een foto met een schitterend vergezicht. Op een bergtop midden op het eiland ligt een imposante bergchalet in alpenstijl. Ongetwijfeld heeft hun reisgids verteld waarom. Naar verluidt werd hij namelijk gebouwd voor Mussolini, als een waardige tegenhanger van Hitlers Berghof, al heeft "il Duce" hier nooit een zomer doorgebracht.

Veel meer nog zijn de sporen van de Italiaanse tijd zichtbaar in Rhodos-stad. De kaden langs de haven staan vol fraaie Italiaanse bouwwerken. Ze zijn de erfenis van het Italiaanse fascisme, dat kosten noch moeiten heeft gespaard om hier het gedroomde rijk gestalte te geven.

Met name één gouverneur drukt zijn stempel. In 1936 begint het uitgesproken fascistische bewind van De Vecchi, een van Mussolini's medestrijders van het eerste uur. Met de eigen rechten van de afzonderlijke bevolkingsgroepen, een erfenis van de Osmanen, maakt hij korte metten.

Vooral de Joden moeten het ontgelden - hoewel juist zij zich vaak hebben ontwikkeld tot Italiaanse modelburgers bij uitstek en zelfs hun Ladino al hebben verruild voor Italiaans. De internationale rabbijnenschool, de trots van hun gemeenschap, moet sluiten. De Joodse begraafplaats moet wijken voor een voetbalstadion. En de kostbaarste grafzerken worden gebruikt voor het grootste Italiaanse bouwwerk van de stad: het Grootmeesterpaleis.

Grootmeesterpaleis

Je mag het gerust de ironie van de geschiedenis noemen. Wat door moet gaan voor de zetel van de middeleeuwse kruisridders, de burcht die boven Rhodos-stad uittorent, is in werkelijkheid een groteske fantasie van gouverneur De Vecchi. Ooit stond op dezelfde plaats het hoofdkwartier van de johannieters. Maar dat verdween letterlijk van de aardbodem bij een grote kruitontploffing in 1856 - volgens een populaire voorstelling door buskruit dat de kruisridders eeuwen eerder hadden verborgen.

Het 'middeleeuwse' Grootmeesterpaleis dat elke toerist in Rhodos-stad bezoekt, is een zuiver Italiaanse creatie. Op de binnenplaats is nog de plaquette te vinden van de voltooiing "onder Victor Emmanuel III, koning van Italië en Albanië en keizer van Ethiopië AD 1940, het 18e jaar van de Fascistische Era".

De stijl is ernaar. Van alle naburige eilanden liet De Vecchi klassieke kunstwerken en marmer roven voor zijn droompaleis. Het moest een waardige ontvangst kunnen bieden aan de koning en "il Duce" - al zouden die hier nooit komen.

Want voor Italië verloopt de Tweede Wereldoorlog catastrofaal. Wanneer de geallieerden in 1943 op Sicilië landen, capituleert de regering en wordt Mussolini gevangengezet. Op Rhodos worden de Italianen ontwapend en nemen Duitse troepen de macht over. Inmiddels is ruim de helft van de Joodse gemeenschap vertrokken, met name naar Turkije, want velen hebben nog Turkse papieren.

Een jaar later, kort na de geallieerde landing in Normandië, voltrekt zich voor de achterblijvers alsnog de grote ramp. In de zomer van 1944 worden ze bijeengedreven en op letterlijk de allerlaatste transporten naar Auschwitz gezet. Slechts enkelen overleven de verschrikkingen.

Torahrollen

In de synagoge toont Samuel Modiano zijn getatoeëerde kampnummer. "Wat Primo Levi in zijn boeken beschrijft, heb ik allemaal precies zo meegemaakt. Ook ik ben door de Russen bevrijd en na een maandenlange tocht als 'Italiaan' in Rome aangekomen." Hij wijst op een foto in de tentoonstellingsruimte. "Hier zie je ons staan: de tien jongens van Rhodos die Auschwitz hebben overleefd. Even buiten Rome mochten we in een opvangcentrum revalideren. Geen van ons keerde naar Rhodos terug, want we wisten dat niemand ons zou opwachten. Zelf heb ik jaren in de Congo gewerkt. Maar uiteindelijk ben ik teruggegaan, om de mensen hier rond te leiden."

De Grote Synagoge, het centrum van de Joodse gemeenschap, was inmiddels verdwenen. Maar dat was niet het gevolg van de Britse bombardementen tijdens de oorlog, meent hij, wat de reisgidsen ook mogen beweren. "Onze synagogen zijn verwoest door de mensen hier. En dat waren niet de Turken, want daarmee hebben we altijd in goede harmonie samengeleefd. Zij hebben zelfs Torahrollen gered en voor ons bewaard."

Krans

In het voorjaar van 1948 bezegelt de Griekse koning Paul I op Rhodos de aansluiting bij Griekenland. Kort daarop breekt de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog uit. Een halfjaar later begint de jonge Joodse staat onderhandelingen met de Arabische buurlanden over afzonderlijke wapenstilstandakkoorden. En zo wappert voor een keer de Israëlische vlag in de haven van Rhodos. In het grote hotel op de noordpunt van het eiland -een voormalig Italiaans luxehotel en tegenwoordig het casino- vinden in februari 1949 de onderhandelingen met Egypte plaats.

De Israëlische delegatie legt bij die gelegenheid een krans in de oude Joodse wijk, op de plaats waar tegenwoordig het monument staat voor de slachtoffers van de holocaust. Het is een historisch moment. Klein Jeruzalem heeft opgehouden te bestaan, de Joodse staat is geboren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 2007

Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's

De laatste Jood van Rhodos

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 2007

Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's