Een goede Duitser in de hongerwinter
ZWOLLE - Waarom ging "Oorlogswinter" bij honderdduizenden over de toonbank en is het boek tal van keren vertaald? Schrijver Jan Terlouw heeft zich dat vaak afgevraagd. "Ik denk dat het komt doordat het een authentiek verhaal is. De gevoelens die ik beschrijf, heb ik zelf doorleefd."
Die gevoelens schilderde de voormalige politicus gisteren uit voor ruim honderd ademloos luisterende pabostudenten van de Gereformeerde Hogeschool (GH) in Zwolle. Luid: "Parachutetroepen boven Waalhaven, herhaal, parachutetroepen boven Waalhaven. De stem van de nieuwslezer klinkt me nóg in de oren."
Nederland capituleerde op 15 mei 1940. Vader Terlouw zat aan tafel, de hand aan het voorhoofd. Moeder huilde. Zo begonnen vijf bezettingsjaren. Goederen werden schaars. Jans Joodse vriendje was ineens verdwenen.
Het gezin van ds. J. C. Terlouw verhuisde in 1943 van Garderen naar Wezep. Jan ging naar het lyceum in Zwolle, maar in de hongerwinter kon hij de IJssel niet meer over. In die winter werd hij in versneld tempo zelfstandig. Bij duizenden kwamen ze de Zuiderzeestraatweg af: moeders, kinderen, bejaarden, op hongertocht. De jonge Terlouw hielp hen eten vinden, en sliep dan vaak op een boerderij. Bombardementen waren er bijna iedere dag: Wezep had twee kazernes en de IJsselbrug was dichtbij. Vanuit het veld waar hij met de andere passagiers ingevlucht was, zag Jan hoe een trein door een geallieerd vliegtuig met kogels werd doorzeefd.
Vader Terlouw werd tweemaal gegijzeld. "Dat was tweemaal een angstige, doorwaakte nacht voor ons, want als het verzet weer zou saboteren, zou vader doodgeschoten worden." Hij kwam beide keren veilig thuis; andere gijzelaars lieten het leven.
"Het gevoel niet in een rechtsstaat te leven, dat heeft volwassenen in die tijd nog het meest aangegrepen. Ik herinner me de komst van de Canadezen. Ik stond buiten en de pastoriedeur ging open. Vader, in zijn zwarte pak, kwam naar buiten. Hij schreed altijd voorwaarts, zoals een dominee dat doet. Maar nu huppelde hij." De 75-jarige schrijver doet het voor. "Zo blij was hij."
Twintig jaar later verhuisde de jonge Terlouw naar Zweden. Per auto. Zijn Joodse vrouw -een groot deel van haar familie kwam om- nam het vliegtuig. "Ze kon er niet toe komen over Duits grondgebied te reizen. Dat gevoel is lang gebleven. Onze vier kinderen hebben haar ervan afgeholpen: niet alle Duitsers, en zeker niet de naoorlogse generatie, kan aangerekend worden wat het naziregime deed."
De verhalen die de latere D66-leider zijn kinderen vertelde, groeiden uit tot een boek dat een onverwacht succes werd. "Hoewel het niet iedereen aanstond wat ik schreef. Mensen in het westen en het zuiden beleefden de hongerwinter heel anders." Het boek was ook niet zwart-wit. "Een Duitser redt een kind uit een dakgoot, terwijl de Nederlanders het laten afweten. Men zei dat ik de eerste schrijver was die in een oorlogsboek een goede Duitser naar voren liet komen. Hij leek op een van de officieren die bij ons in de pastorie waren ingekwartierd: de ene was een echte nazi, de andere een gemoedelijke Beier."
Dodenherdenking
De rasverteller uit Twello hield de aandacht van de pabostudenten gisteren gevangen. Zoals hij bijna elk jaar tijdens een dodenherdenking doet. "Ik zie het aantal deelnemers van jaar tot jaar groeien, juist ook vanuit de jongeren. Waarom doen jullie dat? Wat bezielt jullie? Is het het gevoel dat ook de nazitijd de oorlog niet heeft kunnen uitbannen?"
Terlouws lezing is het begin van een project over de vraag hoe leerkrachten ruim zestig jaar na de Bevrijding lessen over de Tweede Wereldoorlog kunnen vormgeven. Samen met Driestar educatief in Gouda en pabo's in Utrecht en Leiden ontwikkelt de GH daarvoor materiaal, dat vervolgens ter beschikking van de andere 33 pabo's komt. Een volgende fase in het project "Raak de juiste snaar", opgezet door het ministerie van VWS, is gericht op de basisscholen zelf.
Een vraag die Terlouw niet kon beantwoorden, was die naar de waarde van godsdienst in bange omstandigheden. "Het is voor mij een raadsel: hoe harder God slaat, hoe geloviger mensen worden. Ik leidde mijn vader door de pikdonkere avonden naar het gebouwtje waar de voedselzoekers overnachtten. In het duister maakte mijn vader zich bekend en sprak enkele bemoedigende woorden. Hij werd bestormd door mensen die op zoek waren naar troost. Sommigen zeiden dat ze al jaren niets aan het geloof gedaan hadden. Nu vroegen ze om een blaadje, al was het er maar één, uit de Bijbel van mijn vader."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 2007
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 2007
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's