Monnik met een moestuin
Een kloostertuin als proeftuin. Het klinkt minder logisch dan het in werkelijkheid is. De door faalangst geteisterde jonge Gregor Mendel doet in 1843 zijn intrede in het klooster, de enige weg die hem rest om verder te studeren. In de stille kloosterkas vindt hij rust en durft hij na het tellen van 300.000 erwten zijn gevonden wetmatigheden te publiceren. Met recht monnikenwerk.
Naam: Gregor Mendel
Geboortedatum: 22 juli 1822
Sterfdatum: 6 januari 1884
Nationaliteit: Oostenrijks
Religie: rooms-katholiek
Vernoeming: Wetten van Mendel
Het blijkt al snel dat de boerenzoon uit Heinzendorf -een gehucht dat destijds in Oostenrijk lag en nu bij Tsjechië hoort- niet in de wieg is gelegd voor het boerenwerk. Op het gymnasium voelt hij zich beter thuis, als er maar geen examens op de agenda staan. Ziek van wanhoop ligt hij maanden achtereen thuis op bed, tot ergernis van zijn vader. Uiteindelijk geeft het kloosterleven rust aan de man die niet tegen onzekerheid kan. De abt merkt zijn belangstelling op voor alles wat groeit en bloeit en Mendel krijgt toegang tot de broeikas. Een privilege.
Raszuiver
In de kloostertuin tracht de jonge monnik erwtenplanten raszuiver door te telen om daarmee erfelijkheidsonderzoek te doen. Na twee jaar bezit hij 22 raszuivere planten; nakomelingen tonen zonder uitzondering dezelfde uiterlijke kenmerken.
Dan begint het echte werk. Mendel neemt twee planten die verschillende zaden voortbrengen (ronde en hoekige erwten) en bestuift de bloemen handmatig. Gewapend met pincet en penseel brengt hij stuifmeel van de meeldraden van de ene plant over op de stamper van de andere plant. Even daarvoor heeft hij deze van meeldraden ontdaan, om zelfbestuiving te voorkomen.
De eerste generatie planten biedt de ervaren botanicus nauwelijks verrassingen: alle planten brengen ronde erwten voort. Kruisen van deze planten levert Mendel het nodige telwerk op. Van de 7324 erwten die hij oogst, zijn er 5474 rond en 1850 hoekig van vorm, een verhouding van 3:1.
Stellig verwacht Mendel met zijn natuurwetenschappelijk inzicht een onderliggende wiskundige relatie te ontdekken, maar het hoe en wat zal hem in eerste instantie niet duidelijk zijn geweest. Zo'n 300.000 erwten verder doorgrondt hij zijn ontdekte wetmatigheid wel en formuleert hij zijn wetten.
In zijn splitsingswet stelt hij dat iedere eigenschap (bijvoorbeeld zaadvorm) op twee factoren berust, waarvan er slechts één wordt doorgegeven aan het nageslacht. De ene factor (in dit geval de ronde vorm van de erwt) is dominant over de andere. Vandaar dat de eerste generatie planten allemaal ronde zaden geeft. Pas in een volgende generatie kunnen de hoekige zaden weer uit het niets tevoorschijn komen, als beide ouderplanten de 'hoekige' factor doorgeven. Bestaat het genetisch materiaal van de nakomeling uit een ronde en een hoekige factor, dan domineert de ronde en geeft hij ronde erwten.
In zijn tweede wet stelt de ijverige monnik dat elke eigenschap (bijvoorbeeld zaadvorm en zaadkleur) onafhankelijk van de andere overerft. Deze wet is maar deels juist, blijkt achteraf. Hij geldt alleen voor eigenschappen die op verschillende chromosomen liggen.
Genen
De 'factoren' van Mendel heten tegenwoordig genen. Zo bezien is hij de vader van de genetica. De monnik brengt zijn bevindingen in 1865 (na ruim tien jaar onderzoek) naar buiten tijdens twee lezingen voor het natuurwetenschappelijk genootschap van Brünn. De tientallen belangstellenden begrijpen niets van de saaie opsommingen van de verlegen geestelijke. Mendel ziet in dat hij niet de juiste doelgroep voor zich heeft en verstuurt minstens twaalf en mogelijk veertig kopieën van zijn lezing naar bekende Europese wetenschappelijke tijdschriften. Twee maanden later krijgt hij één reactie terug: afwijzend. Vrij snel daarna treedt Mendel aan als abt van het klooster. Daarmee zijn zijn kruisproeven daarmee van de baan.
Rond 1900 komt een van de brieven in handen van drie wetenschappers. Een van hen is Hugo de Vries, Nederlands grootste botanicus. Dan blijkt de tijd wel rijp en duurt het niet lang of Mendels wetten staan volop in de belangstelling.
Vandaag de dag is dat niet anders. Het werk van Mendel is nooit weerlegd, hooguit verfijnd. De wetten van Mendel zijn op tal van plaatsen in de genetica ingeburgerd, bijvoorbeeld bij plantenveredeling en bij het opsporen en doorgronden van erfelijke aandoeningen.
Illustratie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 februari 2007
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 februari 2007
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's