God in Nederland
SCP-onderzoeker dr. De Hart: Werk aan de winkel voor de kerken
"God in Nederland" luidt de naam van het onderzoek waarvan vandaag, voor de vierde keer sinds 1966, de resultaten worden bekendgemaakt. Was "God uit Nederland" misschien niet beter geweest? Dr. J. J. M. (Joep) de Hart: "Het is, dacht ik, niet christelijk om de hoop op te geven."
Hoog rijst het gebouw van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport boven Den Haag uit. De rode kolos, met de karakteristieke twee puntdaken, herbergt ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). "Ik vraag me wel eens af of de architect zich heeft gerealiseerd dat dit gebouw echt iets weg heeft van een kathedraal, een moderne kathedraal", zegt De Hart, onderzoeker bij het SCP.
In een van de vergaderruimtes neemt de godsdienstsocioloog (1954) uitgebreid de tijd voor een gesprek naar aanleiding van het rapport "God in Nederland 1996-2006", waaraan ook hij een bijdrage leverde. "Overigens had die titel van mij niet zo gehoeven. "God in Nederland", het klinkt zo, reclameachtig misschien. Maar die naam heeft het onderzoek destijds nu eenmaal meegekregen."
Wéér een onderzoek naar kerk, geloof en spiritualiteit
"Ja, maar wel een met een duidelijke meerwaarde. Het gros van de studies op dit terrein focust maar op één ontwikkeling: de ontkerkelijking. Daarvan zeg ik zelf ook: Ik weet nu zo ongeveer wel dat Nederland steeds verder ontkerkelijkt. Maar wat wij hebben gedaan, is kijken of zich ook alternatieven aan het ontwikkelen zijn, en zo ja, welke dat dan zijn. En nog iets: we hebben veel meer dóórgevraagd. Als mensen aangeven gelovig te zijn, wat bedoelen ze dan met gelovig? Als ze zeggen regelmatig te bidden -wat ook nogal wat buitenkerkelijken blijken te doen- wat verstaan ze daar dan onder? Is dat, om zo te zeggen, altijd het christelijke bidden?"
Niet springlevend
"Het christendom in Nederland lijkt weer springlevend", schreef de liberale politicoloog Gerry van der List vorige week in het opinieblad Elsevier, in een uitvoerig artikel onder de kop "De kracht van het kruis. Christendom blijft vitaal".
Wie op grond van publicaties als deze tot de conclusie is gekomen dat het met de teloorgang van het Nederlandse christendom wel meevalt, dat die tot stilstand is gekomen, dat er mogelijk zelfs sprake is van een terugkeer van het christendom (de inmiddels veelbesproken comeback van religie), wordt door het vierde onderzoek naar "God in Nederland" weer met beide benen op de grond gezet. "Het ontkerkelijkingsproces heeft zich in het recente verleden onverminderd voortgezet en te verwachten is dat de nabije toekomst een nog verdergaande ontkerkelijking zal laten zien", concludeert de emeritus hoogleraar godsdienstsociologie prof. dr. G. Dekker in hoofdstuk 1.
Overigens zijn het vooral de grote kerken, de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland, die steeds "grijzer en leger" zullen worden. De situatie in de "overige groeperingen" lijkt iets minder zorgelijk - maar het rapport biedt ook hun weinig reden tot optimisme.
Nóg een opvallend gegeven, aldus Dekker, is dat het aantal Nederlanders dat zich "gelovig" noemt, de achterliggende jaren eveneens is gedaald, "een gegeven dat ingaat tegen de verwachting of gedachte van velen, die beweren dat godsdienst weer 'in' is en een steeds belangrijker rol in het leven speelt." Nog slechts zo'n 40 procent blijkt gelovig "in de zin waarin kerkelijke en godsdienstige groeperingen dat verstaan."
Verlangen naar religie
Tegelijkertijd is het echter zo dat 'niet meer dan' 14 procent van de bevolking zichzelf als atheïst ziet. "En natuurlijk", zegt onderzoeker De Hart, "kun je dan zeggen dat dit percentage sinds 1966 meer dan verdubbeld is. Maar met hetzelfde recht kun je aanvoeren dat het percentage atheïsten in Nederland nog steeds máár 14 procent bedraagt, veel minder dan menig verlichte vrijdenker voor waar zou willen hebben. Ruim 60 procent van de Nederlanders beschouwt zichzelf of als ietsist (36 procent) of als agnost (26 procent)."
Veel mensen, zo valt in het rapport te lezen, zoeken -heel individueel- naar zin. 'Religie' hangt in de lucht. "Moeten we daarom niet vaststellen dat heden ten dage niet zozeer religie terugkeert, maar veeleer verlangen naar religie?"
West-Europa bevindt zich op een "Entscheidungsmoment", constateerde de Duitse kerkhistoricus prof. dr. Udo Sträter onlangs; op een scharnierpunt. Het zóú kunnen dat dit verlangen naar religie leidt tot een hernieuwde belangstelling voor het christelijk geloof.
"Ik ben dat met hem eens. Er ís momenteel sprake van een bepaalde ontvankelijkheid voor het religieuze, het spirituele. Waarbij je er meteen aan moet toevoegen dat de doorsnee-Nederlander zijn antwoorden niet zoekt bij het traditionele christendom, bij de kerk. Hij zoekt zelf wat, scharre lt overal wat vandaan - "Quest is best".
Anderzijds: uit het onderzoek blijkt toch ook wel weer dat Nederlanders de kerk als moreel baken zien. Een grote meerderheid van de bevolking zou niet willen dat de kerk verdwijnt. Het beeld is dus heel divers. En het is, dacht ik, ook niet christelijk om de hoop op een herleving op te geven."
Het onderzoek "God in Nederland" beslaat inmiddels ruim veertig jaar. Valt er iets te zeggen over de komende veertig jaar?
"Nee. Wie had veertig jaar geleden kunnen voorspellen dat Nederland er anno 2007 uit zou zien zoals het er nu uitziet? De enige lijn die ik op dit moment zou durven doortrekken, is die van de individualisering. Ik voorzie niet dat er aan dat proces snel een einde komt. Mensen zullen nog meer hun eigen behoeften als criterium gaan hanteren, zullen hun geloof ook steeds individueler willen gaan beleven. En de vraag is vervolgens hoe je daar, ook als kerken, mee om wilt gaan - als je dat wilt tenminste."
"Ook ik maak me zorgen over de steeds verder gaande ontkerkelijking", zegt De Hart, zelf rooms-katholiek. "Want als de kerk verdwijnt, zal niet alleen gelovig Nederland dat merken. Denk alleen al aan al het vrijwilligerswerk dat kerkleden doen, veel meer dan niet-kerkleden."
Dan, plotseling feller: "Er is werk aan de winkel voor de kerken! Ga voorlichting geven. Er is een enorm religieus analfabetisme ontstaan. Veel mensen, en zeker jongeren, weten amper nog dat er een kerk is, en al helemaal niet wat daar dan gebeurt. De meeste jongeren maken ook echt geen bewuste keuze voor het ongeloof. Ze weten simpelweg niet wat geloof is. Maar dit zeg ik meer als Joep de Hart dan als socioloog."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 2007
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 2007
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's