Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse enclave in Spanje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse enclave in Spanje

Veel Noordwest-Europeanen zoeken tijdens winter warmte in mediterraan klimaat

9 minuten leestijd

"English? Spanish?" De serveerster aarzelt. "Nederlands?" vraagt de gast, aan de tongval horend dat het vermoedelijk om een dochter van het eigen volk gaat. Veel Nederlanders hebben de weg naar de Spaanse kusten (costa's) gevonden. De temperaturen zijn er -bijna het hele jaar door- aangenamer dan in het kikkerlandje. Sommige landgenoten blijven hangen. "Ik ga daar naartoe waar de zon schijnt."

Het strand van Albir ligt er eind oktober warm en rustig bij. Albir is een kustplaatsje ten noorden van Benidorm, aan de Costa Blanca. Een enkele strandgast vertoont zich in bladkledij en gaat het nog altijd warme water in. Anderen slenteren in hun bloesje over de boulevard.

Albir wekt de indruk een lieflijk dorpje te zijn, waar het voor ouderen goed toeven is. Hoe anders is dit in het aangrenzende Benidorm, waar de torenflats elkaar verdringen. De straten in het centrum zijn vol winkels, ouderen en auto's. Vooral zomers heeft Benidorm de allure van een plaats met een wild uitgaansleven voor jongeren, met disco's en kroegen.

Zo niet Albir. De meeste toeristen en overwinteraars die zich deze nazomer aan de Spaanse kust vertonen zijn 60-plussers. Grijze, kale en geverfde hoofden bevolken de straten van Albir; rolstoelen, rollators en krukken zijn geen uitzondering.

Grote groepen oudere Noordwest-Europeanen bevolken de Spaanse costa's bevolken. De meeste ouderen zijn met (vervroegd) pensioen gegaan. Sommigen kiezen niet alleen uit luxe, maar ook uit noodzaak voor het warme land; zij hebben gezondheidsklachten waarop het warme klimaat een gunstige uitwerking heeft.

Veel nationaliteiten

Er wonen naar schatting ruim 50.000 Nederlanders aan de Costa Blanca: overwinteraars en pensionado's, de mensen die zich metterwoon in Spanje hebben gevestigd. Het aantal van de laatste groep is volgens het CBS sinds 1995 tot boven de 200 per jaar gestegen; sinds 2003 emigreren meer dan 300 65-plussers naar Spanje.

Ook andere nationaliteiten zijn veelvuldig aanwezig: Scandinaviërs, Duitsers en vooral Engelsen. Zij hebben allen hun medici meegenomen. Zo zijn er in Albir een Noorse huisarts, een dito opticien, een Duitse oogarts en een Zweedse tandarts.

Spaanse bedrijven proberen van de vreemdelingen te profiteren door te pretenderen andere talen te spreken: "Wir sprechen Deutch." De (Spaanse) "Hollandse slager", met echte speklappen, weigert een interview. Hij kent alleen zijn producten bij hun Nederlandse naam.

De ouderen passen zich prima aan het Spaanse dagritme aan. Het leven komt wat later in de ochtend op gang, 's middags is er siësta -veel winkels gaan dicht-, terwijl 's avonds de volop aanwezige horecagelegenheden hun slag moeten slaan.

Dit trage levensritme van de ouderen is ook in Hotel Albir Playa zichtbaar. Om acht uur 's morgens is er bijna niemand in de ontbijtzaal te zien, op het ijverige keukenpersoneel na. Daarentegen is er om tien uur bijna geen plek meer voor een alleengaande tafelzoeker. 's Avonds en 's nachts mengen de hotelgasten zich met overwinteraars en pensionado's en bezoeken de vele gezellige restaurantjes. Sommige hotelgasten schromen niet hun slapende buren 's nachts om twee uur met luid gepraat wakker te maken.

Het kan nog erger. "Het is vanmorgen een beetje laat geworden", zegt serveerster Jennifer Alice (40) van de plaatselijke pizzeria. "Om vijf uur heb ik de laatste gasten maar naar huis gestuurd." De uit Rotterdam afkomstige Surinaams-Nederlandse kwam zeven jaar geleden naar Spanje, in navolging van haar broer, die er een autoverhuurbedrijf was begonnen. Ze sluit niet uit dat ze over een paar jaar weer verder trekt. "Ik ben wat dat betreft een beetje een zigeuner. Ik ga daar naartoe waar de zon schijnt. Misschien wordt het wel Zuid-Amerika", zegt ze luchtig.

Lang in touw

Nederlandse jongeren kunnen beter in Nederland blijven, vindt de Spaanse mede-eigenares van Albir Muebles, een grote meubelzaak. "Spanje lijkt wel leuk tijdens vakantie, maar we maken hier lange werkdagen, zeker als je een eigen bedrijf hebt." Zij weet waarover ze praat, want ze is met een Nederlander getrouwd die tot halftien 's avonds voor de zaak in touw is.

Veel bedrijven in Albir hebben Nederlanders als oprichter of werknemer, zoals ettelijke restaurants, een beautysalon, meubelzaak en makelaardij. Die 'Nederlandse' makelaardij is Spanish Residence Consult (SRC). De klandizie bestaat voor twee derde uit Nederlandse 50-plussers. Niet verwonderlijk, want SRC wordt geheel gerund door Nederlanders. De vijf werknemers hebben net twee weken geleden een nieuw pand betrokken, aan de hoofdstraat van Albir. "Mooier kan natuurlijk niet", vertelt Martijn Rietveld (36) van SRC glunderend.

De afgelopen jaren van economische groei explodeerde de huizenmarkt. De afgelopen vijf jaar stegen de prijzen met zo'n 18 procent. Inmiddels is de markt gestabiliseerd, verzekert de huizenverkoper. Dat mag ook wel, want voor een beetje appartement moet een koper al gauw 2 ton meenemen. "Terwijl je voor 2 ton tien jaar geleden nog een vrijstaand huis met mooi uitzicht kon kopen. Het zijn dan ook meestal gefortuneerde mensen die een goede baan hebben gehad, als directeur van een onderneming of arts. Zij kopen een tweede huis in Spanje, of kopen hier wat en huren in Nederland."

Rietveld verkoopt Nederlanders graag panden in de omgeving van Benidorm. "Sommige mensen willen graag rustig in de bergen wonen, en niet in een kustplaats. Ik wijs hen erop dat ze 15 kilometer landinwaarts in een bergdorp kunnen wonen, terwijl ze gebruik kunnen maken van de Nederlandse tandarts en huisarts in Benidorm. Die faciliteiten zijn prettig, zeker als je ouder wordt. En toch woon je dan voor je gevoel midden in Spanje."

Nederlands weekblad

Nederlanders en Vlamingen aan de Costa Blanca beschikken over een heus eigen weekblad. Hallo ligt voor 1,50 euro in de boekhandel. Het weekblad, dat elke vrijdag verschijnt, maakt een serieuze indruk, met vooral nieuws uit de regio en de rest van Spanje. Veel pagina's zijn servicegericht: gezondheidsnieuws en aankondigingen van verenigingen. Ook de Nederlandstalige kerkdiensten ontbreken niet.

Hallo kan zich met zijn oplage van 8000 exemplaren prima bedruipen, verklaart directeur/hoofdredacteur Max Rufi (54). Hij heeft veertien mensen in dienst, onder wie drie redacteuren in de leeftijd van 47 tot 61 jaar. "We richten ons op de mensen vanaf 55 jaar die niet meer werken", vertelt hij. "De groep Nederlanders die hier werkt, integreert in het Spaanse leven: kijkt Spaanse tv, leest Spaanse kranten."

De oudere Nederlanders doen dat veel minder. "Ze zijn wel in het nieuws om hen heen geïnteresseerd. Maar ze kijken Nederlandse tv en lezen Nederlandse kranten." Op Nederlands nieuws richt Hallo zich niet. "Dat kun nen ze in de Nederlandse kranten lezen die hier verkrijgbaar zijn."

Voor iemand die er wat langer verblijft gaat de Spaanse kust steeds meer op Nederland lijken. Zeeuws Meisje en Blue Band ontbreken niet in de Spaanse schappen. "Hé, fotograaf", groet een landgenoot, als hij ziet dat zijn huis wordt vastgelegd. In de horeca wordt enorm veel Nederlands gesproken.

In het centrum van Albir kijkt een serveerster de verslaggever vragend aan. "Ik zoek een echtpaar dat hier zou zitten, maar ze zijn er niet", vertelt deze, onbewust de moedertaal hanterend. "Spijtig", antwoordt de Nederlandse. De betovering is verbroken. Het is hier geen Nederland, maar een Nederlandse enclave in Spanje.

Dit is het eerste deel in een serie over Nederlanders in Spanje. Volgende week vrijdag deel 2.


„Het is hier een werkvakantie”

De hervormde emeritus predikant ds. W. Chr. Hovius (73) was, samen met zijn vrouw, M. Hovius-van der Post (69), tot eind oktober voor de derde keer in Spanje op uitnodiging van de Nederlandse Evangelische Gemeente in Benidorm (NEGB). Mevrouw Hovius: „Het voelt inmiddels alsof we thuiskomen.”

De NEGB ontstond door het initiatief van Gijs den Dulk (1908-1985). Na een loopbaan als gereformeerd zendelingsonderwijzer in Nederlands-Indië vestigde hij zich met zijn vrouw in 1968 in Benidorm. „Meteen begon hij bijeenkomsten te houden, eerst met het eigen gezin, later samen met Nederlandse buren. Het aantal aanwezigen groeide”, vertelt zijn zoon, Leo den Dulk (75), die ook aan de Costa Blanca woont.

Dat was niet zonder problemen. Onder het bewind van generaal Franco waren religieuze bijeenkomsten met meer dan twintig personen in een huiskamer of restaurant verboden. Later stond de politie de bijeenkomsten oogluikend toe, maar de gemeente leidde vanwege het offi ciële verbod én de groei een zwervend bestaan. Den Dulk sr. kreeg preekbevoegdheid.

In 1979 werd de groep geïnstitueerd als een zelfstandige gemeente, aan geen enkele kerk gelieerd. In 1997 werd een voormalig bedrijfsgebouw omgebouwd tot kerk. Op het hoogtepunt telde de gemeente 700 meelevenden. Momenteel varieert dat aantal van 120 tot 450, afhankelijk van het seizoen. De vaste kern bestaat uit zo’n 120 residenten.

Overigens is Benidorm niet de enige Spaanse plaats met een Nederlandse protestantse gemeente. Ook in Denia, Torremolinos (Costa del Sol), Torre Vieja en op de Canarische Eilanden is er een.

De gemeente in Benidorm wordt steeds voor een periode van drie maanden gediend door een Nederlandse emeritus predikant, die dan de pastorie in het nabijgelegen Albir bewoont. Het hoogtepunt van het gemeenteleven valt in de winter, als vele overwinteraars de kerk bezoeken. Op maandagavond komt, na een wandeling in de bergen, een groep bijeen voor een zangbijeenkomst. Ds. Hovius: „De dominee mag dat zingen dan aan elkaar praten.”

Vanaf 1 november tot en met 1 maart is er elke woensdagmiddag Bijbelkring. Op vrijdagmorgen is er een inloopochtend. Ds. Hovius: „Daar ontmoet je als predikant dan ook mensen die net zijn ingevlogen. Die kunnen meteen aangeven of ze pastoraal bezoek willen ontvangen.”

Pastoraat is erg belangrijk voor de NEGB. Veel gemeenteleden wonen in verzorgingshuizen. Degenen die in ziekenhuizen verblijven krijgen sowieso pastorale bezoeken. „Het is een werkvakantie hier, met een streepje onder ”werk””, aldus ds. Hovius.

Eerste SoW-gemeente

De gemeente heet evangelisch, omdat ”evangelicos” in het Spaans ”protestants” betekent, aldus Den Dulk jr. In de gemeente, die zondags één eenuursdienst houdt, gaan Nederlandse predikanten van diverse snit voor. „Onze gemeente is de allereerste Samen op Weggemeente. Er zijn ooit meelevenden uit achttien verschillende kerkverbanden geteld, hoewel het accent op hervormden en gereformeerden ligt.”

De gemeente hanteert als geloofsbelijdenis Mattheüs 16:16: „Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.” Ds. Hovius weet dat predikanten die de godheid van Christus bleken te loochenen incidenteel kwamen, maar niet meer mochten terugkeren. „Daarin is de gemeente echt Bijbelgetrouw.”

Hij vindt het geen probleem om geestelijk leiding te geven aan deze gemêleerde gemeente. „Ik mag in deze gemeente dienstbaar zijn aan het Evangelie. Ik kan de Boodschap van zonde en genade hier voluit brengen. Ik heb ook de vrijheid om de gereformeerde liturgie, die ik liefheb, te volgen. Bovendien ben ik bestuurlijk niet verantwoordelijk voor deze gemeente. De predikant is hier geen voorzitter van de kerkenraad.”

Ds. Hovius heeft de indruk dat de gemeente momenteel „iets verrechtst.” „Over het algemeen zijn in de gemeente ouderwets gereformeerden actief, zoals we die in Nederland vroeger kenden. Zij willen dat Christus voluit wordt gepredikt.” Mevrouw Hovius: „Ze willen mijn man hier weer terug hebben. Dat zegt wel iets.” Volgend jaar hoopt het Apeldoornse echtpaar in de tropenmaanden juni tot en met augustus te gaan. „Dan hebben we alle jaargetijden meegemaakt”, aldus de predikantsvrouw.

Enige stuurmanskunst in de gemeente is gewenst, bevestigt Den Dulk. Zijn vrouw, H. den Dulk-van Dijk (75), relativeert de verschillende liggingen van de predikanten met een rijmpje dat de gemeenteleden elkaar soms voorhouden. „De dominee die preekt voor alle oren,/ die moet nog worden geboren./ Maar lieve mensen, troost elkander,/ elke drie maanden hebben we een ander.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 2007

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Nederlandse enclave in Spanje

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 2007

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's