Kapernaüm
"En gij, Kapernaüm, die
tot de hemel toe zijt verhoogd"
Mattheüs 11:23
In Kapernaüm had Jezus vele wonderen en tekenen gedaan. Geestelijk kreupelen bewandelden de paden van heil en leven. Geestelijke melaatsen verkeerden, toen zij gereinigd waren, in het geestelijke heiligdom, in de nabijheid van God.
Geestelijk geraakten, die voor Hem sidderden en beefden, werden door Jezus' troosttaal gesterkt: Uw zonden zijn u vergeven. Zij hadden nu een vaste geest en een vast hart en vertrouwden op de Heere.
De geestelijk neergebogenen staken nu hun hoofden omhoog, bemoedigd en blij in de Heere en wachtend op Zijn heil. Die voorheen hand- en werkloos waren, hadden nu een geestelijke behendigheid en vaardigheid tot al het goede werk waarin de Heere verheerlijkt werd. Geestelijke graven werden geopend.
Antonius Driessen,
professor te Groningen
("Oude en de nieuwe mens", 1738)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 12 januari 2009
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 12 januari 2009
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's