Balans na vijf jaar PKN en HHK
De pijn aan beide kanten in gemeenten is soms nog diep en zal ook niet zomaar verdwijnen
Ze bestaan op 1 mei allebei vijf jaar: de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). In 2004 bleven enkele tienduizenden hervormden buiten de Protestantse Kerk, die gevormd werd uit een vereniging van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk. Maanden van strijd en pijn volgden. De balans opgemaakt in zeven vragen.
Wat was de reden voor de scheuring in 2004?In de Nederlandse Hervormde Kerk leidde de voltooiing van het Samen op Wegproces tot heftige discussies. Gemeenten in de kring van het Gekrookte Riet en de Gereformeerde Bond hadden grote bezwaren tegen de vorming van een fusiekerk. Lange tijd was de naam van die kerk onbekend, omdat de synodes van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk het daarover niet eens konden worden.
Ook het opstellen van een kerkorde voor de nieuwe verenigingskerk was een belangrijk strijdpunt. Vooral de plaats in die kerkorde van de lutherse belijdenisgeschriften verhitte de gemoederen. Volgens de bezwaarde hervormden, die zich verenigden in het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk, werd de SoW-kerk een plurale kerk omdat in de in de kerkorde omschreven grondslag niet alleen de Drie Formulieren van Enigheid (Heidelbergse Catechismus, Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels) werden opgenomen, maar ook de Onveranderde Augsburgse Confessie en de Catechismus van Luther. In een apart kerkordeartikel worden overigens ook de theologische verklaring van Barmen genoemd en de Konkordie van Leuenberg. Deze geschriften behoren formeel niet tot de grondslag van de Protestantse Kerk, maar hun belang voor het belijden van de kerk wordt in de kerkorde wel genoemd.
Verder was er in zowel de orthodoxe vleugel van de Hervormde Kerk als bij confessionelen in de Gereformeerde Kerken veel verzet tegen het opnemen van ordinantie 5.4 in de Protestantse Kerkorde. Dit artikel maakt het mogelijk dat gemeenten besluiten om niet-huwelijkse relaties te zegenen.
Een scheuring in hervormde kring maakt duidelijk dat er tussen hervormden verschillend gedacht werd over het wel of niet meegaan in de Protestantse Kerk.
De groep rond het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk nam het standpunt in dat met de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland een nieuwe kerk met een nieuwe, plurale grondslag ontstond. Het comité wilde dan ook buiten de PKN de Nederlandse Hervormde Kerk op principiële en historische gronden voortzetten.
De Gereformeerde Bond zag dat anders. Volgens de Bond moest de Protestantse Kerk in Nederland gezien worden als de voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk. Omdat in de grondslag van de Protestantse Kerk Gods Woord als enige bron en norm wordt genoemd en omdat de Drie Formulieren van Enigheid in de grondslag van de PKN zijn opgenomen en het bovendien mogelijk was om je als gemeente te binden aan het gereformeerde belijden, was de Bond van mening dat hervormden op hun post moesten blijven in de Protestantse Kerk. De hervormde gemeenten zouden bovendien in de Protestantse Kerk kunnen blijven bestaan.
Op 1 mei 2004 werd zowel de kerkfusie als de scheuring een feit. Wat gebeurde er?
Op zondag 2 mei 2004 was de hervormde kring in grote verwarring. In sommige gemeenten kwamen groepen leden, die niet mee wilden in de PKN, al bijeen in eigen kerkdiensten. In andere gemeenten probeerden de kerkenraden de gemeente nog bij elkaar te houden. De groep hervormden die niet mee wilde de Protestantse Kerk in, bundelde de gemeenten in de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk.
Maanden van juridische strijd over de naam en over de kerkelijke goederen volgden. Hervormden die niet meegingen in de PKN vonden namelijk dat ze het recht hadden om als gemeente, na een besluit van de kerkenraad, met behoud van naam en van goederen buiten de Protestantse Kerk te blijven.
De leiding van de Protestantse Kerk bestreed dit en verwees hiervoor onder andere naar het door de hervormde synode aangenomen rapport "Om de eenheid en heelheid van de kerk". Daarin werd uitgesproken dat het volgens de Hervormde Kerkorde onmogelijk is om als gemeente te besluiten uit het landelijke verband te treden. Alleen individuele leden kunnen, volgens de PKN, besluiten hun lidmaatschap van de kerk op te vragen.
Plaatselijke gereformeerde kerken konden wel besluiten om, met behoud van de kerkelijke goederen, buiten de Protestantse Kerk te blijven. Wat is het verschil met hervormde gemeenten die dat niet konden?
De kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland maakte het mogelijk dat gemeenten, na een meerderheidsbesluit van de kerkenraad, konden besluiten uit het landelijke verband te treden met behoud van de kerkelijke goederen. De plaatselijke gemeente kende in de Gereformeerde Kerken een grote zelfstandigheid.
In de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland werd op dit punt het hervormde model gevolgd. Als overgangsregeling werd ingesteld dat plaatselijke gereformeerde kerken, die zouden toetreden tot de Protestantse Kerk, nog geruime tijd zouden mogen besluiten die kerk weer te verlaten met het behoud van de kerkelijke goederen.
Een aantal gemeenten besloot hier begin mei 2004 al toe. Zij gingen verder onder de naam Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN).
Waar gingen de rechtszaken over die vooral de eerste jaren werden gevoerd tussen hervormde en hersteld hervormde gemeenten?
De meeste rechtszaken werden gevoerd tussen plaatselijke hervormde en hersteld hervormde gemeenten om het eigendomsrecht van de kerkgebouwen. Het waren allemaal kort gedingen, omdat een vijftigtal hersteld hervormde gemeenten al eerder een zogenaamde bodemprocedure had aangespannen bij de rechtbank in Utrecht. In deze bodemprocedure, die officieel werd aangeduid als de "verklaring-voor-rechtprocedure", zou uitgesproken moeten worden of hervormde gemeenten wel of niet het recht hadden om uit de Nederlandse Hervormde Kerk te treden.
In de kort gedingen over plaatselijke situaties deed de rechter steeds uitspraak onder het voorbehoud dat de uiteindelijke en principiële uitspraak in de bodemprocedure zou volgen. Onder dat voorbehoud werd steeds uitgesproken dat hervormde gemeenten in de PKN de juridische opvolgers waren van de hervormde gemeenten in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Verder werd er tussen de Protestantse Kerk in Nederland en de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk één proces gevoerd over de naamgeving. De PKN wilde niet dat de hersteld hervormden de aanduiding "Nederlandse" in hun naam zouden voeren.
Uiteindelijk stelde de rechter de Protestantse Kerk in het gelijk en noemden de hersteld hervormden hun kerk de Hersteld Hervormde Kerk. De naam Hersteld Hervormde Kerk is overigens nog steeds een werknaam. De synode van de HHK zal binnenkort spreken over de definitieve naam voor het kerkgenootschap.
Op 12 maart 2008 deed de Utrechtse rechtbank uitspraak in de verklaring-voor-rechtprocedure. De eisen van de hersteld hervormden werden afgewezen.
De leiding van de Hersteld Hervormde Kerk adviseerde de gemeenten niet in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak. Uiteindelijk besloot een zestal hersteld hervormde gemeenten dat wel te doen. Dit hoger beroep loopt nog.
Hoe ging het verder?
De commissie van bijzondere zorg (cbz) voor hervormde gemeenten probeerde in alle gescheurde hervormde gemeenten overleg op gang te brengen met beide groepen. De synode van de Nederlandse Hervormde Kerk had namelijk voor de kerkvereniging van 2004 deze commissie in het leven geroepen om scheuring in hervormde kring te voorkomen, te zorgen voor continuïteit van het gemeenteleven van de hervormde gemeente in de PKN na een scheuring en voor de opbouw van een nieuw kerkelijk leven van hervormden die niet mee konden gaan in de PKN.
Over de rangorde in de verschillende onderdelen van deze opdracht van de cbz ontstond onenigheid tussen de PKN en de HHK. Hersteld hervormde gemeenten wilden bovendien niet dat ze door overleg met de cbz impliciet de Protestantse Kerk zouden erkennen.
Na een moeizame start bleek het echter mogelijk om in veel gemeenten met een regeling te komen. Ledenbestanden werden ontvlochten en op grond daarvan deed de cbz de kleine synode van de Protestante Kerk een voorstel voor een definitieve voorziening tussen de hervormde gemeente en de hersteld hervormde gemeente in een bepaalde plaats.
Deze voorziening werd, na goedkeuring door de kleine synode van de PKN, dwingend opgelegd aan zowel de hervormde gemeente (PKN) als de hersteld hervormde gemeente. Beide gemeenten hebben de mogelijkheid tegen de regeling in beroep te gaan bij de Protestantse Kerk. Alle bezwaren van hersteld hervormde gemeenten die van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt, werden afgewezen.
Per 1 april van dit jaar waren er 48 voorzieningen getroffen. Er volgen er nog 13.
Hoe is de situatie na vijf jaar?
De ergste emoties lijken tot bedaren gekomen en in veel gemeenten is een voorziening getroffen voor de hersteld hervormde gemeente. In veel gevallen legden de hersteld hervormde gemeenten zich neer bij de door de cbz getroffen voorzieningen, hoewel het principiële verschil van mening over de vorming van de Protestantse Kerk bleef.
Een viertal hersteld hervormde gemeenten heeft de voorziening van de cbz geweigerd. Dat kan betekenen dat die gemeenten geen geld wilden aannemen van de Protestantse Kerk, maar ook dat ze niet wilden meewerken aan het uitvoeren van de voorziening, bijvoorbeeld het overdragen van kerkelijke goederen aan de hervormde gemeente in de PKN.
Landelijk overleggen de synodebesturen van de PKN en de HHK op gezette tijden weer met elkaar. De verschillen in opvattingen zijn overigens niet veranderd.
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat, gezien de grootte van de scheuring, de verhoudingen tussen beide groepen hervormden relatief snel is genormaliseerd. De pijn op het plaatselijk vlak zit echter op veel plaatsen nog bijzonder diep en zal de komende jaren zeker niet helemaal verdwijnen.
PKN, HHK en VGKN in cijfers
Protestantse Kerk in Nederland
De Protestantse Kerk telt 874.417 belijdende leden, 952.841 doopleden en 477.845 overige geregistreerden (zoals niet-gedoopte kinderen). In totaal zijn dat er 2.305.103. De 2153 gemeenten worden bediend door ongeveer 2200 predikanten. De Protestantse Theologische Universiteit, met vestigingen in Utrecht, Leiden en Kampen, leidt nieuwe predikanten op.
De generale synode, die twee keer per jaar vergadert, bestaat uit 153 leden. De 75 classes vaardigen in totaal 148 predikanten, ouderlingen en diakenen af. Daarnaast wijst de evangelisch-lutherse synode vijf afgevaardigden aan. Preses is ds. G. de Fijter uit Kampen, scriba is dr. A. J. Plaisier uit Amersfoort.
Hersteld Hervormde Kerk
Het ledental van de Hersteld Hervormde Kerk ligt tussen de 55.000 en de 60.000, verdeeld over 117 gemeenten. Er zijn 62 predikanten, 19 emeritus predikanten en 16 kandidaten. Het Hersteld Hervormd Seminarium, gevestigd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, telt 49 studenten.
De generale synode vergadert vier keer per jaar. Ze bestaat uit 49 leden, afgevaardigd door zeven classes. Het breed moderamen telt acht leden. Ds. D. Heemskerk uit Genemuiden is preses, ds. L. W. Ch. Ruijgrok (Monster) scriba.
Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland
De Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland tellen ongeveer 2967 leden, zeven gemeenten en zes predikanten. De synode, die twee keer per jaar bijeenkomt, adviseert studenten hun opleiding te volgen aan de theologische universiteiten in Apeldoorn en Kampen (Broederweg). Preses is ds. K. J. Bijleveld uit Boornbergum-Kortehemmen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2009
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2009
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's