Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofsgesprek tussen rabbijn en theoloog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsgesprek tussen rabbijn en theoloog

5 minuten leestijd

Theoloog dr. W. J. Ouweneel ging met rabbijn Lody van de Kamp in gesprek over de verhouding tussen Joden en christenen. Een weergave hiervan vormt het boek Joden en christenen. Een verdiepend gesprek.

Voorafgaand aan deze ontmoeting ging Ouweneel twee keer eerder een ”geloofsgesprek” aan. Eerst voerde hij een dialoog met bisschop Gerard de Korte over de overeenkomsten en verschillen tussen rooms-katholieken en protestanten. Vervolgens sprak hij met de hervormd-gereformeerde hoogleraar Jan Hoek over gereformeerden en evangelischen.

Nadat ze een aantal gemeenschappelijke geloofspunten hebben gedeeld –voor beiden is Tenach ”Heilige Schrift”– betrekken Ouweneel en Van de Kamp in het eerste hoofdstuk hun stellingen. „De jood dient de eeuwige door te leven volgens de 613 ge- en verboden, zoals deze zijn geopenbaard op de berg Sinaï”, begint de rabbijn. „Daar is geen speld tussen te krijgen”, reageert Ouweneel. Maar gezaghebbende rabbijnen hebben daar het nodige aan toegevoegd, met niet hetzelfde gezag als Tenach zelf. En het Nieuwe Testament is „het goddelijk geïnspireerde commentaar op Tenach.”

Nog een: „De joodse Messiasverwachting gaat terug op wat de profeten van Israël de wereld toezegden”, zegt Van de Kamp. Antwoord van Ouweneel: „Maar wat men ook van Jezus en de apostelen moge denken, zij beriepen zich voor hun identiteit uitsluitend op de profetische en andere boeken van de Tenach.” Zo gaat het 21 stellingen lang. Maar de mannen komen niet nader tot elkaar. Ze passeren elkaar als schepen in de nacht.

Talmoed

De kern van het probleem ligt in de eerste van een reeks nieuwe stellingen van Ouweneel: „Joden en christenen hebben dezelfde Tenach (Oude Testament), en tegelijkertijd in zekere zin ook niet, want de eersten zien de Tenach door de ‘bril’ van de Talmoed en de laatsten door de ‘bril’ van het Nieuwe Testament.” Van de Kamp: „Inderdaad hebben Joden en christenen dezelfde Tenach. Maar zo gauw zij het boek in de hand nemen en openslaan, rekent het theologisch denken van beide werelden genadeloos af met overeenkomsten van beide religies.” De mondelinge overlevering, vastgelegd in Talmoed en Misjna, weegt de Joden net zo zwaar als de Tenach zelf.

Onvermijdelijk komt dan de vraag aangaande de Messias aan de orde. Nergens gaan de wegen zo scherp uiteen, zegt de rabbijn. Jezus kan voor Joden de Messias niet zijn. Er bestaat zelfs niet „zoiets als een christelijke Messias. De Bijbelteksten over verlossing, over toekomstverwachting, de woorden van de profeten zijn joods en zijn alleen maar op het jodendom gericht.” De christelijke Messias „met zijn rol als middelaar, wiens lijden vergeving schenkt aan de mensheid, die het goddelijke in zich draagt” en die zijn functie vervult, „ook wanneer er (nog) geen sprake is van dat grote vrederijk”, past niet in het concept dat het jodendom heeft van de Messias.

Micha 5

Dan scherpt Ouweneel zijn pen. Hij gaat met een keur van oudtestamentische teksten en perikopen aantonen dat Messias Jezus niet een christelijke Messias is maar „de Messias van Israël.” De teksten zijn toch duidelijk? hoor ik Ouweneel vragen. Neem Micha 5:1-5: „En gij Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël…” Dat moet toch wel slaan op Davids grootste Zoon?

Het doet me denken aan een bijeenkomst met Joodse rabbijnen ten huize van dr. M. van Campen, toen die nog pastor in Woerden was. Ik stelde voor ter afsluiting Micha 5 te lezen. Het was in de dagen van advent. Later vroeg ik een van de rabbijnen hoe hij dat ervaren had. „Mooi toch?” antwoordde hij, „en dat uit jullie prachtige Statenvertaling.” De tijd is immers zwanger van de komst van de Messias?!

Van de Kamp kijkt niet op van de geciteerde teksten uit het Oude Testament. „Inlegkunde”, zegt hij. „Iedere letter van de Talmoed staat voor de waarheid”, die er anders uit kan zien dan de tekst lijkt te zeggen. In de Talmoed vindt men de echte uitleg. Maar Jesaja 53 dan? Ouweneel zegt dat de profetie over de lijdende Knecht des Heeren letterlijk is vervuld in Jezus’ lijdensgeschiedenis, waarbij hij aantekent dat blijkens Jes. 49:5-6 die lijdende Knecht duidelijk onderscheiden wordt van (dus niet gelijk is aan) het volk Israël. De afzonderlijke teksten pakt Van de Kamp echter niet op. Feit is dat Jesaja 53 bij de Joden vaak onbekend is, omdat het hoofdstuk rondom het jaar 1000 van Joodse zijde is terzijde gesteld, toen christenen in het Lam de lijdende Christus zagen.

Moment van de waarheid

Zo bezien lijkt het gesprek hopeloos. Niettemin beaamt Van de Kamp dat er juist de laatste decennia velen van het Joodse volk zijn gaan geloven in „de christelijke Messias.” Dat komt doordat Joden en christenen met elkaar in gesprek zijn gegaan, „eindelijk, na negentien eeuwen.” Ouweneel loopt die negentien eeuwen nog eens na: vervangingsdenken in de Oude Kerk en in de eeuwen daarna, kruistochten, pogroms, verbanningen.

Nochtans zegt Van de Kamp dat aan het eind van de tijden „het ultieme moment van de waarheid” met betrekking tot de Messias zal worden doorgrond. „Heeft het christendom in het verleden zich teksten vanuit de Tenach eigen gemaakt ten behoeve van het eigen gelijk, het zij zo. Heeft het jodendom zijn Messiasverwachtingen niet laten bijstellen onder invloed van het christelijk denken, het zij zo. Het mag allemaal. Tot aan het moment van die waarheid.”

Paulus wenst niemand anders te weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd. Maar Zacharia profeteerde al dat „te dien dage” tien mannen uit de heidenen de slip van een Joods man zullen grijpen (Zach. 8:23). We zitten in de wachtkamer. Om de ene Messias, de Koning der Joden, zullen we bijeenkomen. Daarom moet wat ons betreft het (getuigende) gesprek blijven. Dit boekje geeft een aanzet. Weerbarstig genoeg.


Boekgegevens

Joden en christenen. Een verdiepend gesprek, Lody van de Kamp en Willem Ouweneel; uitg. Jongbloed, Heerenveen, 2013; ISBN 978 90 6353 666 4; 161 blz.; € 12,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 2013

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Geloofsgesprek tussen rabbijn en theoloog

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 2013

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's