Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de grens van lichaam en geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de grens van lichaam en geest

8 minuten leestijd

Al op de scholengemeenschap Pieter Zandt groeide de interesse bij André Aleman om iets te gaan doen in de psychologie. „De klinische psychologie trok me aan. Ik wilde mensen met psychische problemen helpen. Hij werd uiteindelijk hoogleraar neurowetenschappen aan het UMC Groningen.

Tijdens zijn studie kwam André Aleman in aanraking met de neurowetenschappen. „Deze exacte kant van de psychologie trok me eigenlijk meer dan het uitvoeren van klinische psychologische behandelingen. Ik wilde leren hoe de hersenen werken.”

Hij ontdekte tijdens zijn stage neuropsychologie dat neuropsychologen patiënten met psychiatrische problemen nauwelijks kunnen helpen. „Je kunt vaststellen dat iemand problemen heeft met zijn geheugen of zijn concentratie, maar vervolgens kun je hem niet behandelen of beter maken. Om nog maar te zwijgen van psychiatrische stoornissen zoals schizofrenie en depressie. De belangrijkste reden is dat we niet weten wat de oorzaak is.”

Dat motiveerde Aleman om het wetenschappelijk onderzoek in te gaan. Zijn huidige onderzoek bij het Neuro Imaging Center van het UMC Groningen is behoorlijk fundamenteel. „We onderzoeken bijvoorbeeld of bij iemand met schizofrenie de hersenhelften minder goed samenwerken. Op basis van de uitkomsten ontwikkelen we experimentele behandelingen voor psychiatrische patiënten, zoals magnetische stimulatie van de hersenen. Zo ben ik nu weer terug bij mijn oorspronkelijke motivatie: het helpen van patiënten.”

In hoeverre is het in uw vakgebied gangbaar om de hersenfunctie terug te brengen tot een samenspel van neuronen?

„De meeste neurowetenschappers zullen materialist zijn, zoals mijn collega Dick Swaab van de Universiteit van Amsterdam: ze geloven alleen in dingen die ze kunnen waarnemen of kunnen vaststellen.

De meesten zijn echter geen reductionist. Ze vinden anders dan Swaab dat bijvoorbeeld kunst en cultuur niet louter zijn te reduceren tot werkende hersencellen, maar menen dat daar een andersoortige verklaring voor nodig is.

Een kleine minderheid van de neurowetenschappers zal erkennen dat er meer is dan het materiële. Hoewel Swaab een uitgesproken atheïst is, is de meerderheid echter agnost. Zij laten de vraag of God bestaat in het midden; dat is overigens ook geen wetenschappelijke vraag.”

Maar of een menselijke geest bestaat, is tot op zekere hoogte wel een wetenschappelijk vraagstuk.

„Ja, als je het hebt over het Engelse begrip ”mind” –in het Nederlands ”geest”– waarmee we denkprocessen aanduiden. Naar mijn mening zijn die niet louter te reduceren tot werkende hersencellen, hoewel we die daar wel voor nodig hebben. Daaraan zijn metingen mogelijk, maar je krijgt daarmee geen vat op het hele denkproces.

Er bestaat verder een aanwijsbaar onderscheid tussen de menselijke en de dierlijke geest. Mensen doen aan zelfreflectie, dieren nauwelijks; mensen denken uitvoerig na over zichzelf en over hun leefomgeving.”

Is de menselijke geest dan wel puur materialistisch te duiden?

„Meestal zoeken neurowetenschappers naar een apart verklaringsniveau. Neem bijvoorbeeld een briefje van 50 en een briefje van 100 euro. Materieel gezien zijn ze samengesteld uit dezelfde stof, maar hun economische waarde is anders. Zo is ook de menselijke geest gelinkt aan materie, maar de werking ervan, met name als het gaat om betekenisgeving, overstijgt het puur fysische.”

Wanneer de menselijke geest niet volledig materieel verklaarbaar is, botst dat dan niet met de materialistische uitgangspunten van de wetenschap?

„De meeste onderzoekers menen dat alles wat we denken of voelen herleidbaar is tot processen in het brein. De hersenactiviteit veroorzaakt in hun visie de geest. Swaab zegt bijvoorbeeld in zijn boek ”Wij zijn ons brein”: zoals de nier urine produceert, brengen onze hersenen de geest voort.

Er zijn echter ook onderzoekers die geloven in een metafysische menselijke geest, dus één waarvan niet alle aspecten meetbaar zijn. Zij zien dat echter niet meer als wetenschap.”

Toch zit de neurowetenschap op dat grensgebied.

„Ja, de vraag is eigenlijk: kun je alles van de menselijke geest meten of in kaart brengen? Veel onderzoekers zullen zeggen: in principe wel, maar zover zijn we nu nog niet.

Zelf vind ik dat een lastige kwestie. Ik denk bijvoorbeeld dat psychologen veel inzicht kunnen krijgen in de menselijke geest. Maar ook uit literatuur en kunst doe ik veel kennis op over hoe mensen in elkaar zitten. In een roman bijvoorbeeld kunnen dingen onder woorden worden gebracht die niet goed vatbaar zijn voor wetenschappelijk onderzoek.

En waarom is de muziek van Bach zo goed? Met wetenschappelijke analyses van het notenschrift krijg je daar niet goed vat op; je moet die horen, ervaren. Die muziek overstijgt het puur materiële.

Dat kun je van de menselijke geest ook zeggen. Ik betwijfel daarom of je die wetenschappelijk geheel in kaart kunt brengen. We zullen tevreden moeten zijn als we een beperkt deel ervan wetenschappelijk kunnen beschrijven.”

Zijn bijna-doodervaringen een bewijs van het bestaan van een zelfstandige menselijke geest?

„Ik denk niet dat ze ons veel zeggen over het bestaan van de menselijke geest los van de hersenen. Iemand zou dan gehoord hebben van wat de ene arts tegen de ander zei of zichzelf op de operatietafel hebben zien liggen.

Deze ervaringen zijn nooit goed wetenschappelijk onderzocht en berusten op anekdotes. Vaststaat dat het bijzondere ervaringen zijn die serieus moeten worden genomen. Maar het is geen wetenschappelijk bewijs voor een geest los van hersenactiviteit.

Wetenschappers hebben dan ook aannemelijke verklaringen naar voren gebracht voor een aantal kenmerkende verschijnselen, zoals ervaringen van een gelukzalig gevoel en ”licht aan het einde van een tunnel”. Een bijna-dode is niet dood, maar bijna dood; de hersenen zijn bijna ”uit”, maar er is nog activiteit. Tijdens zo’n ervaring kunnen stoffen vrijkomen –zogeheten endorfines– die een gelukzalig gevoel kunnen opwekken.”

Hoe verhoudt de menselijke geest zich dan wel tot het lichaam?

„De beste omschrijving hiervoor biedt wat mij betreft het zogeheten ”dual aspect monism” van onder anderen John Polkinghorne, voormalig hoogleraar fysica van Cambridge University en tegenwoordig anglicaans priester. Polkinghorne en de meeste christelijke denkers handhaven het monisme, de eenheid tussen lichaam en geest, terwijl ze die beide wel ónderscheiden.

Veel christenen kiezen onbewust voor het dualisme, een scheiding tussen geest en lichaam. Vaak wordt de geest dan overgewaardeerd ten opzichte van het lichaam. Dat lijkt een logisch standpunt, maar het is niet Bijbels.

Neem de vleeswording van Christus en Zijn lichamelijke opstanding; dat zijn zulke essentiële leerstukken dat je onmogelijk kunt volhouden dat het lichaam er niet toe doet.

Wanneer Paulus spreekt over de strijd tussen vlees en geest gaat het niet om lichaam en geest, maar om de oude mens die het de nieuwe mens niet gewonnen geeft. Wanneer iemand dan bidt, zijn lichaam en geest beide als eenheid geestelijk werkzaam.”

Maakt u ook onderscheid tussen geest en ziel?

„Als psycholoog vat ik de menselijke geest heel breed op als de psyche: alles wat wij denken, voelen, doen, willen of waarnemen. Met ziel zou ik de gerichtheid van ons bestaan omschrijven: waar richt de geest zich op. Wanneer iemand overlijdt, blijft alleen dat aspect over: een zelfbesef in relatie tot God. Veel mensen denken dat de psyche, de hele persoonlijkheid overblijft. Maar als neurowetenschapper lijkt me dat moeilijk omdat de psyche geworteld is in de structuur en functie van onze hersenactiviteit; met bijvoorbeeld de geheugensporen in het brein die door allerlei ervaringen tot stand zijn gekomen.

Ik zou dus die gerichtheid in relatie tot God ziel willen noemen. De Bijbel noemt dat vaak het ”hart” van de mens. Dat deel verandert bij de bekering, in plaats van een beweging van God af wordt het een beweging naar God toe; die blijft dus ook bestaan wanneer iemand sterft.

Ik verwijs hiervoor naar de vraag van de sadduceeën aan de Heere Jezus: Wie is in de hemel de man van de vrouw die meerdere mannen heeft gehad? Als het waar zou zijn dat onze psyche in de hemel zou komen, is dat een zinvolle vraag. Jezus antwoordt echter dat die vraag daar helemaal niet aan de orde is. Alleen de gerichtheid blijft bestaan: je bent er gericht op God en Christus; zonden en droevige herinneringen zijn dan verdwenen. Bij de opstanding is er uiteraard wel sprake van een complete mens met een vernieuwde psyche.”

In hoeverre speelt deze levensovertuiging mee bij uw werk als wetenschapper?

„Ik raak steeds weer onder de indruk van de complexiteit van onze hersenen; die zijn zo ingewikkeld en ingenieus opgebouwd dat ze mij keer op keer heenwijzen naar de grote Schepper. Daar blijf ik niet altijd zakelijk onder.”

Dit is het derde deel in een vierdelige serie over wetenschappers en levensbeschouwing. Volgende week prof. dr. Maarten Verkerk.


Prof. dr. A. Aleman

André Aleman (38) studeerde neuropsychologie en promoveerde aan de Universiteit Utrecht. Sinds 2007 is hij als is hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de afdeling psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Ook is hij wetenschappelijk directeur van het Neuro Imaging Center. Hij is lid van de Jonge Akademie van de KNAW en van de Gezondheidsraad. Verder is Aleman organist bij de gereformeerde gemeente te Groningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 januari 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Op de grens van lichaam en geest

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 januari 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's