Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heimwee naar het Vaderlijk huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heimwee naar het Vaderlijk huis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Het huis van mijn Vader schrijft dr. C. A. van der Sluijs, hervormd emeritus predikant uit Veenendaal, over de gereformeerde gezindte zoals hij die kent vanuit zijn jeugd. Tegelijk typeert hij de kerkelijke situatie van vandaag.

De ondertitel van het boekje luidt: ”Over een geestelijke erfenis met autobiografische noties”. Dr. Van der Sluijs behandelt achtereenvolgens vijf kernwoorden: reformatorisch, piëtistisch, puriteins, kohlbruggiaans en gereformeerd. Van elke karakteristiek wijst hij de licht- en schaduwzijden aan.

Uit deze vijf essays belicht ik de ”autobiografische noties”, ook vanwege de stijl.

Ouderlijk huis

De ouders van dr. Van der Sluijs bleven lang kinderloos. Toen de eerste kwam, kregen zij „te geloven dat het een jongetje zou zijn dat de Heere zou dienen in Zijn wijngaard” (Jeremia 1:5). Zij vertelden dit pas toen hij daadwerkelijk op de preekstoel stond. Dr. Van der Sluijs is „geboren en getogen in de Afscheiding.” Zijn vader was preeklezend ouderling in een schuurkerkje. „Daar woonde God op de gedragen gezongen lofzangen Israëls. Als dan der vromen tent weergalmde van hulp en heil hen aangebracht, ‘kraaloogden’ kippen achter de ramen naar binnen als sympathiseerde de ganse toenmalige lokale schepping met de vaak met bovenstem uitgezongen verwachting van het heil des Heeren.” Het plechtstatig gedragen psalmgezang ontroerde hem als kind meer dan eens heel diep, evenals de preek van de voorganger. „Nog gaat de ernst van de eeuwigheid over mijn ziel.”

Flakkees piëtisme

„Mijn geboorteland, omringd door water, ademde in God, de Schepper van de hemel en de aarde. Nog staan mij voor de geest degelijkheid en een wat ingehouden zwaarmoedigheid, elkaar over en weer bestuivend. Hele groepen arbeiders verrichtten vroeger psalmzingend hun werk. Dit psalmgezang werd door andere, op enige afstand op landerijen werkende arbeiders, overgenomen. Als ging het om een estafetteloop in het koninkrijk der hemelen. Flakkee was toen een besloten hof waar de grote landman destijds veel werk had. Velen zijn daar geboren en wedergeboren en vandaar ten hemel gevaren... Vromen uit vroeger dagen staan nog op mijn netvlies als ze samenkwamen in het huis van mijn vader. Als kind, een en al aandacht. Geboeid door ongekunstelde levensechte mensen die God vreesden...”

Hier vertelt de schrijver over de herkomst van gezelschappen, en over hun ‘leer’. „Als eenvoudige vromen namen ze geen genoegen met alleen maar een verlangen naar God, maar zij verlangden naar genoegdoening van Gods kant... Wanneer deze hun gewerd, in het ”dodelijkst tijdsgewricht”, werd hun ziel gered en werden hun tranen gedroogd. Naar hem vernoemd, viel dit mijn opa –van moeders kant– te beurt... hij werd niet ouder dan zestig jaar. Ze waren in het huis van mijn vader vroeg oud en vroeg thuis. Als ze maar door de tijd geholpen werden. Het ging hun om de eeuwigheid en om de eeuwigheid in de tijd.”

Tot het water kwam

Maar toen. „Op 1 februari 1953 was Gods weg in de zee en Zijn pad in grote wateren, en Zijn voetstappen werden niet bekend. ’s Zondagsmorgens om 5.00 uur luidden de klokken. De dijken braken. Het bruisende en kolkende water baande zich een weg door de polders naar de dorpen. Mijn vader knielde met zijn vrouw en kinderen op zolder voor het aangezicht van God, terwijl het wassende water in het huis van mijn vader drie meter hoog stond.

De orkaan dreunde en het huis kreunde onder het geweld van wind en water. Een verstikkende rook steeg op uit de trapopening... De tienjarige jongen vroeg zijn vader even later weer met ons te willen bidden. Deze zei: „Nee, jongen, dat heb ik gedaan.” Dat is geloof! Maar deze jongen was bang te verdrinken en ging naar de enige aanwezige slaapkamer om daar alleen te gaan bidden. Hij was doodsbang. Daarom beloofde hij God Hem te zullen dienen zijn leven lang, als hij niet behoefde te verdrinken. Op korte afstand van het huis van mijn vader verdronken driehonderd mensen. Hoorbaar! Later bleek er in de woonkamer brand te zijn uitgebroken die alleen bij gebrek aan zuurstof tijdig doofde.... Ons hele gezin werd geëvacueerd naar Poederoijen... Als kandidaat tot de heilige dienst zou twintig jaar later in diezelfde plaats de bevestiging in het ambt van dienaar des Woords volgen door mijn mentor ds. W. L. Tukker. Bij de intree werd gezongen Psalm 66:5. „Hier scheen ons ’t water ’t overstromen, Daar werden wij bedreigd door ’t vuur. Maar Gij deed ons ’t gevaar ontkomen, verkwikkend ons ter goeder uur.” En vers 6. „Al mijn geloften U betalen U, Die in nood mij hebt behoed.”” Hij was als uit het water getogen.

Klimaatverandering

Want wat was er gebeurd? „Na een tijd van diepe godverlatenheid kwam het Woord van God tot mij tijdens de vervulling van mijn militaire dienstplicht: „Daarom, zie Ik zal haar lokken en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken” (Hos. 2:13).”” De soldaat ging theologie studeren en preken. Hoe? „Het gevoelige bevindelijke leven dient noodzakelijk verbonden te worden met de geloofsbeleving van de Reformatie.” Vroomheid kwam dr. Van der Sluijs ook tegen in Poederoijen, Veenendaal en Rotterdam-Zuid. Maar na het vertrek van ds. Tukker zag hij neergang. Evenals de doperse stroming die ten tijde van de Reformatie opkwam, kwam er in deze plaatsen een evangelische beweging „als een parasiet op een verstoord gereformeerd belijden.” Een klimaatverandering waarbij de mens steeds meer in het middelpunt kwam te staan. Bij elk hoofdstukje klinkt de aanklacht: maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel. „Gemeenteopbouw bij het leven zonder ooit met Christus te zijn gestorven”, en: „Heiligingsstreven buiten de verzoening met God.”

Buitenland

Wat is er elders nog over van de erfenis van de Reformatie? Tijdens een vakantie in Zwitserland bezocht dr. Van der Sluijs Genève. „In de St. Pierre preekte Calvijn op een sobere wijze eenvoudig de Schriften... Bij het Reformatiemonument onder de oude stadswallen werden wij blijvend overweldigd door de katholiciteit van de Reformatie. Ons codewoord ”reformatorisch” zal herijkt moeten worden tot op de Reformatie en de katholiciteit van de kerk als we willen overleven.” De schrijver ging voor in Canada en de Verenigde Staten. „Daar werd de heiligheid geproefd van de Huis van Mijn Vader, met name in het op Amerikaanse melodieën gezongen Psalter.” Hier doet ook het landschap mee. „De uitgestrekte sneeuwvelden glinsterden in de verzoening door voldoening witter dan sneeuw. En de nabijgelegen Niagara Falls ruisten als de ceders op de Libanon.”

Thuis werden Schotten gelezen: met name Rutherford. Dr. Van der Sluijs ging naar Schotland, genoot van het imponerende landschap en maakte er de avondmaalstijden mee van de Free Presbyterians. Hij vertelt over de covenanters in Edinburgh. Over hun hoop voor Israël. Hij bezocht in Zuid-Engeland ook de Strict Baptists – ze staan in de traditie van Philpot, die sterk overeenkomt met de traditie van het huis van zijn vader. Hij promoveerde op Spurgeon, „de laatste der puriteinen”, maar vertelt in dit boekje over diens vrouw, Suzannah. Ook van hieruit bekritiseert hij de evangelischen: ze zijn methodistisch, ondiep, voorspelbaar, activistisch en geven stenen voor brood. Voor geestesgaven laat dr. Van der Sluijs wel ruimte, mits... Bij hem thuis kende men ook Kohlbrugge. De schrijver bezocht diens graf in Elberfeld. „Deze ‘Luther’ heeft Calvijn wél ontmoet.”

Het boekje eindigt met opnieuw een typering van het begrip ”reformatorisch”, maar nu meer theologisch geduid aan de hand van de termen soevereine genade, christocentrisch, trinitarisch en kruistheologie. De auteur illustreert dit onder meer met een brief van Luther aan zijn zoon Hansje, en ook met een brief van Calvijn aan Luther.

Vanuit deze ‘memoires’ wordt duidelijk waarom dr. Van der Sluijs zo kritisch is op de gereformeerde gezindte dat hij –naar ik hoor– soms niet meer gevraagd wordt als spreker. Het is de heimwee naar het vaderlijk huis. Met een kleine en een grote letter. Hij vertolkt dat op zijn eigen wijze, maar het gaat hem om de geestelijke erfenis. Als we dat geluid niet meer horen, dreigen we die erfenis tot onze schade te verliezen. Daarom is dit waardevolle boekje ook echt van deze tijd.


Boekgegevens

Het huis van mijn Vader, dr. C. A. van der Sluijs; uitg. Brevier Kampen, 2013; ISBN 978 94 915 8328 5; 111 blz.; € 9,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Heimwee naar het Vaderlijk huis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's