Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 92 centraal tijdens dankdienst Hebe Kohlbrugge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 92 centraal tijdens dankdienst Hebe Kohlbrugge

3 minuten leestijd

ZEIST. Honderd jaar werd ze vorige week dinsdag. „Een wonder.” Zaterdag vierde dr. Hebe Kohlbrugge het, samen met tal van vrienden en bekenden uit binnen- en buitenland.

De ruime kerkzaal van de evangelische broedergemeente in Zeist is goeddeels gevuld. „We zijn hier bij elkaar, Joden, christenen, maar ook mensen die niets met geloof of religie hebben”, zegt emeritus predikant dr. J. Kronenburg in zijn welkomstwoord. „Wat ons bindt, is de honderdste verjaardag van Hebe Kohlbrugge.”

De oud-verzetsstrijdster heeft het programma voor de dankdienst tot in de puntjes zelf samengesteld. Een „laudatio” –lofrede– op haar persoon zal er dan ook niet klinken. Centraal staat Psalm 92, de psalm met daarin onder andere de woorden „Nog in hun grijsheid lopen zij uit, – blijven groen en vol frisheid” (Naardense Bijbel).

Psalm 92 bevat ook de tekst waarover dr. K. H. Miskotte op 9 mei 1945, in een dankdienst daags na de Bevrijding, preekte in de Nieuwe Kerk te Amsterdam: „Want zie, Uw vijanden, o Heere, want zie, Uw vijanden zullen vergaan.” Dr. Kronenburg: „Hebe had moeite met deze preek van Miskotte: „Ik heb het concentratiekamp overleefd, maar al die miljoenen Joden dan?” En al die arme mensen in Syrië dan? En pater Van der Lugt dan, die onlangs zo lafhartig werd vermoord? En toch –dennoch, om een echt kohlbruggiaans woord te gebruiken– staat als een paal boven water dat de schoften, Gods vijanden, van de aardbodem zullen vergaan. En de rechtvaardigen zullen groeien als een palmboom.”

Na een „moment van inkeer en verstilling” klinkt, onder begeleiding van organist Jan Jansen, een lied van Ad den Besten, ”Nooit lichter ving de lente aan”. Weliswaar zijn „Gods vijanden vergaan”, zo bracht de dichter het onder woorden, maar „O God, wat zijn wij dwaas geweest,/ dat w’aan de vrijheid zo gewenden,/ dat wij de vijand niet herkenden,/ in opstand tegen U, het meest/ in eigen hart en geest.”

Glashelder

Dan neemt de honderdjarige zelf plaats achter de tafel voor in de kerk. Klein van postuur; glashelder van geest. „Wat is het fijn om zo veel vrienden om je heen te zien”, zegt ze. Met ere noemt Kohlbrugge haar „liefste vriendin”, Ruth Wallage. „Zij is als door een wonder uit Auschwitz teruggekomen, en ik ben als door een wonder uit Ravensbrück teruggekomen.”

Maandenlang verbleef ze in dit concentratiekamp. „Op 4 april 1944 werd ik gearresteerd.” Vanuit de Amsterdamse cel gaat het naar Scheveningen, van daaruit naar Kamp Vught, ten slotte Ravensbrück. Kohlbrugge verhaalt van de verschrikkingen in het kamp. „Jongetjes van vijf die gesteriliseerd werden, onverdoofd. Hun gegil, gebrul! En de volgende dag liet dezelfde arts die zó tegen die arme kinderen had staan schreeuwen, mij vrij.”

Daarmee is haar verhaal nog niet afgelopen. Kohlbrugge vertelt over de contacten die zij na 1945, vanuit de Hervormde Kerk, kreeg in Duitsland, later ook in landen achter het IJzeren Gordijn. „Het communisme lag als een dikke deken over landen als Tsjechië, Polen, Hongarije, Roemenië. Samen met mijn zuster Hanna heb ik geprobeerd gaatjes in deze deken te prikken.”

In het vroegere Bohemen en Moravië gingen er deuren open „dankzij mijn lieve overgrootvader”, de bekende negentiende-eeuwse predikant dr. H. F. Kohlbrugge.

Ze besluit haar ruim anderhalf uur durende toespraak met een dankwoord – ook aan hen die het mogelijk maken dat zij nog altijd in haar woning in Utrecht kan blijven. „Maar uiteindelijk komt alle dank toe aan God de Heer, Die mij geholpen heeft. Die ervoor zorgde dat de Sachbearbeiter in Scheveningen mij geloofde, dat de Aufseherin in Vught mij niet verraadde, Die mij in contact bracht met de communistische meisjes in Ravensbrück.”

Massaal klinkt, aansluitend, het lied: „Dankt, dankt nu allen God/ met hart en mond en handen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 14 april 2014

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Psalm 92 centraal tijdens dankdienst Hebe Kohlbrugge

Bekijk de hele uitgave van maandag 14 april 2014

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's