Lijden van een zorgverlener
Aandacht voor het lijden van een patiënt of van iemand die met een handicap te kampen heeft, spreekt vanzelf. De laatste tijd is er bovendien aandacht gekomen voor wat het zien van lijden doet met de zorgverlener.
Zo was er de longarts die steeds meer op ging zien tegen het voeren van slechtnieuwsgesprekken. „Elk gesprek komt erop neer dat ik een vader, een moeder, een echtgenoot de dood aanzeg”, zo schreef zij destijds in het artsenblad Medisch Contact.
Zij zag dit ook als reden dat veel artsen zich terugtrekken. „In allerlei opzichten. In het vak: de dokter is er voor de chemo, de zuster voor de gesprekken. In een specialisme: als microbioloog gaan alle emoties voor je deur langs. In gedrag: de botte hork. In de wetenschap: minder zorg, meer artikelen. In het management: meer greep op je werkomgeving. In afwijkend gedrag: alcohol, seks, medicijnen. En in letterlijk terugtrekken: parttime gaan werken of er helemaal mee stoppen.”
Het zijn allemaal tekenen van een beroepsgroep in nood. „Ik probeerde mijn gevoelens nog een tijd lang te negeren, maar op een gegeven moment lukte dat niet meer”, zo schreef ze, en de longarts besloot ander werk te gaan doen.
Klassiek is de kernachtig geformuleerde regel voor zorgverleners van prof. Rümke: „Een goede relatie wordt gekenmerkt door maximale toenadering met behoud van distantie.” Met distantie bedoelde Rümke niet té betrokken raken bij een patiënt. Dit is vooral van belang om objectief te kunnen blijven. Het is ook de reden waarom een arts familieleden of goede vrienden niet moet behandelen.
Toenadering vond Rümke echter ook belangrijk, in de vorm van begrip tonen. Juist ook voor wat de patiënt doormaakt. Want te veel distantie kan kil maken, het werk in de zorg als routine gaan zien en afgestompt raken.
Een té grote betrokkenheid verraadt zich vaak pas geleidelijk, bijvoorbeeld door steeds meer meegezogen te worden door de wensen van de patiënt, aardig gevonden te willen worden en geen nee kunnen zeggen. Of door de eigen grenzen stelselmatig te negeren, waardoor oververmoeidheid optreedt. Maar ook jezelf groot proberen te houden kan te ver gaan, niet aan verdriet dat je voelt toegeven. Dit geldt voor arts en verpleegkundige, fysiotherapeut en verloskundige, of in welke zorgsector iemand ook werkt.
Hoe de juiste balans te vinden? Hoe goede, persoonlijke zorg te geven én ruimte te geven aan de eigen emoties? Menige zorgverlener mist hiervoor begrip in de eigen kerkelijke kring, waar men met deze moeite bij professionals geen rekening houdt. Men zoekt dit begrip daarom meer bij collega’s, zoals bij een beroepsvereniging of een intervisiegroep; mensen die iets soortgelijks hebben meegemaakt. Bij hen voelt hij zich minder eenzaam. Het verdriet of de emoties blijven hetzelfde maar hij durft erover te spreken, hij heeft een klankbord. Als hij of zij er tenminste over wil spreken, want die behoefte verschilt. De een is bij emoties lamgeslagen en stil, de ander reageert heftig, weer een ander zoekt afleiding.
Nood leert bidden, zegt men. Of huilen. Of de Psalmen op een nieuwe manier te lezen. Stilstaan bij het lijden en daarin meeleven, kan ook brengen tot ware compassie. Dat is rijker dan de toenadering van Rümke. Hiermee komen we in de buurt van de innerlijke ontferming waarmee Jezus Christus bewogen was (Matth. 9:36).
P. Lieverse, anesthesioloog-pijnarts
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 mei 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
![Lijden van een zorgverlener](https://www.digibron.nl/images/generated/reformatorisch-dagblad/katern-pluspunt/2015/05/09/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 mei 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's