Nut van crises en kritiek
Volkswagen heeft een groot probleem. De slimme ingenieurs van de grootste autoproducent ter wereld zijn te ver gegaan in hun poging zo veel mogelijk auto’s te verkopen. Eerder, in 2009, kreeg de vorige grootste automaker van de wereld, Toyota, een gevoelige knauw. De haast spreekwoordelijke kwaliteit van de Japanners liep een deuk op toen ze meer dan 9 miljoen auto’s moesten terugroepen voor problemen met de pedalen en besturing.
Hoe kan het dat zulke grote autobedrijven, die bekendstaan om hun kwaliteit, zulke fouten maken? Het lijkt erop dat de drang om nog meer auto’s te verkopen het hoogste doel geworden is. Andere dingen zijn daarvan het slachtoffer.
Iets soortgelijks lijkt op universiteiten aan de hand te zijn, een wereld waarvan ik in wat meer detail weet wat er zich afspeelt. Een collega aan de Vrije Universiteit schreef onlangs een essay met de titel ”Sense of serving” (Gevoel van dienstbaarheid). Hij kreeg er prompt de Van der Duyn Schouten Onderwijsprijs voor, nadat hij ook al diverse andere prijzen voor zijn onderwijs had gewonnen. Mijn collega betoogt dat de universiteit van nu een publicatiefabriek is geworden waarin onderwijs „het manke been is dat er steeds weer bijgesleept wordt.” De universiteit heeft het ideaal van de ”universitas”, van een plaats waar leren centraal staat, verloren. Het draait vooral om de onderzoeker en de publicaties.
Aantal publicaties
Stevige kritiek. Onderzoek is de afgelopen jaren inderdaad het belangrijkst geworden op universiteiten. Dat heeft de Nederlandse universiteiten overigens geen windeieren gelegd. Nederlandse onderzoekers en universiteiten draaien goed mee in de internationale wereld van het onderzoek. Tijdens conferenties in het buitenland staan er altijd veel Nederlanders op de lijst van deelnemers. In die zin is het beleid van universiteitsbestuurders geslaagd: de onderzoeksoutput is op peil.
De goede staat van het onderzoek is mede te danken aan allerlei maatregelen die het gedrag van de docenten en hoogleraren sturen: je wordt afgerekend op het aantal publicaties per jaar, maar ook op de impact van die publicaties. Impact wordt gemeten aan de hand van citaties van artikelen. De laatste tijd komt ook de persoonlijke impact steeds meer naar voren, vooral in de zogenaamde H-index: het x aantal publicaties dat een x aantal citaties heeft. Iemand met een H-index van 30 heeft dus 30 publicaties die minimaal 30 keer geciteerd zijn in een ander artikel. Als je genoeg onderzoeksoutput hebt, krijg je meer onderzoekstijd. Lever je minder onderzoek op, dan moet je meer lesgeven.
Onderzoek is zeker belangrijk voor universiteiten. Een van de kerntaken van de universiteit is nieuwe dingen te ontdekken. Om vervolgens die kennis met anderen te delen via bijvoorbeeld publicaties en onderwijs. Door de nadruk op output in de vorm van publicaties met een hoge ranking lijkt echter het doel van de nieuwe kennis buiten beeld te verdwijnen. Bekend zijn de voorbeelden van onderzoekers die er alles aan doen om zo veel mogelijk publicaties te krijgen, zoals in het geval van Diederik Stapel. Maar ook onderzoekers die wel integer met hun data omgaan publiceren regelmatig artikelen waar kraak noch smaak aan zit. Veel nieuws staat er niet in; maar ja, je moet toch aan je publicaties komen.
Door de publicatieschandalen lijkt er wel wat beweging in de wetenschap te komen. Meer en meer mensen pleiten voor meer aandacht voor onderwijs als de kerntaak van de universiteit: onderwijs dat studenten uitdaagt om kritisch te denken, om op zoek te gaan naar nieuwe inzichten. Daarnaast is er een groeiende nadruk op valorisatie, het benutten van wetenschappelijke kennis in de maatschappij, bijvoorbeeld in bedrijven of andere organisaties. Allemaal goed en nuttig, maar eerst moeten we terug naar de kernvraag: Waartoe is de universiteit op aarde? Of met andere woorden: Wat is haar missie?
Dat is een kernvraag voor iedere organisatie, voor Volkswagen en voor de Vrije Universiteit, voor het Reformatorisch Dagblad en voor de Rabobank. Wat is ons doel, wie of wat willen we dienen? Veel organisaties lijken er –volgens het neoliberale ideaal– vooral op uit om zo veel mogelijk geld te verdienen. Geld is nuttig en nodig inderdaad, maar wat wil je ermee? Je medewerkers betalen: prima doel. En verder? Een debat over de dienstbaarheid van de organisatie, zoals nu over universiteiten gevoerd wordt, zou vaker gevoerd moeten worden. Dus: verwelkom een kritische stem in je organisatie –of gebruik een flinke crisis– zodat het doel van de organisatie weer helder is.
Elco van Burg is consultant bij Lentera Papua in Indonesië en universitair hoofddocent ondernemerschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Reageren? rubriekforum@refdag.nl
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 oktober 2015
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 oktober 2015
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's