Preken op de zak
Preken op de zak. Zou een gemiddelde buitenkerkelijke enige notie hebben van wat daarmee wordt bedoeld? Laat staan dat hij begrijpt wat ooit een prediker-op-de-zak zijn belastinginspecteur toevoegde, namelijk dat zijn inkomen „een beweeglijk koninkrijk” was.
Best riskant, dat preken op de zak. Het is voorgekomen dat een predikant bij zijn aantrede in de gemeente vederlichte collectezakken aantrof –wie het vatten kan, vatte het– en die, nadat hij in ongenade was gevallen, op zwart zaad kwam te zitten. Toch maar beter om goede arbeidsovereenkomsten te regelen.
Zoals Paulus het deed zal wel niemand het meer doen. Hij trok eropuit „zonder buidel of male”, als hij op zijn gastadressen maar een belegde boterham kreeg, waarvoor hij dan ook, zegt hij, hard genoeg werkte (2 Thess. 3:8).
Prof. G. Wisse, zich bewust van zijn eigen verbale vermogens, bood zijn vlammende tijdredes aan voor een bedrag van 50, 75 of 100 gulden, al naar gelang de gevraagde of geboden lengte. Maar hij werkte er natuurlijk ook heel hard voor en dan waren deze bedragen toch wel te billijken.
Dat geestelijke arbeid echter inderdaad kan ontaarden in simonie, ofwel in materieel gewin (Hand. 8:9-25), leert de geschiedenis. In de elfde eeuw schijnen alle bisschoppen hun ambt gekocht te hebben. Op gezag van de christelijke gereformeerde prof. J. Hovius memoreer ik dat Luther in zijn laatste en grote strijdschrift ”Tegen het Pausdom te Rome” „in een bittere en scherpe satire” de paus laat zeggen: „De bisschop die van mij niet de bisschoppelijke waardigheid koopt, maakt zich schuldig aan doodzonde en is vervloekt, en wie zulk een koop simonie noemt, zondigt dodelijk en verdoemelijk.”
Calvijn maakt het niet minder bont: „De papisten worden vet door het kopen en verkopen van het priesterschap.” Dat protestanten overigens ook niet vrij van deze smetten waren leert ons ”de eed tegen de simonie”, hoewel die nu in geen kerk meer voorkomt.
Prof. Hovius nam dit punt echter niet licht op. Hij gaat (nota bene!) serieus in op de vraag of een dominee wel een geschenk mag aannemen van zijn belijdeniscatechisanten. Ja, want dat is „uit liefde en dankbaarheid” gegeven, concludeert hij. Zo’n voorbeeld doet me denken aan wat Bert Klei, de stukjesschrijver in Trouw, ooit schreef over de damespantalon: alleen toegestaan als een vrouw op de tafel moest gaan staan om een bolletje in de lamp te draaien.
Maar met prof. Hovius zijn we dan nog niet klaar. Niet alleen geldzucht, maar ook eerzucht is de wortel van simonie. En zo stelt hij de vraag „of het niet enigszins in de richting van simonie tendeert” als predikanten eropuit zijn om veel beroepen te krijgen en om, bij elk bedankje, traktementsverhoging te krijgen, „of allerlei giften namens of uit de eigen gemeente” te ontvangen. Hij noemt hen „beroepsjagers.” Put it in your pipe and smoke it!
Ik denk hier echter aan ds. Doornenbal. Hij kreeg tientallen beroepen toen hij in Oene stond. Steevast bedankte hij, al wees hij niet zelden in de pastorie van de beroepende gemeente al zijn studeerkamer aan. Wat kreeg hij ervoor? De oergrond van de Veluwe. Lijkt me geen simonie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 26 februari 2018
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 26 februari 2018
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's