Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zonder geloof slaat in coronatijd de angst toe”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zonder geloof slaat in coronatijd de angst toe”

SSNR houdt congres over epidemieën vroeger en nu

4 minuten leestijd

Velen in de gereformeerde gezindte waren in de achterliggende coronatijd bang omdat het vertrouwen op God ontbrak, meent prof. dr. W. J. op ’t Hof. „Waar is het geloof in Gods voorzienigheid?”

De emeritus hoogleraar in de geschiedenis van het gereformeerd piëtisme sprak zaterdag in de Grote Kerk te Linschoten. Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR) hield een congres, waarin de vraag centraal stond hoe piëtisten in het verleden epidemieën duidden en hoe ze omgingen met kerkgang en pastoraat in crisistijd.

Prof. dr. Mart van Lieburg, emeritus hoogleraar medische geschiedenis, stelde dat bij de bestrijding van ziekten vroeger vooral gelet werd op uiterlijke symptomen en nu vooral op de oorzaak ervan. Vervolgens besprak hij een tweetal boeken uit de kring van de Nadere Reformatie, waarin die verschillen met het heden naar voren kwamen.

Prof. Op ’t Hof had voor zijn meningsvorming vier boeken van zeventiende-eeuwse nadere reformatoren gelezen: van Willem Teellinck, Gisbertus Voetius, Johannes Martinus en Simon Oomius. Hij constateerde dat er ook in die tijd veel angst en vrees voor de pest was. „Men schuwde soms zelfs de eigen huisgenoten en durfde uit angst geen brief meer open te maken.”

Dat had de goedkeuring van Willem Teellinck niet, aldus de emeritus hoogleraar. „Het kwam voort uit angst en daar waarschuwde Teellinck tegen. Wie door angst is verlamd, staat het meest open voor de pest, schreef Teellinck.” Prof. Op ’t Hof sluit niet uit dat dit ook voor deze tijd opgaat en dat bange mensen meer kans hebben om corona te krijgen. Hij juicht wetenschappelijk onderzoek op dit punt toe.

Een ander onderwerp waarop hij zijn aandacht richtte, was het contact met anderen. Prof. Op ’t Hof verwees met instemming naar Oomius, die stelde dat het de plicht van predikanten is om contact te onderhouden met door pest getroffen gemeenteleden. Oomius had er begrip voor als men dat niet durfde, maar hij vond het wel zonde, aldus prof. Op ’t Hof.

Hij haalde met waardering Martinus aan, die zei dat men niet mocht wegblijven uit de kerk in tijden van pest. Wel zouden pestlijders eventueel een aparte plaats kunnen krijgen. „Martinus was tegen een kerkgangverbod, maar zou gehoorzamen als de overheid dat verbod instelde.”

Kritiek

Drs. H. Koopman uit Sint-Maartensdijk, medewerker van het Documentatieblad Nadere Reformatie, ging dieper in op Martinus. In 1656 kwam de pest in zijn huis en nam een aantal gezinsleden mee de dood in. Ds. Martinus bleef ambtelijk werk doen, maar hij kreeg kritiek van gemeenteleden. Een van de kritiekpunten was dat hij anderen in gevaar bracht. De Groninger predikant reageerde door te stellen dat hij God gehoorzaamde door naar zieke en stervende mensen te gaan en te blijven preken. Als hij niet meer zou preken, zou hij anderen sterken in hun angst.

Koopman zei dat Martinus niet klaagde over de kritiek en ook de mening van predikanten die er anders over dachten niet bestreed. Hij vindt het voorbeeld van die predikant beschamend voor nu. „Nu zijn er mensen gestorven in de eenzaamheid, zonder pastorale zorg.”

Moordenaar

Tijdens de vragenronde zei prof. Van Lieburg er moeite mee te hebben om de lijnen van de zeventiende eeuw naar het heden door te trekken, omdat de medische wetenschap zich sinds die tijd sterk ontwikkeld heeft.

Prof. op ’t Hof antwoordde dat de zeventiende-eeuwse mens niet anders was dan die van nu. „De angst die er toen was, was er ook de afgelopen tijd. Ik ben uitgemaakt voor moordenaar omdat ik mijn werk als pastor heb gedaan. Zeven keer ben ik opgeroepen bij mensen die positief getest waren en ik heb hen bezocht.” Gods voorzienigheid is volgens hem dezelfde als toen. „God zendt ziekte. Ik merk dat men dat bijna niet meer durft te zeggen. De verlichting heeft zich als een infectie in de gezindte genesteld. De gedachte dat God zich in alles manifesteert is bijna verdwenen. Wat stelt het geloofsleven dan nog voor?”

Op een vraag van dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD, of het niet goed is dat men tegenwoordige voorzichtiger is geworden, antwoordde prof. Op ’t Hof: „De pandemie heeft onze gezindte overvallen omdat we puur moderne mensen zijn. We hebben te oppervlakkig geleefd en hebben ontdekt dat we het eigenlijke van het geloof kwijtgeraakt zijn. Dan slaat de angst toe.”

Wees voorzichtig om lijnen van de zeventiende eeuw naar het heden door te trekken Prof. dr. Mart van Lieburg, emeritus hoogleraar

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 27 september 2021

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's

„Zonder geloof slaat in coronatijd de angst toe”

Bekijk de hele uitgave van maandag 27 september 2021

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's