Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In heftige situaties elkaar vertrouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In heftige situaties elkaar vertrouwen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brandweerkazernes telt ons land genoeg, vol noodhulpmiddelen. Maar zonder manschappen zou daar niets mee gebeuren. Zij zijn in nood een vertrouwde en welkome verschijning. Veel van hen zijn vrijwilligers. Wie zijn ze en wat drijft ze? Barendrechtse ploegleden leggen het uit. „Als de pieper gaat, telt maar één ding.”

„Dit is ons huis”, gebaart bevelvoerder Rick Koedoot (34). Met „ons” bedoelt hij de 40-koppige brandweerploeg van Barendrecht; en met het „huis” vóór hem hun gezamenlijke trots: de nog nieuw ogende brandweerkazerne uit 2013.

Een fotogeniek gebouw, vinden hij en zijn manschap Michael Beije (27), maar vooral: hun honk. Of zelfs dus hun huis. Ricks benaming tekent de instelling van de Barendrechtse brandweerploeg – en idealiter van elk ander korps. Want een brandweerman of -vrouw staat niet op zichzelf. Rick: „Met elkaar vormen we een hechte vriendenclub. We delen alles met elkaar.”

Die sterke onderlinge band hangt direct met hun taken als hulpverlener samen. Rick: „Met elkaar zie je alle narigheid, snap je. Dingen die krasjes op onze ziel geven. We zijn er bijvoorbeeld vaak bij als mensen overlijden tijdens een reanimatie, een woningbrand of een verkeersongeluk.” Ook zelfmoorden vanaf een flat of op het spoor hakken erin.

Oud vrouwtje

Toch houden de twee mannen van hun werk. Rick: „Ik doe mijn werk in het besef dat ik de ellende die ik zie niet heb veroorzaakt. Ik kom juist om de gevolgen ervan te bestrijden, en dat doe ik zo goed mogelijk. Als iemand hierbij sterft, heb ik er toch alles aan gedaan om dit te voorkomen, samen met de andere hulpdiensten van de politie en de ambulance.” Michael: „Het klink gek, maar een goeie fik vind ik leuk om te blussen. Daar heb je voor geleerd. Je voelt dan de adrenaline door je lijf gaan, zet je vakmanschap in en klaart met elkaar de klus. De verbroedering die we dan ervaren, maakt dit werk voor mij zo mooi om te doen.”

De band is desondanks méér dan een gevolg van hun gezamenlijke werk: hij is een randvoorwaarde om hun taken te kunnen uitvoeren. De gezamenlijke ervaringen versterken vervolgens die band. Rick: „Als iemand zich meldt als brandweervrijwilliger, loopt hij eerst eens twaalf oefenavonden mee. Dan bekijken we in hoeverre de persoon binnen de groep past. Gaat het om een einzelgänger of een groepsdier?” Die laatste soort hebben ze nodig, verklaart Michael. „In heftige situaties moet je op elkaar kunnen vertrouwen.” Rick knikt: „Blind.” Hij kijkt in Michaels richting: „Op momenten dat het erop aankomt, kan ik mijn leven in zijn handen leggen.” Zijn collega-vrijwilliger lacht verlegen. „Dat weet ik zeker”, benadrukt zijn bevelvoerder. „Dat is ook nodig: alleen zo kun je als brandweerman je werk doen.”

De brandweermannen maken ook genoeg ritten die hen een glimlach bezorgen. Rick: „Een pas bevallen moeder uit huis takelen voor een rit naar het ziekenhuis, bijvoorbeeld. Je maakt dan een van de mooiste momenten van haar leven mee. Of een oud vrouwtje helpen dat radeloos is vanwege haar lekkende wasmachine. Als we dan midden in de nacht haar huis weer leefbaar maken, geeft dat wel voldoening.”

Aspirant-leden

Vrijwilligers zijn in feite altijd welkom. Hoewel de nood in Barendrecht niet zo hoog is als in bijvoorbeeld de gemeente Krimpenerwaard, rekent het korps zich niet rijk. Rick: „We hebben een redelijke bezetting, maar dat kan elk moment veranderen. Als één collega door een gebroken been acht weken uit de roulatie is, hebben we een probleem. Net als wanneer bijvoorbeeld Michael zou besluiten om bakker te worden, waardoor hij voortaan veel minder vaak beschikbaar zou zijn.”

Of de ploegleden een nieuweling hun vertrouwen kunnen geven, merken ze snel genoeg, verzekert de bevelvoerder. „Komt zo iemand alle twaalf de avonden, en staat hij een kwartier tevoren al bij de kazerne? Dat zegt wat over zijn motivatie en verantwoordelijkheidsgevoel. Verder kijken we naar de stressbestendigheid en leergierigheid van een kandidaat.” Vrouwen zijn overigens dun gezaaid in het vak. Het Barendrechtse korps telt er twee.

Als aspirant-spuitgasten deze fase naar wederzijdse tevredenheid hebben doorlopen, volgt een officiële beproeving met – vaak in één middag – een sporttest, een engtevreestest, een hoogtevreestest, een zwemtest, een psychologische test en een medische keuring.

Beroeps

Als je dit met succes hebt doorlopen, krijg je een aanstelling en een opleidingstraject, vervolgt Rick. „Voor vrijwilligers vindt dat plaats in de avonduren en op zaterdag, maar in de basis verschilt hun scholing niet van de opleiding van een beroepsbrandweerman. Het verschil zit vooral in de specialisaties waarvoor beroepsmensen daarna kunnen kiezen, zoals duiken.” Overigens heeft het korps van Barendrecht desondanks een specialisme: de veertig ploegleden hebben zich bekwaamd in het redden van drenkelingen. Bij waterongevallen in Rotterdam-Zuid, Ridderkerk, Barendrecht of Albrandswaard rukt hun korps uit als een zogeheten oppervlaktereddingsteam, ter ondersteuning van beroepsduikers.

Zelf zijn beide mannen naast hun vrijwilligersbestaan ook beroepsbrandweerman. Datzelfde geldt voor in totaal tien ploegleden, onder wie drie die net als Rick overdag op de Barendrechtse kazerne kantoorwerk doen. Zolang er geen pieper gaat, tenminste. Michael: „Bij de brandweerkazerne in Ommoord ben ik 24 uur lang inzetbaar als brandweerman. Daarna heb ik 48 uur vrij.” In die twee etmalen stelt hij zich in Barendrecht beschikbaar als vrijwilliger, op door hem aangegeven tijdvakken. Michaels liefde voor het bluswerk ontvlamde trouwens in Barendrecht: op zijn achttiende meldde hij zich daar als vrijwillig spuitgast. Ruim drie jaar later startte hij als beroeps.

Pieper

Voor vrijwilligers ziet een periode waarin zij oproepbaar zijn er heel anders uit dan voor een beroeps. Doordeweeks overdag oefenen de meeste vrijwilligers gewoon hun eigen beroep uit. Buiten werktijd brengen ze bijvoorbeeld thuis hun tijd door met hun gezin, en ’s zondags gaat ongeveer een kwart van de totale ploeg tweemaal naar de kerk. Maar als op zulke momenten de pieper gaat – in Barendrecht zo’n vierhonderd keer per jaar, dus zeer regelmatig – telt voor elke vrijwilliger maar één ding, stelt Michael. „Zo snel mogelijk naar de kazerne.” Het maakt niet uit waar je mee bezig bent, vult Rick aan. „Ook al heb ik juist een bord warm eten voor me, ik spring direct overeind en laat mijn gezin achter. Als ik net in de supermarkt met een volle kar boodschappen loop, laat ik hem midden in het gangpad staan. Collega’s met een baan in de omgeving, laten bij een melding alles vallen en gaan richting de kazerne. En wie op zo’n moment in de kerk zit, rent direct zijn bank uit. Die ploegleden komen dan in hun nette pak de kazerne binnen.” Inderhaast grist iedereen zijn uitrusting van de kapstokken – elk lid heeft hiervoor een vaste plek – en springt de tankautospuit in. Zodra er zes vrijwilligers zijn, kan de wagen vertrekken. Michael: „Onderweg naar het incident kunnen ze zich eventueel nog verkleden.” Dat laatste geldt alleen niet voor hem: als chauffeur gaat dat lastig.

Vanaf het moment dat de oproep hen bereikt én het tijdstip waarop een voldoende bemande tankautospuit met gillende sirenes de kazerne aan de 2e Barendrechtseweg verlaat, zitten zegge en schrijve drie minuten en 45 seconden. Hoe de ploeg het voor elkaar krijgt? Een kwestie van routine opbouwen, denkt Rick. „Burgers in nood hebben gewoon recht op zo snel mogelijk hulp.”

Dat laatste verklaart ook waarom het verzorgingsgebied van elke kazerne niet langs de gemeentegrenzen loopt. Tot de komst van veiligheidsregio’s, eind 2010, was dat nog wel zo. Rick: „In de Barendrechtse woonwijk Smitshoek zijn niet wij de snelste, maar de Rotterdamse kazerne Mijnsherenlaan, bij Zuidplein. Die rijdt daar dus meestal heen.” Hierbij speelt trouwens mee dat beroepskorpsen, zoals op Mijnsherenlaan, al in anderhalve minuut na een melding op weg kunnen: die staan tenslotte standaard al op de kazerne paraat.

Iedere kazerne houdt de gemiddelde opkomsttijd voor zichzelf bij: dit houdt de ploegleden scherp. Maar de korpsen willen er geen competitie van maken, benadrukken de brandweermannen. Michael: „Anders komen er vrijwilligers op twee wielen door de bocht hierheen. Zolang we nog niet in een hulpvoertuig met signalen rijden, moeten we ons aan de verkeersregels houden en zijn eventuele boetes voor onszelf.”

Chaos

Wie na de eerste zes ploegleden arriveert, gaat niet met de eerste uitruk mee. Michael: „Maar niemand gaat gelijk naar huis: als de hulpdiensten moeten opschalen, gaan we er gelijk met onze tweede wagen naartoe.” Bij de inzet van een tweede wagen neemt een Officier van Dienst (OvD) de leiding. In Barendrecht heeft onder meer Rick die functie. Als OvD’er is hij, naast zijn rol als bevelvoerder, bij een groot incident eindverantwoordelijk voor de brandweerinzet en de veiligheid van de brandweermensen op straat. „Hierbij voer ik ook telkens een zogeheten motorkapoverleg met de OvD’ers van de politie, ambulance en gemeente.”

Hoe groter het incident, hoe meer partijen erbij betrokken zijn. Een motorkap is dan al snel te klein. Voor die gevallen staat in Barendrecht een rijdende vergaderruimte klaar. Verder herbergt de kazerne een van de twee verbindings- en commandowagens, VC-1’s, van de veiligheidsregio (de twee grootste van ons land). Beide gestalde wagens – eigendom van de gezamenlijke hulpdiensten en Havenbedrijf Rotterdam – staan paraat voor incidenten in heel de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

In Barendrecht zelf zetten de hulpdiensten de VC-1 in na de windhoos van vorig jaar oktober. In enkele straten van de woonwijk Ter Leede richtte deze wervelwind destijds grote schade aan. Rick: „Je hebt incidenten die je maar eens in je leven meemaakt; dit was er één van. Toen we aan kwamen rijden, zagen we beelden die we normaal alleen van tornado’s in Amerika kennen: overal gebroken ruiten, omgevallen bomen, afgewaaide daken en door de straat gesleurde auto’s. Een chaos. Onze taak is op zo’n moment om de structuur terug te brengen. En dat is ook gelukt.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2022

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

In heftige situaties elkaar vertrouwen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2022

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's