Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe gebruik je de beroepscode?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe gebruik je de beroepscode?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de nieuwe beroepscode in de hand, is het voor de professionele verpleegkundige en verzorgende een stuk duidelijker geworden hoe je moet handelen in lastige situaties. Hoe je de beroepscode precies gebruikt, illustreren we met een casuïstiek die bijna iedereen wel zal herkennen.

Geschenken aannemen

Laura is al jaren EVV’er (eerst verantwoordelijke verzorgende) bij mevrouw Klarenbeek. Mevrouw Klarenbeek woont in haar eigen huis. Twee keer per dag komt de thuiszorg en één keer per week huishoudelijke hulp. Mevrouw heeft al jaren artrose waardoor alles steeds moeilijker gaat. Laura en mevrouw Klarenbeek konden het al vanaf het eerste moment goed met elkaar vinden.

Meneer Klarenbeek is 15 jaar geleden overleden. Mevrouw Klarenbeek heeft twee kinderen, een dochter en een zoon. Haar oudste dochter is verongelukt.
Mevrouw Klarenbeek heeft wel eens gezegd: “Laura, je lijkt op Liza, mijn oudste dochter”. Af en toe gaat Laura even bij mevrouw langs. Laura heeft haar telefoonnummer aan mevrouw gegeven. “Als er iets is mag u mij altijd bellen.” Mevrouw gaat de laatste dagen hard achteruit. De huisarts denkt aan een tumor in haar maag. Mevrouw Klarenbeek wil echter niet meer naar het ziekenhuis. Enige tijd later wordt ze opgenomen in een hospice. Een paar dagen later belt de dochter van mevrouw Klarenbeek naar Laura: “mijn moeder vraagt of je wil komen”.

In gedachten fietst Laura naar het hospice. Ze heeft met alle patiënten een fijne relatie. Sommige volgen haar op Twitter en Facebook. Zo kunnen ze haar laagdrempelig bereiken.

“Laura, ik wil je bedanken voor alles wat je voor me gedaan hebt.” Een paar minuten is het stil. “Je lijkt op Liza, ik wil dat jij mijn Bijbeltje krijgt met het slotje… anders had Liza het gekregen maar nu is het voor jou.” Haar dochter kijkt verbaast op… en krijgt een donkere blik in haar ogen.


Wat zegt de Beroepscode?

§ 2.4 Als verpleegkundige/verzorgende neem ik in mijn relatie met de zorgvrager (en/of zijn vertegenwoordiger) professionele grenzen in acht. Dat betekent onder andere dat ik
• geen gift in natura, geld of geschenk van de zorgvrager of diens sociale netwerk accepteer dat meer is dan een symbolisch gebaar van dank
• aan de zorgvrager mijn eigen grenzen duidelijk maak
• mijn collega’s of leidinggevende om hulp vraag als ik merk dat de professionele grenzen dreigen te vervagen of overschreden dreigen te worden


Samenwerken

Carola werkt vandaag met haar werkbegeleider Jeanet. Ze loopt stage in een ggz-instelling. Vanaf de eerste dag had ze het gevoel dat er verschillende groepen in het team zijn. Carola heeft zich voorgenomen: ik bemoei me er niet mee. Het gaat er mij om dat ik mijn stage haal.

Ze wil vandaag bespreken hoe ze het beste met de heer Hendriks kan omgaan. “Jeanet? Kun je mij tips geven hoe ik het beste met het gedrag van de heer Hendriks kan omgaan? Ik vind het lastig. Soms reageert hij erg agressief, een ander moment is hij veel te lief en maakt hij seksueel getinte opmerkingen.” Jeanet kijkt haar verbaasd en spottend aan. “Dat ligt dan aan jezelf! Je hebt op school geleerd hoe je met patiënten als de heer Hendriks moet omgaan. En het is je laatste stage. Dan verwacht ik wel dat je dat kan. Heb je nog andere vragen die wel van belang zijn? Anders kunnen we beter verder gaan.”

Om 16.00 uur dragen ze over aan de avonddienst. Het begint met het overdragen van alle blunders van collega’s en stagiaires. ‘Zo word ik dus ook besproken,’ denkt Carola, ‘fijn zo’n team’.


Wat zegt de Beroepscode?

§ 3.1 Als verpleegkundige/verzorgende werk ik samen met teamgenoten en vakgenoten (in opleiding).
Dat betekent onder andere dat ik
• in de samenwerking mijn eigen deskundigheid inzet met het oog op goede zorg voor de zorgvrager
• in de samenwerking mijn eigen verantwoordelijkheid en deskundigheid bewaak
• het goed functioneren van collega’s ondersteun
• bewaak dat het vragen, geven en ontvangen van feedback op de zorgverlening open en veilig kan gebeuren
• respect en zorgzaamheid toon jegens mijn collega’s en het vertrouwen van zorgvragers in mijn collega’s ondersteun
• bijdraag aan een veilige leeromgeving en begeleiding voor leerlingen, studenten en stagiaires

§ 3.8 Als verpleegkundige/verzorgende draag ik naar vermogen bij aan de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het beleid van de instelling of organisatie waar ik werk.
Dat betekent onder andere dat ik
• binnen de organisatie bijdraag aan een cultuur waarin zorgvragers en zorgverleners (in opleiding) zich veilig kunnen voelen
• het belang of de afwezigheid van een veilige cultuur bespreekbaar maak met de leidinggevende/verantwoordelijke of vertrouwenspersoon
• binnen de organisatie bijdraag aan een cultuur waarin zorgverleners zich kunnen houden aan professionele waarden en normen en het meld als zij daar problemen bij ondervinden


Levenseinde

Een vrouw van 37 jaar, getrouwd en twee jonge kinderen wordt opgenomen op de somatiekafdeling in het verpleeghuis. Sinds een aantal jaren heeft ze MS, ze kan niet meer. Ze zit in een rolstoel en wordt geholpen met de passieve lift. Ik zal haar EVV’er (eerst verantwoordelijke verpleegkundige) worden. Maar vooraf was al bekend dat deze vrouw een euthanasiewens heeft. Mijn collega’s en leidinggevende weten hoe ik hier in sta. Toch hebben ze bedacht dat ik haar EVV’er zal zijn. Vannacht heb ik er veel aan liggen denken. Wat moet ik tegen haar zeggen?

Haar echtgenoot duwt de rolstoel. Ik stel me voor en wijs ze haar slaapkamer en bied hen koffie aan. En het eerste wat deze vrouw tegen mij zegt is “regel maar een spuitje, dan is de koffie niet meer nodig”. Ik kijk ze een voor een aan. Dit had ik niet verwacht. Wat zal er door hun hoofden omgaan? Verdriet? Boosheid? Rouw? Teleurstelling? Welke woorden moet ik kiezen? Moet ik hen vertellen dat ik hieraan niet zal mee werken vanuit principe en dat ik deze wens zal overdragen aan mijn collega?

Ik begin te praten, niet wetend of ik de juiste woorden kies… “Wat een verdriet en narigheid hebben jullie meegemaakt. Wat moet het verschrikkelijk voor u zijn niet meer voor uw kinderen te kunnen zorgen. Ik begrijp dat u vol bent van emoties.”

Mevrouw heeft in het verpleeghuis weer leren genieten. Ze wil er voor haar man en kinderen zijn. Ze wil haar kinderen zien opgroeien. Ze wil dat de kinderen weten wie hun moeder is. Al kan ze dan niet meer voor haar kinderen zorgen. Ze wil nog naar hun verhalen luisteren. Wat heb ik dit als bijzonder ervaren dat ik daar als christelijk verpleegkundige iets aan heb mogen bijdragen. Maar toen was daar het moment dat het lijden voor haar ondragelijk werd en zij zeven jaar later haar euthanasiewens in vervulling liet gaan.

De personen op de foto hebben geen relatie met de inhoud van dit artikel.


Wat zegt de Beroepscode?

§ 1.1 Als verpleegkundige/verzorgende oefen ik het beroep uit met het oog op het welzijn en de gezondheid van de zorgvrager.
Dat betekent onder andere dat ik
• handel als professional vanuit de beroepswaarden en -normen
• mij bewust ben van een mogelijk verschil tussen de beroepswaarden en -normen, mijn eigen waarden en normen en de waarden en normen van de zorgvrager en zijn of haar omgeving en de waarden en normen van andere professionals en dat ik mij hierin professioneel - dat wil zeggen verantwoordelijk, accuraat en doelgericht en gebruik makend van mijn vakkennis en mijn gezonde verstand - opstel
• bij verschillende opvattingen zoek naar een oplossing en mij hierin professioneel opstel

§ 2.1 Als verpleegkundige/verzorgende ga ik ervan uit dat iedere zorgvrager recht heeft op zorg.
Dat betekent onder andere dat ik
• bij mijn zorgverlening de zorgvrager niet discrimineer op basis van kenmerken als etnische afkomst, nationaliteit, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, ras, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, leefwijze, sociale positie of de aard van de gezondheidsproblemen
• iedere zorgvrager en zijn naasten met respect benader
• aandacht heb voor de zorgvrager als persoon en voor zijn omgeving

§ 2.5 Als verpleegkundige/verzorgende heb ik het recht om op grond van gewetensbezwaren te weigeren om mee te werken aan bepaalde (be) handelingen. Dat betekent onder andere dat ik
• medewerking weiger aan (be)handelingen die mij in ernstig conflict brengen met mijn levensovertuiging of persoonlijk waarden- en normenbesef
• mijn gewetensbezwaren, waar mogelijk, tijdig kenbaar maak
• bij gewetensbezwaren de zorg gemotiveerd teruggeef aan mijn leidinggevende of, als er geen leidinggevende is, aan één van mijn collega’s
• wel de zorg verleen, die niet direct in relatie staat tot de handeling of ingreep waartegen ik gewetensbezwaren heb, tenzij die zorg ook door een collega wordt overgenomen

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2015

RMU.NU | 1 Pagina's

Hoe gebruik je de beroepscode?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2015

RMU.NU | 1 Pagina's