Ingrijpende wijzigingen in MAVO en VBO

Sectie Onderwijs

Brede discussie

In oktober en november 1994 heeft staatssecretaris Netelenbos vervolgens een brede discussie met het onderwijsveld gevoerd over het advies. De conclusie uit de diverse bijeenkomsten en schriftelijke reacties is dat de betrokkenen het in grote mate eens zijn met de analyse zoals de Commissie-Van Veen het in haar advies verwoordt. Over de oplossingen zijn uiteenlopende meningen naar voren gebracht. Staatssecretaris Netelenbos heeft de vele reacties en onderzoeksresultaten bij het formuleren van haar beleidsreactie betrokken.

Beleidsreactie

De staatssecretaris neemt het advies van de Commissie-Van Veen grotendeels over. In mavo en vbo komen drie reguliere leerwegen en één arbeidsmarktgerichte leerweg:

1. De theoretische leerweg, toeleidend naar lang-mbo (of havo). Te verzorgen door mavoscholen;

2. De beroepsgerichte leerweg, met een onderscheid in een leerweg die toeleidt naar de lange opleidingen in het secundair beroepsonderwijs (mbo en leerlingwezen), en een leerweg die toeleidt naar de korte opleidingen. Te verzorgen door vbo-scholen;

3. De gemengde leerweg, met een combinatie van algemene vakken en een beroepsgericht vak. Te verzorgen door scholengemeenschappen met minimaal mavo en vbo.

4. Een arbeidsmarktgerichte leerweg, gericht op een beperkte groep voor wie mavo en vbo eindonderwijs is.

Individuele leerweg

De staatssecretaris kiest niet zoals de commissie adviseerde, voor een individuele leerweg als vijfde mogelijkheid. Zij wil in plaats daarvan een 'hulpstructuur' ontwikkelen voor de drie reguliere leerwegen in mavo en vbo. Daarmee moeten leerlingen met achterstanden, gedragsproblemen of motivatieproblemen toch de mogelijkheid krijgen een mavo of vbo-diploma te halen. De keuze die de staatssecretaris hier doet, wordt in het "veld" niet breed gedragen, temeer daar er in het geheel nog niet bekend is hoe deze hulpstructuur gestalte gegeven wordt.

Binnen de leerwegen kiezen de leerlingen voor een sector Bij de sectorindeling is uitgegaan van de sectorindeling van het mbo, namelijk: techniek; gezondheid en dienstverlening; economie; en landbouw.

Per leerweg en per sector worden vakkenpakketten vastgesteld. De sector waar de leerling voor kiest bepaalt dan in welke vakken de leerling examen doet. Hiermee wordt voorkomen dat een leerling een vakkenpakket samenstelt dat niet aansluit op het vervolgonderwijs of het toekomstig beroep. Een vakkenpakket bestaat uit een gemeenschappelijk deel, een sectorgebonden deel en een vrij deel. Voor de exacte indeling van de vakkenpakketten zal de staatssecretaris met een nader voorstel komen.

Afdelingen

Binnen het vbo zijn de sectoren nog onderverdeeld in afdelingen. Geconstateerd is dat er te veel afdelingen zijn met te weinig leerlingen, waardoor scholen moeite hebben deze afdelingen draaiende te houden. Een oplossing zou zijn om verschillende afdelingen te clusteren tot combinaties. De staatssecretaris wil clusteren niet verplichten maar laat dit aan de scholen zelf over. De invoering van de verschillende leerwegen is gepland op 1 augustus 1998. Daarmee loopt de invoering parallel aan de invoering van de nieuwe structuren binnen het havo en vwo.

D.R Theunisse.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen