Licht en duisternis

Woord vooraf

De discipelen van Christus hebben een hoge roeping. Zij zijn de lichtdragers in een duistere wereld. Van hen zegt de Heere Jezus in de bergrede ‘Gij zijt het licht de wereld’. Zij zíjn het licht, dit hangt samen met hun discipel-zijn. Zij zijn de lichtdragers in de duisternis van een wereld verloren in schuld en zonde. Zij hebben een voortdurende roeping, want Christus zegt: ‘Laat uw licht schijnen onder de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien en Uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.’

De discipelen zeggen dit niet van zichzelf, maar Christus zegt het van hen! Dat maakt verschil. Christus heeft hen tot lichtdragers gemaakt. Uit en van zichzelf geven zij geen licht. Wie zijn deze lichtdragers? Dat zijn de armen, treurenden, zachtmoedigen, barmhartigen, reinen van hart en vervolgden. Eerst worden zij getekend naar de binnenzijde. Dit mag niet vergeten worden. We kunnen alleen licht naar buiten doen schijnen als we van binnenuit verlicht zijn geworden door Gods Geest.

Van nature verkeerden zij in de duisternis. De gehele wereld is door Adams val in de duisternis gekomen. Eens stonden wij in het volle paradijslicht. Onze woonplaats was de lichtende hof van Eden. We hadden gemeenschap met God. We wandelden voortdurend in het licht. Echter Adam luisterde naar de stem van de slang die de vorst der duisternis genoemd wordt. Toen kwam de nacht van zonde en schuld. De Schrift zegt dat wij dood zijn in zonden en misdaden. En wij hebben de duisternis liever dan het licht.

Maar nu is het Licht der wereld gekomen. Waarvan de kerk belijdt ‘God uit God, Licht uit Licht.’ De Zon de gerechtigheid. Christus kwam in onze duisternis. Hij wilde het eeuwige licht verlaten. Hij daalde af in de duisternis van deze wereld. Onder het oordeel van God. Hij hing aan het vloekhout in de drie-urige duisternis. Hij ging in de duisternis van het graf. Op de derde dag is Hij verrezen en aan velen verschenen.

Het is noodzakelijk dat dit licht ook in ons hart gaat schijnen. Dat licht kan de mens zelf niet aansteken. Alleen genade kan het duistere hart verlichten. Paulus schrijft van de Efeziërs ‘gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere.’ Het is het ontdekkende licht van de Heilige Geest dat ons doet zien dat wij tegen God gezondigd hebben. Mozes zegt in Psalm 90 ‘gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns.’ Heeft dat ontdekkend licht reeds uw hart beschenen?

Christus is in de hemel, maar op aarde schijnt Hij door Zijn kerk. Ook op de plaats waar God ons stelt in de maatschappij hebben we een roeping. Als christelijke werkgevers en werknemers hebben we ons licht te laten verspreiden. Dat is een biddend en afhankelijk leven: Zend Heere Uw licht en Uw waarheid neder. Ga mij met Uw heillicht voor!

ds. J.B. Zippro

ds. J.B. Zippro is predikant van de gereformeerde gemeente te Scheveningen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen