Het ontstaan van de oorbiecht - pagina 61

v a n het leven en kussen zoo de roede. Z o o getuigt de vrome Israëliet : „ H e t is mij goed, dat ik verdrukt h e n geweest, opdat ik U w e inzettingen leerde." (Ps. 119 : 7 l ) . Boven de doorn, die zijn lippen verscheurde, ziet hij de roos der genade en der goddelijke genegenheid h a n g e n . H i j weet zijn lijden ter genezing. H e t lijden is geen straf, m a a r goddelijke tuchtoefening. Tuchtoefening is geen wraakoefening, m a a r een liefdedaad. T u c h t h a n g t ook samen met trekken. Z i j is een trekken met d e koorden der liefde. Alle leed, d a t G o d zendt, is liefdevolle opvoeding. D e patriarch Chrysostomus zegt dit in een zijner predicaties voortreffelijk aldus : Hierom legt H i j ons de straf op, niet om de tegenwoordige zonden te straffen, m a a r om ons tegen de toekomstige te verbeteren. E n de groote A u g u s t i n u s oordeelt in zijn uiteenzetting over Ps. 103 niet anders, als hij zegt: „Hetgeen gij lijdt, en waarover gij geklag maakt, is U een geneesmiddel, geen straf ; een tuchtiging, geen veroordeeling." Z o o is het ook met D a v i d . Als de Heere het kind wegneemt, d a n is dat geen w r a a k of strafoefening, m a a r tuchtiging tot bekeering. D e apostel P a u l u s stemt d a a r ook geheel mee in, als hij zegt : „ M a a r als wij geoordeeld worden, zoo worden wij v a n d e n Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden, (l Cor. 11 : 32). W a t de apostel hier opmerkt, dat h e b b e n de vrome O . T. zangers reeds eeuwen te voren ook vertolkt. D a a r o m hebben zij k u n n e n danken voor alle leed en beproeving, die over h u n leven is heengegolfd. Z o o zingt de dichter : „ W e l g e l u k z a l i g is de man, o Heere I dien G i j tuchtigt en dien G i j leert uit U w e wet." (Ps. 94 : 12). D a a r o m hebben de O . T. vromen, wanneer h u n lijden onnoemelijk zwaar w a s en het h u n verbijsterde mede door de aanschouwing v a n de voorspoed der goddeloozen, die groeiden als het kruid, zich toch kunnen verzoenen met h u n zwaar lot. (Asaf in Ps. 73). Z i j wisten, dat alle leed en verdriet over h e n kwam tot loutering. Zooals het sterven voor wie in Jezus Christus gelooft, niet meer is een straf op de zonden, maar een afsterven v a n de zonde en een doorgang tot het eeuwige leven, zoo is het ook met alle lijden en beproeving.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen