Het martelaarschap van Guido de Bres. Minister des Goddelijken Woords in de Nederlanden - pagina 34
De brochure begint met het martelaarschap van Johannes Voes en Hendrik van Essen. Vervolgens worden verschillende documenten met betrekking tot de marteldood van Guido de Bres in vertaling weergegeven.
Rom. 13 : 1.
(helaas), Ghenadichste Heere, somen (zoo men) anders niet en behoeft dan te beschuldighen, so allen wech ende middel der bescherminghe den beschuldichden ontnomen wordet, wie sal gherechtich bevonden worden? van welcken ist (is het) dat de onnooselheyt (onschuld) onder den menschen versekert wesen sal? wij zijn, segghen sy, ongehoorsame, oproerighe, niet anders begheerende dan alle Politische of Burgherlicke regeringe te ßreken, een confusie ende vermenghinge (verwarring) inder werelt te brenghen: ende niet alleenlick ons te bevrijen van uwer heerschappije ende mogentheyt, maer oock u den Scepter uit den handen te rucken. O misdaden, niet weerdich onser Belijdenisse, niet weerdich eens Christenmensches, niet weerdich den gemeynen (algemeen) name des menschen, weerdich dat het oude Spreeckwoort der Tyrannen weder voortghebracht worde: D e C h r i s t e n e n voor den b e e s t e n . Maer het en is niet ghenoechsaem te beschuldighen, het is al in het bewijs gheleghen. De Propheten, de Apostelen, ende tselfs die vander eerster kercken Jesu Christi hebben beswaert gheweest, ia (ja) na den uiterlicken aensien ende vleesschelicken oordeel der menschen, verdruckt met ghelijcke lasteringhen. Maer ghelijck sij tot haren tijde (in hun dagen) opentlick betuycht ende gheprotesteert hebben, also protesteren ende betuyghen wy nu voor God ende synen Engelen, dat wy niets hoogher en begeeren dan onder de ghehoorsaemheyt der Overheden in suyverheydt der consciencien te leven, Gode te dienen, ende ons na zijn Woort ende heylige Gheboden te reformeren (hervormen). Ende boven dese verborghen getuygenisse onser consciencien, de ghene die over onse processen vonnissen, oordeelen ende sitten, sullen goede ghetuygen zijn, dat sy noyt eenighe sake in ons bemerckt hebben, die tot onghehoorsaemheyt streckte, die yet (iets) voorneme teghen uwer Maiesteyt, of de gemeyne (algemeen) ruste beroert: maer hebben veel meer ghevonden, dat wy in onse versamelinge (bijeenkomst) bidden voor de Koninghen en Vorsten der Aerden, ende insonderheyt voor u, O ghenadichste Heere, ende die ghy ghestelt hebt in het regiment ende regeringe van uwen lantschappen, landen ende heerschappien. Want wy zijn gheleert, so wel door het Woort Gods, als door gheduerige onderwijsinge onzes Leeraers dat de Koningen, Vorsten ende Overheden zijn van der ordinancie Gods: endat, so wie de Overicheydt wederstoet, wederstoet Gods ordinantie, ende sal verdoemenisse ontvangen. Wy staen toe ende bekennen,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1941
Reformatorische stemmen | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1941
Reformatorische stemmen | 44 Pagina's