Isaac Da Costa's Bezwaren tegen de geest der eeuw - pagina 54
werktuigd zijn. Even zoo is het met de Schilderkunst, even zoo met alle echte zusters der tot een hooger wereld behoorende
Poëzy!"
Inderdaad, hij zou hebben kunnen wijzen op een figuur als de geniale W i l l e m Bilderdijk, die h o o g boven alle middelmatige dichters uit torent, en misschien dacht hl] bij het neerschrijven van deze woorden wel aan deze uitzonderlijk begaafde Nederlander. Gaarne erkent hij dat er nog ware kunstenaars zijn, maar zij, zo zegt hij, stellen er een eer in openlijk te erkennen dat de vorige eeuwen ver verheven zijn boven hun tijd .Hij roept op om
"onbevooroor-
deeld en met kennisse van zaken de in Europa heerschende soort van Dichtkunst ( . . . ) , Schilderkunst, Bouwkunst, met die van den ouden t i j d " te vergelijken. D e vergelijking valt dan ten nadele van de negentiende eeuw u i t ! E r is geen reden om zich boven de grote dichters en schilders uit vroeger tijden, wier namen hij noemt, te verheffen. Hij eindigt dit gedeelte met de vraag: " W a a r zijn onze Michel Angelo's, o f waar de kerkgebouwen, de paleizen, de gedenkstukken, waarmede wy by het nageslacht den roem van onze Bouwkunst zullen vestigen, gelijk die van het voorgeslacht by ons gevestigd i s ? " D e oorzaak van deze achteruitgang ziet D a Costa in het feit dat men de Geest van G o d "van alles uitgestoten, overal v e r b a n n e n " heeft. H i j stelt tegenover elkander Raphaël en Rubens enerzijds en de J a c o b i j n David anderzijds
48.
D e eersten zijn
gloei-
ende van hemelsche aanblazing", de tweede is "koud, als de aarde, die haren Schepper verlaten h e e f t " . " E n moest een V o n d e l " ,
zo
gaat hij voort, " e e n geloovige en ijverige V o n d e l ( h o e zijn verstand in byzondere stukken van het Christendom
ook
gedwaald
mag
h e b b e n ) niet geheel anders zingen, dan een duivelsche Voltaire, die er eer in stelde, een persoonlijke vijand van den gezegenden Verlosser te z i j n ? Moest eindelijk een Bouwkunst, die voornamelijk tot het stichten van kerken ter verheerlijking G o d s beoefend werd, niet geheel het tegenovergestelde zijn van die eener eeuw, die millioenen besteedt aan het bouwen van Operazalen en Schouwburg e n ? Ja, zoo is het, men dichtte, men schilderde, men bouwde in de vroegere dagen uit g e l o o f en om te loven, in de onze, uit weelde en om naam te m a k e n : in de vroegere dagen, voor den reinen hem e l ; in de onze, voor de afgevallen w e r e l d " .
48
Raphael,
1483—1520,
Italiaans schilder;
schilder; David, 1 7 4 8 — 1 8 2 5 ,
Frans
schilder.
Rubens,
1577—1640,
Vlaams
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973
Reformatorische stemmen | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973
Reformatorische stemmen | 92 Pagina's