Isaac Da Costa's Bezwaren tegen de geest der eeuw - pagina 49
beelden van de toenmalige Duitse jeugd, v e r m o o r d d e n , aan de moord op hertog Karei F e r d i n a n d van Berry ( 1 7 7 8 - 1 8 2 0 ) en aan het plan van de Engelse radicalen om o p één dag alle Engelse ministers om te brengen, en hij roept dan uit: " O welk eene heerlijke verdraagzaamheid, die gepredikt is door de O n g o d i s t e n van alle N a tiën, die verkondigd is door het uitvaagsel van het menschdom, en wier heerschappy is uitgebreid door middel van schavotten, van bajonetten, en van m o o r d d o l k e n ! O misbruik der heiligste woorden!" N a aldus over de verdraagzaamheid te hebben gehandeld bespreekt D a Costa "de grootere mate van menschlijkheid" waarop de eeuw zich beroemt. Maar deze roem is 'Grootspraak! IJdelh e i d ! ' ' "Men verwijt de vroegere eeuwen h u n n e Filipsen en Alva's, met groot getier, en meestal zonder eenige omstandigheid tot eenige de minste verschooning in a a n m e r k i n g te willen n e m e n " . Maar, zegt D a Costa, men vergeet de g r u w e l d a d e n van de Franse Revolutie-tijd, de "helsche gruwelen van den Geest der Eeuw, die zich zóó verlicht, en zóó menschlievend noemt. M e n spreekt van de barbaarscheid der middeneeuwen, terwijl men alle trekken van grootheid, edelmoedigheid, en Godvrucht, die in dezelve hebben uitgeblonken, zorgvuldig o n d e r d r u k t of mismaakt". Of kan m e n deze eeuw " m i n d e r oorlogzuchtig en m i n d e r bloeddorstig" noemen dan de vroegere? ' Of is het wellicht, om dat m e n eertijds den misdadiger streng kastijdde, en den braven burger in zijn leven, eer, en fortuin krachtig h a n d h a a f d e , terwijl men thands met eene lafhartige laauwheid de openbare rustverstoorders slechts ten halve d u r f t temmen, en de orde der maatschappy niet dan met een zekere schroomvalligheid bewaren, dat m e n deze eeuw menschlievender heeten m o e t ? Het zij verre, dat wy allen in zulk eene verregaande verwarring van denkbeelden en woorden zouden deelen! N e e n ! veeleer is het waarachtig, dat de Geschiedenis geen voorbeeld geeft van inwendige wreedheid en onmenschlijkheid, waar onze eeuw niet de wedergade, en meer dan de wedergade van h e e f t " . En wat de inrichtingen van weldadigheid b e t r e f t : in vroeger dagen kon men de heerlijkste voorbeelden zien van z e l f o p o f f e r i n g en liefde ten behoeve van zieken, gewonden en n o o d d r u f t i g e n , terwijl allerlei inrichtingen van barmhartigheid verrezen, "waarby men, niet eene hoogmoedige weldadigheid, die zich zelve vergoden wil, maar uitsluitend de eer van G o d en het welzijn des naasten in het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973
Reformatorische stemmen | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973
Reformatorische stemmen | 92 Pagina's