Johann Arndt - pagina 39

uit God geboren zijn, zijn niet meer kinderen van Mercurius, van de zon of van de m a a n , zij staan met h u n wandel boven de n a t u u r l i j k e hemel (II.58.5). Dit brengt Arndt o p het onderwerp van de kometen. H i j acht het onloochenbaar dat wanneer er een komeet verschijnt grote veranderingen o p aarde worden aangekondigd, onder andere o p politiek terrein. Arndt meent dat de geschiedenis daar vele voorbeelden van leveren kan. Een sterrenkijker zou keizer J u l i u s Caesar hebben gewaarschuwd dat hij o p die dag, die hij met n a m e noemde, zou worden doodgestoken in de Senaatszaal te Rome. J u l i u s Caesar hoonde de atrologen, en zei dat hij er niets van geloofde. Maar het gebeurde toch wel (II.58.6). O o k menselijke ziekten hebben, aldus Arndt, voor het grootste deel h u n oorzaak in de sterren. Zelfs de pest. Een beroemde arts, zegt hij, en hij doelt daarmee o p Paracelsus, heeft d a a r o m de astrologie gemaakt tot een van de zuilen w a a r o p de medische kunst berust (II.58.7). De mens is het m i d d e l p u n t van de wereld o p wie alle stralen zich concentreren (II.58.8). Het hele firmament is in de mens, die een microkosmos is. Er bestaat een verborgen maar niettemin grote Konsonanz (samenklank) tussen de grote wereld buiten de mens, de hemel en de sterren en de mens zelf. De werking der natuurlijke krachten des hemels en der sterren in de mens als in de microkosmos, kan niet ontkend worden (II.58.9). T o c h m a a k t Arndt een zekere restrictie. Niet alle astrologen en sterrenwichelaars hield hij voor betrouwbaar. H i j spreekt ook van vermeende astrologen. Zij fantaseren. Zij laten de sterren dingen zeggen die niet waar zijn (idem). Bovendien wil Arndt dat er onderscheid zal worden gemaakt tussen de 'werken der n a t u u r ' en werken die God onmiddellijk doet. Lang niet alles ligt binnen het blikveld van de astrologen. Er zijn 'bovennatuurlijke werken Gods' waarin zij geen inzage hebben. De fout van de farao van Egypte en van k o n i n g Nebucadnezar is geweest dat zij van h u n sterrenkijkers dingen te weten wilden komen die zij niet kónden weten, omdat zij bovennatuurlijk van aard zijn. O m die verborgenheden te weten is een hógere wijsheid nodig, namelijk die van Gods Geest (11.58.10). Met n o g eens te herhalen dat de kinderen Gods boven alles verheven zijn, en dat alle natuurlijke krachten van de hemel en de elementen aan het geloof en aan het gebed onderworpen zijn, sluit Arndt dit hoofdstuk van zijn WChr af (11.58.11). Zoals gezegd is hij in IV. 1.3-4 o p het onderwerp n o g eens terug gekomen. O p n i e u w laten wij hemzelf aan het woord. O p een verborgen wijze hangt alles aan elkaar, als door een onzichtbare keten. Zo ziet Arndt ook een relatie tussen bepaalde sterren, die hij water-sterren noemt en waterrijke bronnen. Werken de water-sterren niet meer, dan verdrongen hier op aarde de bronnen. Er bestaat een wonderlijke Kon-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen