Geding om God; Een reactie op de rede van dr. H.S. Versnel - pagina 30

naar de Zin. De blinde drang van het voortbestaan houdt even halt, komt tot bezinning en ziet het Andere. Hoop en verlangen gaan wrikken aan het onwrikbare, zelfs gedane zaken kunnen een keer nemen. Hier valt zowaar het woord 'almacht' ons in.'" Dus toch geloof in God. Een God die echter alleen te vinden is via momenten van transcendentie in ons bestaan hier en nu. Het is zeer de vraag of de formulering 'de mens overschrijdt in zulke momenten zijn subject-zijn' 42 de juiste verwoording is. Zij getuigt ervan, dat de mens van zichzelf uit tot God komt. Men zou de zaak ook kunnen omkeren. Als de mens per definitie een transcenderend wezen is, betoont hij in zulke momenten juist zijn subject-zijn. Hij overschrijdt dat niet, maar beleeft het. Mijn bezwaar tegen de formulering 'overschrijden' is, dat de transcendentie bij het subject-zijn bijkomt. Naar mijn gedachte kan het subject-zijn niet zonder transcendentie gedacht worden. De conclusie uit de constructie van De Boer is, dat God bestaat bij de gratie van het feit dat wij ons subject-zijn transcenderen. Waar komt dit transcenderen vandaan? Is het produkt van ons? Of zijn wij er produkt van? Met het antwoord op die vraag wordt ook beslist over het geding om God. De Boer geeft ruime aandacht aan feiten, die historisch van aard zijn en die ons in verhalen of fabels worden overgeleverd. Juist op grond van deze drie gegevens heeft de Verlichting de geloofswaarheid als ontoereikend en onbetrouwbaar getypeerd. De Verlichting heeft ze gediskwalificeerd. De Boer is van mening, dat we het tegenover de Verlichting voor deze drie factoren moeten opnemen. 4 3 Zo kunnen we juist in deze tijd het geloof overeind houden en eruit leven. We hebben feiten nodig. Daarvan moeten we leven. Daarmee is de factor geschiedenis weer in ere hersteld. We kunnen beide niet kennen buiten de weergave in verhalen of fabels om. Men ziet, dat De Boers redenering geheel vanuit de ervaring van de mens wordt opgebouwd. Daarin vindt de mens zijn zekerheid en houvast. Hij vindt er namelijk zichzelf. Het is geen wonder, dat De Boer in feite nauwelijks verschil ziet tussen filosofie en theologie. Beide houden ze zich met hetzelfde onderwerp bezig. Dat is: de zingeving aan het zijn. Men kan zonder onvriendelijk te zijn, zeggen dat beide in de grond van de zaak neerkomen op antropologie en kosmologie, als een wetenschappelijke beschrijving van de zin die de mens aan zijn zijn en aan het zijn van de wereld toekent. Hiermee is de term levensleer wat nader toegelicht. We zien niet over het hoofd, dat De Boer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen