Islam; Beeldvorming en positiebepaling - pagina 25

A. Wessels, de opvolger van Verkuyl aan de Vrije Universiteit, sluit zich nauw aan bij dit geluid. Wessels gelooft dat God tot Mohammed heeft gesproken. Indien deze erkenning wordt uitgesproken, houdt dat in dat wij in de koran in zekere zin geconfronteerd worden met het Woord van God. Deze overweging lost alle theologische problemen niet op. Maar de schildering in de koran van Jezus als de knecht van God moet de christenen weerhouden van een al te triomfantelijk spreken van Jezus als Heer. Anderzijds probeert Wessels de ontkenning van Jezus' kruisdood in harmonie te brengen met andere koranpassages. In deze soerat zou gesteld worden dat de koran enerzijds zegt, d a t j e z u s stierf en aan de andere kant, dat God Hem verhoogde. Het is een manier van denken die in tegenspraak staat tot de gebruikelijke moslimse exegese van de koran. Wessels komt tot de conclusie: "Zowel christenen als moslims zullen moeten leren zich te ontdoen van enige vorm van zelfvoldaanheid en zelfgenoegzaamheid". "Evenals j o d e n en christenen kunnen vervallen tot een "natuurlijke religie" van het eigen hart en eigen prestaties, zo geldt het van de aanhangers \an de islam". Een zogenaamde "Abrahamitische" oecumene tussen j o d e n d o m , christendom en islam, op grond van de gemeenschappelijke aartsvader Abraham, wordt voorgestaan door de rooms-katholiek Karl-Jozef Kusch el. Hij meent dat de "gewelddadige broederstrijd in het huis van Abraham alleen te beëindigen (is) d o o r e e n (theologische) bezinning op de gezamenlijke afkomst". Kuschel en ook Wessels wijzen er overigens terecht op dat het tripartiete geloofsoverleg geen verdoezeling van de theologische verschillen mag inhouden. Evaluatie Wanneer we nu deze beoordelingen op een rijtje zetten, kunnen we stellen dat de doorbraak op de bezinning van de islam is doorgebroken in de 20 e eeuw. Deze staat op naam van H. Kraemer, die zich bij zijn opvattingen nauw oriënteerde aan het werk van C. Snouck Hurgronje ( 1857 - 1936). Snouck, werkzaam geweest in Indonesië, wordt er niet moe van te herhalen dat de islam een wettische godsdienst is, met een hieruit voortvloeiend politiek karakter. De apologeten hebben ons willen leren dat dit de "godsdienst is van de natuurlijke mens" (Kraemer). De vraag is nu wat we met deze meningen aan moeten. Christenen die willen leven vanuit de bijbelse openbaring zullen er niet aan kunnen ontkomen om de islam te evalueren vanuit de Schrift. In dit verband is de vraag naar de identiteit van Allah van groot belang.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen