Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BOOS EN OVERSPELIG GESLACHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BOOS EN OVERSPELIG GESLACHT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. Slings, EEN BOOS EN OVERSPELIG GESLACHT. Uitg. Oosterbaan & Le Cointre B. V., Goes, 1975. Omvang:251 pag. Prijs; ƒ14, 50.

Onder de titel Een boos en overspelig geslacht schreef de vrijgemaakt-gereformeerde neerlandikus G. Slings een beoordeling van de moderne literatuur vanuit gereformeerd standpunt. Aan een dergelijk boek bestond zeer zeker behoefte. De auteur beschouwt zijn werk "als een handreiking aan de ouders en de oudere jeugd met betrekking tot de moderne literatuur, opdat met name de jongeren een open oog leren hebben voor de gevaren die ook hen bedreigen, maar ook voor de wanhoop, angst, zinloosheid en dood die het wezenlijke van de wereld uitmaken".

Een boek met een dergelijke pretentie kunnen we alleen maar toejuichen. De titel spreekt reeds boekdelen, verraadt al iets van de kritische stellingname van de auteur tegenover zijn onderwerp. In het eerste hoofdstuk laat hij zien hoe we de moderne literatuur kunnen (en moeten) zien als een spiegel, zelfs als een seismogram van onze tijd; hij wil daar echter niet in blijven steken: de moderne literatuur is zeker ook een teken des tijds. "De grote afval is aan de gang en de mens der wetteloosheid komt steeds duidelijker voor ons te staan. De moderne literatuur is er vol van".

In dit kader bespreekt Slings dan eerst enkele achtergronden van het moderne levensgevoel zoals dat in de literatuur verwoord wordt. Veel nieuws zal men daarbij niet aantreffen, maar er worden een aantal figuren en verschijnselen overzichtelijk op een rijtje gezet; een en ander kan heel goed dienen voor een eerste oriëntatie. Slings schrijft in elk geval helder en weet in kort bestek toch een aantal essentiële zaken aan de orde te stellen. Wellicht kan de docent Nederlands er met vrucht gebruik van maken. Dat geldt trouwens voor het hele werkje. Voor mij persoonlijk was de bespreking van "Kafka en de uitzichtsloosheid van het bestaan" tamelijk nieuw in dit verband.

Vanzelfsprekend is de verhouding tot God in de moderne literatuur een onderwerp dat een christen bij uitstek ter harte moet gaan. Slings toont overtuigend aan dat het probleem van het Godsbestaan wezenlijk is en het brandpunt waarin alle andere problemen waar deze literatuur zo vol van is, als even zovele lijnen samenkomen.

Of God bestaat en Hij alleen houdt ons voor hoe we moeten leven, óf Hij bestaat niet, en dan is de mens zichzelf tot norm. Maar dan zijn de konsekwenties ook verschrikkelijk: volslagen normloosheid; de doem van de absolute vrijheid; eenzaamheid; walging; angst; wanhoop enz. en daarmee de volstrekte zinloosheid van het menselijk bestaan. Slings bespreekt een aantal van deze verschijnselen aan de hand van enkele moderne auteurs, uiteraard voornamelijk romanciers.

Opvallend is daarbij hoe vaak Sartre ter sprake komt. Daarnaast passeren echter - hoe kan het anders! - figuren als Blaman, Wolkers, Van het Reve, Hermans, Mulisch en Boon regelmatig de revue. Slings moet daarbij wel eens in herhaling vallen: angst en wanhoop zijn nu eenmaal niet strikt van b. v. eenzaamheid te schelden. Men kan respekt opbrengen voor de grondige analyse die hij van verschillende werken geeft; eigenlijk wil ik nog een stapje terug en reeds respekt opbrengen voor de moed die hij als christen heeft weten te verzamelen om zich grondig in al deze werken te verdiepen.

Bijna onnodig te vermelden dat in een werk als dit ook de seksualiteit ter sprake komt. Van prof. J.H.BavInck las Ik ooit ergens de uitspraak dat, wanneer een christen - zeker een man - gevraagd wordt tegen welk gebod hij het meest zondigt, hij waarschijnlijk negen op de tien keer het zevende gebod zal noemen. Mijns inziens een treffende uitspraak. Die illustreert hoe groot en hoe dichtbij en hoe machtig de zonde is juist op dit gebied. Het is dan ook volkomen begrijpelijk dat men bij de gevaren van de moderne literatuur in eerste instantie denkt aan de "seks" die erin opgediend wordt. Natuurlijk zijn er ook nog andere gevaren, maar we moeten de geweldige macht van de seksuele prikkeling in vele moderne boeken, b. v. door de schuttingtaai die men niet meer schroomt te gebruiken, niet onderschatten. Het lijkt me dat juist hier een reden aanwezig is tot pure distantie! Opvallend vond ik dat Slings aan de christelijke bescheidenheid in het oordeel over de moderne literatuur juist een plaats geeft in het hoofdstuk over de seksualiteit.

Zeer terecht is het dat Slings waarschuwt voor de bekende gniffelmentaliteit op dit gebied. Het is zaak bij de behandeling van moderne literatuur (in hoeverre moet een christen die behandelen? Op deze vraag kreeg ik geen antwoord) het onderwerp van de seksualiteit eerlijk en openlijk aan de orde te stellen. Daarbij zonde zonde noemend en de moderne losbandigheid verwerpend, aan de andere kant schijnheiligheid vermijdend, de schoonheid van de dienst van God aanwijzend en aanprijzend. Het merkwaardige feit doet zich voor dat de behandeling van de moderne literatuur tot het laatste soms goede gelegenheid biedt. Dat komt door het schrille kontrast tussen het moderne levensgevoel en het leven met de Heere. Uiteraard geldt dit ook voor een wijder verband dan alleen de seksualiteit.

Na een paar hoofdstukjes aan het engagement in de literatuur en aan de opvattingen over de literatuur als wapen gewijd te hebben, stelt de auteur het probleem van de identifikatie bij het lezen aan de orde. Dit hoofdstuk had inderdaad niet mogen ontbreken. De identifikatie is een ervaringsfeit en via het identifikatieproees kan er grote invloed uitgaan van een boek. Een lezer kan zich identificeren met een bepaalde figuur, maar ook met een gedachte, een idee of een bepaalde mentaliteit die uit een werk spreekt. De invloeden die daarvan uitgaan kunnen een meer duurzaam karakter hebben. Deze invloeden kunnen zowel positief als negatief zijn. "Als christenen moeten we wel blijven bedenken, dat de zonde een verwoestende kracht is en kan zijn, ook in het leven van hen die zijn opgevoed binnen de kring van Gods verbond. We denken daarbij aan Zondag 51 van de Heidelbergse Catechismus". Inderdaad, de moderne literatuur etaleert zaken die appelleren aan de oude mens die in ons aller hart woont. Zo gezien roept de konfrontatie met dit verschijnsel ons zelfs op tot bekering, tot waken en bidden, tot de strijd tegen de "driehoofdige vijand". Slings schrijft hierover goede dingen, had m. i. soms toch wel wat "hartiger" kunnen zijn. Hij ziet nu de moderne literatuur vooral als een bedreiging voor de jeugd. Hij tekent ze als een bedreiging van hun verhouding tot God, als een bedreiging van de zin van hun bestaan en als een bedreiging van hun liefde. Wat mij betreft had hij er de ouderen ook bij kunnen rekenen, voorzover ze er althans mee gekonfronteerd worden. Terecht stelt hij dat de ouders hun kinderen moeten leren de Heere te vrezen (Deut. 6:4-9) en dat daarbij sprake is van een proces. Gezien de specifieke moeilijkheden die de puberteitsfase met zich meebrengt, ook op dit gebied, acht hij de moderne literatuur over het algemeen zeer schadelijk voor de jeugd van de Kerk. Het gunstigste dat men zich kan voorstellen is dat ze schrikt van de hel die deze literatuur ons schildert. De andere kant is echter dat de jeugd door intensief kontakt met moderne

auteurs alle geloof kwijtraakt. Volgens mij is dat gevaar niet denkbeeldig. Ik zou in elk geval vooral uiterst voorzichtig willen zijn met het argument van de rijke kijk die je door de moderne literatuur krijgt op de moderne mens.

Het oordeel over dit werk valt positief uit. De schrijver is er m. i. in geslaagd een duidelijk standpuntbepaling ten aanzien van het onderhavige fenomeen te geven, vanuit schriftuurlijk gezichtspunt. Zelf zou ik op sommige punten nog wat kritischer geweest zijn, met name ten aanzien van het probleem van de eventuele distantie en de grenzen daarvan. Ik had alles in een wat ruimer kader geplaatst wiUen zien, nl. de vraag Überhaupt van de participatie van de christen aan de kuituur, speciaal de moderne. Maar dat neemt mijn grote waardering niet weg. Dit boek mag in geen enkele bibliotheek van onze reformatorische scholen ontbreken.

Waddinxveen.

A.Maljaars.

l^an de leden:

NIEUWE LEDEN:

dames: Mevr. D.H.vanUrk - Amersfoort

heren: D. Morks - Oosterland - K. B. O. J.Reynoudt - Amsterdam - V. O.

Bedankt als lid: J.W.Boekeloo te Baambrugge.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1975

De Reformatorische School | 40 Pagina's

EEN BOOS EN OVERSPELIG GESLACHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1975

De Reformatorische School | 40 Pagina's