Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van C.G. Jung*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van C.G. Jung*)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Drs. M. Burggraaf,

Ter gelegenheid van de herdenkingstentoonstelling "Jung en de Jung Codex" aan de Rijksuniversiteit te Utrecht in oktober 1975, bracht de uitgeverij Lemniscaat drie boeken van en over Jung op de markt die ter recensie aan de redaktie werden toegezonden.

Alvorens deze boeken te bespreken is het noodzakelijk de figuur van Jung in breder verband te plaatsen. Wie was Jung? Carl Gustav Jung werd in 1875 te Zwitserland geboren als zoon van een predikant. Hij studeerde medicijnen aan de universiteit te Bazel en specialiseerde zich in de psychiatrie bij prof. Bleuler van de universiteit van ZUrich. Hij promoveerde in 1902 op een proefschrift over occulte verschijnselen. In 1907 had zijn eerste ontmoetii^ met de Weense psycho-analyticus S. Freud plaats. Hij ging in 1909 met hem naar Amerika. Daarna concentreerde Jung zich op de eigen klinische praktijk. In 1912 voltrok zich de scheiding met Freud op grond van verschillende inzichten in de aard van het onbewuste. Jung maakte verschillende studiereizen o.m. naar de Pueblo-Indianen in de U.S.A., naar Oost Afrika en naar India. Van 1935-1944 was hij hoogleraar in ZUrich en later in Bazel. In 1961 overleed hij te KUssnacht/ Zurich.

• DIEPTEPSYCHOLOGIE

Uit dit korte overzicht mag duidelijk geworden zijn dat Jung behoorde tot de belangrijke vertegenwoordigers van de z.g. dieptepsychologie. Kenmerkend voor de dieptepsychologie is de onderstelling dat in het menselijk leven niet alleen het bewustzijn van belang is, maar dat er nietgekende krachten zijn die het gedrag mede bepalen, het z.g. onbewuste. Rond de eeuwwisseling was dit een opzienbarende ontdekking. Men sprak van een Copernicaanse wendir^ in de beschouwing van de mens. De mens die door de Verlichting verheven was tot rationeel wezen bij uitstek, moest nu verwerken dat bewustzijn en zelfbewustzijn werden beschouwd als in wezen bepaald door duistere, irrationele, onbewuste krachten en driften. Jung werkte enige tijd samen met Sigmund Freud, de grondlegger van de psycho-analyse. Hun wegen gingen uiteen na de publikatie van Jungs werk: "Wandlungen und Sjrmbole der Libido".

Hij maakte in dit boek lijk de de (onbewuste) psychische energie, niet uitsluitend bestond uit de sc^uele drift, zoals Freud pon^^i^de, maar veel ruimer gezien moest worden. Het onbewuste een veelzijdiger reservoir dan Freud wilde geloven. Aldus vervreemd van de psycho-analyse van Freud, ging Jung een eigen weg die leidde tot de omschrij-'^^'^S vs-ti €^i^ eigen mensont-

werp. • INDIVIDUATIEPROCES

Psychische gezondheid en geestelijke volwassenheid worden in dit mensbeeld be-P^^l< ^ door het proces van bewustmaking van wat ons bestaan onbewust pleegt te beheersen. Dit proces van bewustmaking heet het individuatieproces.

In deze bewustmaking wordt het aanvankelijk geheel onbewuste "zelf". door de inzet van het "ik", menselijk, d.w.z. bewust gemaakt. Er is in het individuatie-pro ces sprake van een bewustziinstoename: steeds meer van wat onbewust is, wordt bewust gemaakt. Intussen is dit proces geen kleinigheid: het wordt door Jung ook wel een louteringsproces genoemd. Het risico van eindeloze vergissingen, ontsporingen en verkeerde keuzen hangt over deze geestelijke ontwikkelingsgang heen.

Hoe is dit onbewuste dan te kennen?

Jung werkte hierbij voornamelijk door middel van de droomduiding. In de droom heeft het onbewuste vrij spel, want het wordt niet belemmerd door de censurerende krachten van het bewuste ik. Door een juiste duiding van de droominhouden kan op deze wijze het "zelf" gekend worden en bewust gemaakt worden. Eveneens verdiepte Jung zich in het onbewuste door middel van een door hemzelf ontwikkelde techniek van aktieve verbeelding. Hierbij liet hij de inhouden vanuit de onbekende diepten van de ziel niet slechts in het bewustzijn omhoog komen om er over na te denken, maar hij ging zo ver ze als realiteiten te beschouwen, waarmee hij leefde, omging en van gedachten wisselde.

• COLLECTIEF ONBEWUSTE

Jung leerde onderscheiden tussen het persoonlijk en het collectief onbe-^vuste. Het persoonlijk onbewuste is individueel, het collectief onbewuste daarentegen is het onbewuste van de menselijke soort, is diis niet individueel

verschillend doch bij alle mensen hetzelfde. In dit collectief onbewuste vinden we de archetypen. Het zijn min of meer stereotype voorstellingen die van oudsher aanwezig zijn geweest in diverse religieuze verschijnselen als de gnostiek, de mystiek, de alchemie, maar vooral in de mythen. De beelden van vader, moeder, kind, heks, tovenaar behoren tot deze archetypen. In deze voorstellingen ligt een wereld van typische betrekkingen opgesloten. De archetypische inhouden bereiden in de vorm van een aangeboren gedragspatroon, van een instinct, de menselijke verhoudingen voor.

Jimg kwam tot zijn hypothese van de archetypen doordat hij in dromen en fantasieën van patiënten elementen aantrof die hem uit verschillende mythen bekend waren. Dit wonderlijke verschijnsel bracht hem tot de hypothese van een gemeenschappelijk bezit van alle mensen, waarin de oerervaringen bewaard blijven.

De leer van het collectief onbewuste en de archetypen heeft Jung op verschillende terreinen gebracht die in de te recenseren boeken behandeld worden: de religie, de gnostiek, de alchemie, occulte-, parapsychologische verschijnselen.

• JUNG EN DE GNOSTIEK

Allereerst de gnostiek. In het boek van Aalders, Plokker en Quispel, dat de uitgewerkte lezingen bevat die ter gelegenheid van de Jung tentoonstelling zijn gehouden, gaat prof. Quispel in op Jungs verhouding tot de gnostiek. Jung heeft in de kring van onderzoekers die zich bezighouden met de gnostiek vooral bekendheid gekregen door de z.g. Jung-Code: een verzameling gnostische handschriften die door bemiddeling van Jung is aangekocht en door o. a. prof. Quispel is ontcijferd en becommentarieerd. De Codex is naar Jung genoemd.

Was Jung een gnosticus? De joodse wijsgeer Martin Buber meent van wel. Een merkwaardig geschrift van Jung, gepubliceerd onder de schuilnaam "Basilides van Alexandrië, de stad waar het Oosten het Westen aanraakt", zou dit doen vermoeden. Het geschrift is getiteld (vertaald): Zeven preken tot de doden. Het begint met: "Er was een tijd dat er Niets was. En dit Niets is niet iets van de zijnde dingen, maar zonder bijgedachte en dubbelzinnigheid was het helemaal niets". En daarna volgt bij Jung de verkondiging van Abraxas, "de godheid die licht en duisternis, goed en kwaad, bewustheid en onbewustheid, volheid en leegte, eenheid en veelheid, leven en dood omvat, wij noemen hem met de naam Abraxas', '.

"Goed en kwaad en andere tegendelen zijn polarisaties van deze ene Oorsprong in de ziel en in de werkelijkheid".

Volgens Quispel is Jung geen gnosticus in de antieke zin des woords. Daarvoor leefde hij te veel in de gedachtenwereld van de joodse mystiek der middeleeuwen. Wel besefte Jung dat de Gnosis, een vergeten wereldreligie, een belangrijke stroming is geweest. Jung kende de Gnosis goed en gebruikte deze om zijn archetypenleer te formuleren. En Quispel voegt er aan toe: Jungs psychologie is zeer geschikt om de moeilijke symbolen V^an de Gnosis enigermate te verklaren.

• JUNG EN DE ALCHEMIE

Dus geen gnosticus, maar wat dan wel? In de bijdrage van Aniele Jaffé (secretaresse van Jung) wordt Jungs verhouding tot alchemie en parapsychologie beschreven. Dan blijkt dat Jui^ hulp gezocht heeft bij de gnostiek om zijn leer van de archetypen te funderen. De bizarre en bonte symboliek die de geschriften van de gnostici kenmerkt, gaf hem aanknopingspunten om symbolen in dromen en uitingen van patiënten te duiden. Zo kwam hij op het spoor van het collectief onbewuste, waarin in symbolen de oerervaringen van de mensheid opgeslagen liggen. De verwantschap tussen gnostische geschriften en hedendaagse dromen kan alleen bestaan door een gemeenschappelijke oergrond te erkennen.

Het contact met de gnostici leidde tot een diepgaand onderzoek van de alchemie, Jung zag in dat de alchemie de schakel vormt tussen het gnosticisme en de moderne psychologie van het onbewuste. Het was voor hem een verrassing in de oude chinese alchemie symbolen aan te treffen voor geestelijke inhouden en toestanden, welke hem uit eigen persoonlijke ervaringen bekend waren. Met name wijst hij op de mandala-symboliek: de "omcirkeling van het midden". Het individuatieproces wordt in beelden, die het onbewuste produceerde, dikwijls voorgesteld als een cirkel rondom een middelpunt getrokken. De menselijke totaliteit, het Zelf, wordt

hiermee aangegeven. De cirkel en de cirkelvormige beweging is dan een symbool van de vormgeving der persoonlijkheid. Jung ontdekte dat de alchemisten met hun samenstelling van de "steen der wijzen" in werkelijkheid met de inhouden van hun eigen onbewuste bezig waren. Wanneer de mens met iets dat hem onbekend is wordt gekonfronteerd, wordt het onbewuste opgebouwd. En zo gebeurde het dat de alchemist op het geheim, dat hij tot klaarheid wenste te brengen, een ander geheim projekteerde, nl. zijn onbekende psychische achtergrond. Hoewel het scheen alsof de alchemisten met de materie bezig waren, moet gesteld worden, aldus Jung, dat zij in droomachtige toestand bezig zijn met religieuze symbolen die uit het onbewuste stammen.

Het "schouwen met de ogen van de geest" tijdens de alchemistische procedé's doet een verwantschap met de gnostiek vermoeden. Ook in de symboliek van de getallen komt deze verwantschap tot uitdrukking. Het alchemistisch godsbeeld wordt door het cijfer vier aangegeven, in overeenstemming met de oude gnostische uitspraak "in de vier is God".

De vier ontstond uit de cirkel die in vieren gedeeld werd, de z.g. kwadratuur van de cirkel. Het ronde, het cirkelvormige wordt als symbool van de hoogste werkelijkheid gezien en de in vieren gedeelde cirkel is een allegorie van de godheid. Met deze symbolen werkten de alchemisten en dit was het eigenlijke werk van hen, niet een mysterieuze omgang met de materie, maar een gegrepen worden door de wereld der beelden en symbolen die zij schouwden in de materie, welke als een bemiddelaar fungeerde.

• JUNG EN HET OOSTEN

Op nog een laatste gebied moet gewezen worden om het werk van Jung te kunnen plaatsen: zijn belangstelling voor oude oosterse culturen in China en India. Hij vond in deze culturen een eigen weg, een bezig zijn met het eigen psychisch leven, een overtuigd zijn van de zin van alle gebeuren. Dit zijn kwaliteiten die in de westerse cultuur door het rationalisme verloren zijn gegaan. Het moderne westerse bewustzijn is volgens Jung losgeraakt van zijn voedende en inspirerende oorsprongen.

In het Oosten vond hij een wezenlijke relatie met de "totale werkelijkheid": de werkelijkheid waar niet ons begripsmatig denken hoogtij viert, maar waar het mythische denken overheerst. Hij leerde van het Oosten dat met onze westerse theorievorming vele irrationele dingen in het leven onverklaard blijven. Zij krijgen hun betekenis als het doel van de mensheid gezien mag worden als een zinvolle invoeging in het geheel van de schepping. Dit kosmisch beleven, deze eenheid van de totale geschapenheid, vond hij in de oosterse geschriften verwoord.

De eenheid groeit bij hem uit tot een panthel'stlsche levensbeschouwing, zoals het Oosten aan het Zelf een goddelijke betekenis toekent, zo doet Jung dit ook. Overal waar de werkelijkheid op een numineuze wijze wordt beleefd - en dat gebeurt juist bij de z.g. primitieve mens - is sprake van religie. De religie biedt een voedingsbron voor het individuatieproces, juist omdat zij weet heeft van oerervaringen.

Een ander verschil tussen de westerse en oosterse levenshouding is het zoeken naar oorzakelijke verbanden (het Westen) enerzijds en het zoeken naar de tekentaal, de symbolen van "het gebeuren" (het Oosten) anderzijds.

Dït "gebeuren" is meer dan de "gebeurtenissen". Het is een alom aanwezig ononderbroken facet van de wereldwerkelijkheid als zodanig. Alles "gebeurt", is aan gebeuren onderhevig, ook datgene waarvan wij als westerse mensen, alleen maar zouden zeggen dat het "er is". Niets is twee momenten aan zichzelf gelijk. Dit gebeuren is voor de oosterse mens het medium van menselijke bewustwording. Het maakt ons opmerkzaam voor de transcendente werkelijkheid. Zo kunnen "gewone dingen" een godsgeheim onthullen. Op deze wijze heeft Jvmg de oosterse culturen in zijn "heilsleer", zijn individuatieproces verwerkt.

• JUNGS BETEKENIS VOOR DEZE TIJD

De Chileense dichter Miguel Serrano (Chileens ambassadeur in India) beschrijft in het boek "De hermetische cirkel" de bizondere relatie die hij met Jung had. Uit de gesprekken en de correspondentie die in dit werk is opgenomen blijkt de rol die Jung en de Duitse schrijver Hesse hebben gehad in het individuatieproces van Serrano. De toon waarop Serrano over Jung spreekt doet vermoeden dat hij in hem de grote meester, het grote voorbeeld ziet, wiens woorden een bijna heilige klank krijgen.

Is dat de betekenis van Jungvoor deze tijd? Neen, deze afgoderij gaat alle perken te buiten. Overigens geeft het werk van Jung wel aanleiding tot deze verering: zijn individuatie-methode is als een heilsweg beschreven, een weg van zelfverlossing, waardoor de mens met zichzelf in het reine kan komen. Jungs mensontwerp heeft (pseudo)-religieuze trekken.

In dit opzicht neemt hij als dieptepsycholoog een bijzondere plaats in. Van Freud is bekend dat hij op felle wijze alle religie heeft afgewezen; zijn leer is atheïstisch. Zoals voor Karl Marx de religie opium is voor het volk, zo is deze voor Freud niets anders dan een projektie van psychische inhouden. De gezonde mens kan het zonder God stellen! Jung daarentegen kent aan de religie een hoge waarde toe. Religie is voor hem noodzakelijk voor de gezonde en harmonische zelfontplooilïig van de mens. Als zodanig is hij geïnteresseerd geweest in alle religieuze verschijnselen. Dit mag ons echter niet blind doen zijn voor zijn uiteindelijke standpunt: van het christelijke geloof in bijbelse zin moest hij niets hebben. Zijn eigen religie was meer heidens dan christelijk; meer syncretistisch dan bijbels. In wezen vindt de mens zijn god in zichzelf, in de dingen en in de natuur. De mens verlost zichzelf.

Jungs betekenis ligt dan ook niet in zijn leer. Veel meer hierin dat hij op een merkwaardige en verbazingwekkende wijze vooruit greep op ontwikkelingen die in onze tijd zichtbaar worden. Dat geldt voor alle gebieden waarbinnen hij zich heeft bewogen. Op religieus terrein, waar hij een syncretistische religie ontwierp met voorkeur voor primitieve en oosterse religies.

Ook in zijn belangstelling voor oosterse gebruiken die hij zelf toepaste en gebruikte voor zijn heilsleer. We zien in onze tijd een sterke gerichtheid op Boeddhistische en Indiaanse gebruiken, zoals de Yoga-technieken.

De verdeeldheid van de westerse psyche is volgens Jung te verklaren uit de invloed van het christendom, waardoor de bewuste geest bevrijd werd van het irrationele denken en de instinktieve impulsen, maar waardoor de totale individualiteit verloren ging. Het onbewuste breekt zo nu en dan op ongekontroleerde wijze los en dat komt omdat de westerse mens niet in

harmonie met het onbewuste leeft. Dat moet de westerse mens van het Oosten leren. Zo niet, dan blijft het Westen vatbaar voor "wodanistische experimenten" zoals het nationaal-socialisme. Onder "Wodanistisch" wordt verstaan de ongekontroleerde uitbarsting van het onbewuste. Het Oosten moet hier de leermeester zijn. Wonderlijk aktueel wanneer we de hang naar oosterse gebruiken in onze tijd waarnemen!

In de tweede plaats is Jungs individuatie-leer als weg tot bewustzijnstoename uiterst aktueel. De diskussie over het gebruik van drugs is hier een voorbeeld van. Drugs worden aangeprezen als bewustzijnsverruimende middelen. De mens heeft niet genoeg aan het bewustzijn zoals zich dat gevormd heeft, maar wil bizarre ervaringen, die iets geheel nieuws te beleven geven.

Wat in onze tijd door drugs wordt opgeroepen, probeerde Jung door zijn concentratie op het onbewuste. Ook dat zou ongekende ervaringen geven en ook dat is een buiten-de-begrensde-wereld treden.

In de derde plaats wijzen we op Jungs belangstelling voor occulte verschijnselen: spiritisme, sterrenbeelden, parapsychologische fenomenen. Jung duidde ze vanuit het onbewuste; het werden levende symbolen voor hem.

De hang naar horoscopen, hekserij in sommige plaatsen, zwarte kunst, neemt in onze dagen schrikbarend toe. Het lijkt een antwoord op Jungs oproep: de oerervaringen meer laten spreken. Irrationele verschijnselen oefenen hun aantrekkingskracht uit; de westerse mens die volgens Jung te rationeel ingesteld is, lijkt het irrationele te gaan zoeken; mede door Jungs invloed?

Wanneer we de betekenis van Jung voor deze tijd samenvatten, dan ligt die niet zozeer in zijn bijdrage aan de psychologie. Deze geniale onderzoeker heeft een grotere invloed gehad: op de tijdgeest. Maar dan ook een gevaarlijke invloed.

Eigenlijk is dat niet verwonderlijk. Overal waar de mens op de diepten van het eigen bestaan wordt te: ^ggeworpen, ontstaat niet de ware religie, maar heidendom. Dat komt omdat Jung en alle andere dieptepsychologen niet willen aanvaarden, dat de mens zondig is, dat de menselijke natuur een gevallen natuur is. Wanneer de menselijke natuur uitgegraven wordt, vindt men niet God (zoals Jung dacht), maar demonische machten.

In het diepgravende werk van Jung komt tot uitdrukking dat de mens nooit zichzelf verlossen kan, maar verlossing van een Ander nodig heeft. Dat kan het werk van Jung ons leren; dat geldt ook voor onze tijd, waarin de ideeën van Jung zo uiterst aktueel blijken te zijn.

Zij die de wortels van het eigentijdse leven willen naspeuren, kunnen in dit werk van Jung terecht. Het is een verhelderende, maar ook een verbijsterende ontdekking!


*) Naar aanleiding van:

1. Aalders, Plokker, Quispel: Jung, een mens voor deze tijd

2. M.Serrano: De hermetische cirkel, Jung en Hesse

3. Jui^: Zeven preken tot de doden Jaffé: Jung over alchemie en parapsychologie Jungs laatste levensjaren

Uitgaven van Lemniscaat, Rotterdam; per deel ƒ 16, 90. De Ülustratïes zijn afkomstig uit het boek: Jung, een mens voor deze tijd,

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1976

De Reformatorische School | 48 Pagina's

De betekenis van C.G. Jung*)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1976

De Reformatorische School | 48 Pagina's