Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wij lazen

Bekijk het origineel

Wij lazen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niels C.Nielsen, SOLZJENITSYN, EEN GELOOFSGETUIGE VAN DEZE TIJD Uitg. J.N. Voorhoeve, Den Haag, 1976, 212 paginae, ƒ24, 50.

Dit boek is geschreven in een hijgerige, amechtige stijl, met veel aanhalingen van autoriteiten, die voor ons geen enkel gezag hebben. Het is ook niet volledig: de werken De eik en het hert en Lenin in ZUrich worden niet besproken.

Toch is het beter dan veel nauwkeuriger en beter geschreven biografieën van Solzjenitsyn, omdat de schrijver het belangrijkste wel heeft gezien. Hij heeft onderkend, dat Solzjenitsyn eenj)rofeet Is. Een profeet met een omvangrijker gehoor dan één van de de bijbelse profeten, levend onder geheel andere omstandigheden, maar als één van die Ouden, omdat hij achter het voorhangsel is ingegaan en daar in het duister de Stem heeft vernomen, die opdraagt de mensen hun zekerheden uit de handen te slaan. Die afgoden zijn: vooruitgang, bruggenbouw, wetenschappelijk socialisme etc. Dat ziet Nielsen wel degelijk. Hij bespreekt hoofdzakelijk Kankerpaviljoen, In de eerste cirkel en Goelag Archipel. Voor de religie van Solzjenitsyn zijn Een kaars in de wind en Matrona's Huis minstens even belangrijk.

Het boek wordt ingeleid met een voorwoord van prof. dr. A.J. Visser, mijn overleden collega uit Groningen, die door onze vooruitstrevenden zo getreiterd werd en die de omslag in stemming niet meer heeft mogen meemaken.

G.Quispel.

KRIJGSKNECHTEN VAN ZOODANIGEN VELDHEER,

cahiers voor het chr. onderwijs, dl. 21. Uitg. J.H.Kok, Kampen, 1976, 116 pag., ƒ11, 90.

Ter gelegenheid van het feit dat Groen van Prinsterer en Ottho Gerhard Heldring vorig jaar 100 jaar geleden overleden zijn, heeft de Unie 'School en Evangelie' een (welbekend) cahier uitgegeven ter herinnering aan deze grote mannen. Het cahier bestaat uit vier opstellen: Drs. T.M. Gilhuis: Doen en (óf) laten? (Groen en Heldring in hun relatie tot de tegenstelling: juridisch-confessioneel/ethisch-irenisch); Dr. G. Puchinger: Omgang met Groen van Prinsterer; H.Algra: Groen en het onderwijs; Dr, A.van der Hoeven: Ottho Gerhard Heldring - "Gezond Christendom". Laat ik met de deur in huis vallen: ik heb genoten van de wijze waarop over dit stuk geschiedenis geschreven is. Groen, zowel als Heldring zijn verbonden met het christelijk onderwijs. Dat zal ieder wel bekend zijn, maar ik ben blij dat de Unie met de uitgave van dit cahier gelegenheid biedt een vage bekendheid om te zetten in concrete informatie.

"Wat boeit en blijft boeien in de omgang met Groen van Prinsterer? " vraagt Puchinger zich af. Ik denk dat hij verderop in zijn opstel het antwoord geeft: "Welk een inspiratie en stimulans de religie, de geschiedenis en de wijsbegeerte alsmede het rechtsgevoel kunnen vormen in een mensenleven, en vooral een weloverdachte levensovertuiging, hoezeer men zich bovendien over de eeuwen heen verbonden kan weten met geestverwanten, wanneer men binnen eigen tijd alléén staat of in een ongewild isolement dreigt te geraken, toont ons het leven van Groen van Prinsterer".

De neiging bestaat om veel en lang te citeren. Ik geef nog één citaat uit het opstel van Puchinger: "Groens volgeling en geestverwant zijn betekent ( ) de bereidheid tot een aanhoudende zelfcorrectie, beslist in het licht van de Schrift. (...) Noch bij Groens heengaan noch vandaag vormen zijn naaste geestverwanten (verstrooid in diverse kerken en politieke partijen) een politiek hecht bolwerk of ook maar kerkelijk samengevoegd geheel. (...) Maar evenals in Groens dagen maant hij deze tot meer eenheid en geduld, gene tot meer preciesheid en voortvarendheid, vermaant hij ons

allen tot méér openheid jegens elkaar en om méér dan wij gewoon zijn in onze christelijke of ook niet-christelijke organisaties een getuigenis voor Jezus Christus te doen horen."

Uiteraard wordt in dit cahier ingegaan op de strijd van Groen voor christelijk onderwijs in het perspectief van een christelijke natie, het conflict met Van der Brugghen, zijn levenslange vriendschap met Heldring.

Wat in Heldring zo boeiend is, is zijn voortdurende zorg voor armen en ontheemden. Nu tegenwoordig iedereen welhaast spreekt over verdrukten en ontrechten, kan dat versletenheid in de hand werken. Het zou jammer zijn wanneer door versleten woorden ook de zaak wordt vergeten. Het is daarom goed ook Heldring in dit cahier grote aandacht te schenken.

Tenslotte, overal waar men wil, kan men fronten maken. Maar niet overal behoren fronten gemaakt te worden. Van Groen en Heldring is te leren dat de strijd niet onder hen mag zijn die bij elkaar horen. De strijd behoort daar te liggen waar God optrekt ten strijde, want daar horen ook de 'krijgsknechten van zoodanigen Veldheer' te zijn.

Arjan van Lagen.

G.Puchinger (samensteUer), AANDACHT VOOR GROEN VAN PRINSTERER Uitg. J.H.Kok, Kampen z.j. (1976), 84 pag., ƒ9, 50.

Te midden van een niet geringe hoeveelheid literatuur, vorig jaar verschenen ter herdenking van Groens overlijden in 1876, werd ook deze uitgave gepubliceerd. Ze bevat allereerst een Inleiding, geschreven door de bekende publicist Dr. G.Puchinger Daarna volgen drie opstellen, achtereenvolgens van Busken Huet, Schaepman en Gerretson, drie uitgesproken strijdbare karakters èn literaire talenten, ieder voor zich een belangrijke geestesstroming in ons Nederlandse volksleven vertegenwoordigend: de humanistische, de rooms-katholieke en de anti-revolutionaire (of, zo men wil: de christelijk-historische).

Voor hen die zich bezighouden met de nog weinig en zeker nog niet grondig beschreven geestesgeschiedenis van onze negentiende eeuw bevat deze bundeling ongetwijfeld waardevol materiaal. De drie essays zeggen niet alleen veel over Groen van Prinsterer zelf - inzonderheid het uitvoerige opstel van C. Gerretson - maar vormen ieder voor zich indirekt tevens een stuk zelfporti-et.

J.van Gort.

J.N. Bakhuizen van den Brink, DE NEDERLANDSE BELIJDENISGESCHRIFTEN Uitg. T. Bolland, Amsterdam, 1976, 297 pag. gebonden, ƒ45, — .

Het is bij de aankondiging van dit werk de moeite waard eerst iets over de auteur te vermelden. Immers, dr. J. N. Bakhuizen van den ^i^ink, thans emeritus-hoogleraar van de Rijksuniversiteit te Leiden, heeft door zijn vele publikaties op het boeiende terrein van de kerkgeschiedenis jarenlang in Nederland een leidende plaats ingenomen.

Bakhuizen van den Brink is in 1896 in het Friese plaatsje Haskerland geboren, werd predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk, promoveerde in 1923 op de dissertatie De oud-christelijke monumenten van Ephesus en werd in 1934 benoemd tot hoogleraar Kerk- en Dogmengeschiedenis te Leiden. In brede kring kreeg hij bekendheid door zijn samen met de Groningse hoogleraar J. Lindeboom uitgegeven Handboek der Kerkgeschiedenis, oorspronkelijk verschenen in twee delen, nu nog voor vele studenten in de tot vier delen uitgegroeide vorm (in coöperatie met de hoogleraren C. C.de Bruin en W. F.Dankbaar) een eerste grondige kennismaking vormend met de kerkhistorie. Professor Bakhuizen-van den Brink heeft ook een lange reeks van jaren als sekretaris van de redaktie een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitgave van het Nederlands Archief voor Kerkgeschiedwis.

Overzicht van een zitting van de Nationale Synode te Dordrecht, waar de tekst van de Nederlandse Belijdenisgeschriften werd nagezien. Prent uit G. Brandt, Historie der Reformatie, 1677.

Naast publikaties op het gebied van de geschiedenis van de Vroege Kerk (o.m. enkele tekstuitgaven en het boek De Romeinse catacomben en haar fresco's) schreef hij dikwijls over onderwerpen uit de tijd van de Reformatie. Velen zullen bekend zijn met de door hem verzorgde twee deeltjes Protestantse Pleidooien uit de zestiende eeuw (Kampen 1962) en eveneens met de uitgave Documenta Reformatoria (Kampen 1960, 1962) waarbij Bakhuizen van den Brink voorzitter van de redaktieraad was.

Veel is dr. Bakhuizen van den Brink bezig geweest met de tekst van de Nederlandse belijdenisgeschriften. In 1940 verscheen van zijn hand het naslagwerk De Nederlandsche Belijdenisgeschriften, in 1954 publiceerde hij een artikel (rapport) over'de tekst van de belijdenisgeschriften en liturgische formulieren (Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie deel XL, afl. 4) en in 1957 De Belijdenisgeschriften volgens artikel X van de Kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk, een bewerking in nieuwe bewoordingen van de oecumenische symbolen, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en van de Leerregels van Dordt, met daarbij ook de Catechismus van Geneve (tweede herziene druk 1966).

Vorig jaar verscheen bij de Amsterdamse uitgever Ton Bolland een tweede, in veel opzichten belangrijk herziene uitgave van het naslagwerk uit 1940, nu onder de titel: De Nederlandse Belijdenisgeschriften in authentieke teksten met inleiding en tekstvergelijkingen. Dit uitstekend uitgevoerde, gebonden boek, aan te merken als het standaardwerk over onze belijdenisgeschriften, bestaat uit twee hoofddelen. In het eerste geeft de auteur de nodige historische informatie over achtereenvolgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis (ten onrechte wordt in wetenschappelijke of kerkelijke kring deze belijdenis soms aangeduid met de naam Confessie Belgica, maar dit gebruik dient afgewezen te worden; alleen Confession de Foy en Belijdenis des Geloofs zijn de echte titels), de Heidelbergse Catechismus, de Canones van Dordrecht en schreef hij ook een apart hoofdstuk over tekstuitgaven. Gezegd kan niet worden dat dit gedeelte zich vlot laat lezen (zoals wel met geen der publikaties van de schrijver het geval is, afgezien van de meer populaire), wèl dat hier in de tekst en eveneens in het uitvoerige notenapparaat een schat aan gegevens ligt opgeslagen.

Het tweede hoofddeel bevat dan de teksten. Allereerst die van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: de oorspronkelijke Franse tekst van 1561 (vastgesteld te Dordrecht 1619), de Latijnse uit de Acta van Dordts synode (1620; dit is de vertaling van Festus Hommius die deze gemaakt heeft in opdracht van de synode en die ingevoegd is in de Acta na de 146ste sessie, waardoor wel eens de onjuiste indruk is gewekt dat dit de in Dordrecht goedgekeurde tekst zou zijn!) en de Nederlandse vertaling van 1562 (eveneens herzien en vastgesteld op de Nationale Synode te Dordrecht). Vanwege de verwantschap is in een eerste kolom ter vergelijking de tekst van de calvinistische confessie van Parijs 1559 (veelal aangeduid als Confessie Gallicana) gegeven.

Daarna volgen de teksten van de Heidelbergse Catechismus: de Duitse van 1563, de Latijnse van 1563 (door Olevianus) en de Nederlandse uit het Formulierenboek van Richard Schilders (Middelburg 1611). Bakhuizen van den Brink vermoedt dat deze laatstgenoemde tekst op Dordrechts beroemde synode behandeld is en "minstens als grondslag voor een - nooit verschenen - authentieke tekst beschouwd moet worden" (pag. 56).

De minste hoofdbrekens hebben ongetwijfeld de in dit boek afgedrukte teksten van het ludicium of Oordeel van de Nationale Synode van Dordrecht (de zgn. Leerregels) gekost: de nog voorhanden zijnde originele Latijnse en Nederlandse tekst kon afgedrukt worden (beide Dordrecht 1919). In een Aanhangsel vindt de lezer tenslotte de vijf punten der Remonstrantie.

Dit handboek over onze belijdenisgeschriften bevat een grote hoeveelheid materiaal. Het belangrijkst zijn natuurlijk de authentieke teksten (authentiek betekent voor de auteur geautoriseerd, officieel, wat dus niet - geheel - gelijk staat met oorspronkelijk! Uitvoerig schreef Bakhuizen daarover in zijn opstel in NAKG), maar ook het voornamelijk historische eerste deel is belangrijk. Vermeldenswaard is zeker ook dat aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis de brief aan de koning voorafgaat in de oorspronkelijke Franse en Nederlandse vorm:

De gheloovige die daer in de Nederlanden zijn, welcke na der waraehtigher Reformacle des evangeliums ons Heeren lesu Christl beheeren te leven, aen den onverwinnellcken Koninck Philippus, haren oversten Heere.

Eveneens wordt de Catechismus van Heidelberg ingeleid met o.m. de oorspronkelijke Verred en zijn vóór de teksten van de Leerregels de Voorreden en erna de Sententie en Approbatie afgedrukt in de Latijnse en Nederlandse vorm. Ook zijn in deze uitgave diverse titelpaginae van de originele uitgaven gereproduceerd. Een register van persoonsnamen besluit het boek, maar dit blijkt niet kompleet en soms onjuist. Bij een eventuele herdruk zou een uitbreiding en verbetering de bruikbaarheid nog belangrijk kunnen verhogen. Eveneens zou dan een kleine omissie op pag. 18 (afb. 3? ) aangevuld kunnen worden.

Het is een verheugende zaak dat dit handboek over onze belijdenisgeschriften in een gewijzigde vorm is verschenen. Gezien inhoud en uitvoering is de prijs beslist niet te hoog. Niet alleen theologen, maar ook de belangstellende gemeenteleden - en onder hen zeker ook de onderwijsgevenden - dienen dit werk aan te schaften. Het is voor een reformatorisch christen nodig, zeker ook in deze tijd, ad fontes te gaan. Dit boek biedt daartoe in ruime mate de gelegenheid.

J.van Oort.

W. L. Tukker, GELOOF EN VERWACHTING Verklaring van de Nederlandse Geloofsbelijdenis Uitg. De Groot, Goudriaan 1975. Omvang: 223 pag.; prijs: ƒ 22, 50.

De bekende Hervormde predkant, voorzitter van de Gereformeerde Bond, heeft met dit boek een poging gedaan op de Nederlandse Geloofsbelijdenis een toelichting te schrijven. Zij is echter van andere aard dan de boeken die tot heden deze naam droegen. Dat hangt er mee samen dat men hier preekschetsen aantreft. Ze zijn opgezet zoals men ook in het Gereformeerd Weekblad preekschetsen van ds. Tukker kan aantreffen.

De opzet is dus van praktische aard: Wat betekent hetgeen beleden wordt voor ieder persoonlijk en voor de kerk in haar geheel?

In het algemeen kunnen wij ons vinden in het standpunt van de schrijver. Zijn voorkeur voor het supralapsarisme (blz. 73) delen we niet. Zijn argument, dat God verkoor voor de grondlegging der wereld, dus voor alle eeuwigheid, zal ook door infralapsariërs gedeeld worden.

Het lijkt ons niet juist om bij de uitleg van art. 15, dat de erfzonde door de doop niet ganselijk teniet gedaan wordt, zijn kracht te zoeken, daarin, dat de doop slechts teken is, terwijl de betekende zaak iets meer is. Het gaat er o.l. om dat ook al wordt de vergeving van alle zonde in de doop beloofd, de zonde die nog in gelovigen aanwezig is, alles te maken heeft met de erfzonde. Dat werd door Rome ontkend. Ik zou de relatie van het sacrament als teken en zegel aan de belofte iets scherper omschreven willen hebben dan op blz. 186 geschiedt. Aan de zin: "Niets bevestigt de genade van de zaligheid zozeer als de sacramenten" (waarmee gaarne van harte akkoord), gaat vooraf: "Een belofte kan de genade bevestigen". Men kan dat in een heel bepaalde situatie zeggen. Liever zou ik willen stellen dat het evangelie zelf belofte is, en dat het geloof in het evangelie als belofte zijn kracht zoekt.

Wij zouden ook niet willen zeggen dat de goddelozen alleen het stoffelijke van het sacrament ontvangen (blz. 220), terwijl de gelovigen ook het geestelijke ontvangen. Natuurlijk zijn we het met de schrijver eens, dat de goddelozen de betekende zaak niet ontvangen. Maar in hun ongeloof zeggen ze tegen de geestelijke kant van het sacrament neen. Het is niet zo dat ze daardoor alleen de stoffelijke kant overhouden. Wellicht zou het goed zijn over deze formuleringen nog eens wat nader van gedachten te wisselen.

We achten dit boek een aanwinst vanwege zijn stichtelijke strekking. De grote eerbied, de warme liefde en de hartelijke trouw aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis doortrekken het hele boek.

W.H.Velema.

Joh. G. Veenhof, SCHOTEN KLONKEN IN HET NACHTELIJKE BOS Uitg. G.Kool, Veenendaal 1976, 172 pag., ƒ19, 90.

Dit boek is geschreven in een niet steeds vlekkeloze, maar wel boeiende stijl. In verhaalvorm vertelt de auteur veel Interessants over het natuurleven, vooral in de bossen. Een groot aantal illustraties (van de schrijver zelf) en foto's (van B.N.de Boer) verluchtigt de tekst. Uit de beschrijvingen blijkt onmiskenbaar, dat Veenhof uit eigen ervaring kennis heeft van de natuur, gezien als Gods schepping.

Een aanbevelenswaardig boek, geschikt voor de hoogste klassen van de basisschool èn voor ouderen die van ongecompliceerde boelende verhalen willen genieten.

J.van Oort.

W.Kremer, PRIESTERLIJKE PREDIKING Uitg. T. Bolland, Amsterdam 1976, 140 pag., ƒ 16, 90.

Ds. W.Kremer was van 1954 tot 1969 als hoogleraar verbonden aan de Theologische Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn. Hier doceerde hij voornamelijk de ambtelijke vakken. Gevormd door een dertigjarige praktijkervaring als predikant had tijdens zijn hoogleraarsschap vooral de homiletiek de aandacht van prof. Kremer. Deze bundel eigen werk, door vriendenhand samengesteld ter gelegenheid van zijn gouden ambtsjubileum, legt daarvan getuigenis af. Opgenomen zijn drie artikelen uit het kerkelijk weekblad De Wekker, een artikel uit Ambtelijk Contact, de inaugurele en een rectorale rede, alle handelend over de prediking.

De bundel bevat niet alleen voor ambtsdragers, maar voor elk gelïiteresseerd gemeentelid veel waardevol materiaal.

J.van Oort.

M.C.Capelle, OVER ALLE GRENZEN Uitg. De Banier, Utrecht z. j., 163 pag. ƒ 12, 50.

In dit boek is een dertigtal zendingsverhalen van de bekende auteur M.C.Capelle opgenomen, goed, boeiend en met een bewonderenswaardige kennis van zaken geschreven. Deze publikatie doet qua opzet in veel denken aan het in 1973 bij Meinema verschenen Wonder op wonder!, eveneens van Capelle (zie recensie in DRS II, 1, januari '74). Ook deze bundeling verhalen verdient een warme aanbeveling als voorleesmateriaal voor school en thuis. De prijs van deze (eenvoudig) gebonden uitgave is niet te hoog.

J.van Oort.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1977

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Wij lazen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1977

De Reformatorische School | 44 Pagina's