Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LEESBELEVING OP DE BASISSCHOOL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LEESBELEVING OP DE BASISSCHOOL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. Kuiper

Bijna drie jaar geleden startten we op de Julianaschool in Gouda met het AVIpakket, dat is een analyse van individualiseringsvormen en dan toegespitst op het leesonderwijs. Het is het resultaat, waaraan het K.P.G., in samenwerking met een aantal schoolbegeleidingsdiensten gewerkt heeft. Dit project beoogt concrete wegen aan te geven, waarlangs individualisering van het onderwijs, en dan speciaal van het leesonderwijs, gerealiseerd kan worden. In dit project is getracht, op basis van reeds verkregen ervaringen met individualiseringsvormen voor het vak lezen, te komen tot een ordening en systematisering. De samenstellers beweren dus niet dat alles 'nieuw' is, maar hebben al het materiaal keurig op een rijtje gezet. Ze willen beslist niet 'modem' doen met allerlei leesvormen. Dit is o.a. een van de redenen, waarom dit pakket bij ons erg goed is overgekomen. De auteurs hebben het lezen in drie blokken verdeeld: leestechniek, leesbegrip en leesbeleving. Over dit laatste blok wilde ik nu iets vertellen.

Wat houdt dit begrip op de basisschool nu eigenlijk in? De AVI-map onderscheidt: I. belangstellend/informatief lezen, II. boekbesprekend lezen, III. integrerend lezen. Van alle drie wilde ik iets zeggen en tevens de gang van zaken in de klas erbij vermelden.

I. Belangstellend/informatief lezen

Het doel van deze leesvorm is de kinderen te brengen tot een vorm van lezen, die volwassenen het meest gebruiken. Buiten de school leest men voor zichzelf, en niet zo vaak hardop. Met deze vorm kan men al in de tweede helft van het eerste leerjaar beginnen. Hiervoor kan men b.v. de leuke boekjes van uitgeverij De Ruiter gebruiken. Omdat men deze leesvorm niet moet zien als tijdvulling of als een middel vlugge leerlingen zoet te houden, is het aan te bevelen om er een vaste tijd voor uit te trekken, b.v. een half uur per week voor de onderbouw tot drie kwartier voor de bovenbouw. Vooral voor zwakkere leerlingen, die nooit toekomen aan 'zelf-lezenals-je-werk-klaar-is' is het fijn als ze eens rustig voor zichzelf kunnen lezen; dit is zeer bemoedigend voor deze groep, die het misschien het hardst nodig heeft. Wat kunt u dan laten lezen? In een klasse- of schoolbibliotheek moet m.i. het volgende te vinden zijn:

- een selektie uit het gehele gebied van de kinder- en jeugdliteratuur, - informatieve boeken over allerlei onderwerpen en als het kan op verschillend niveau. Ook brochures, folders, artikelen kunnen hierbij gebruikt worden. - een of meerdere goede jeugdtijdschriften, waarin de stripverhalen vooral de zwakkere lezers ten dienste kunnen zijn.

II. Boekbesprekend lezen

Het doel hiervan is bij de kinderen het leesplezier te bevorderen en belangstelling te wekken voor het goede boek. Louis M. Boerlage heeft een methode van boekbespreken ontworpen, bedoeld om o.a. onderwijskrachten te trainen in het bespreken van lektuur voor de jeugd. Deze methode gaat uit van de volgende beoordelingskriteria, waaraan ook bij de bespreking van boeken aandacht besteed kan worden:

- uiterlijk van het boek: . wat valt er bij het zien van het boek te verwachten van de inhoud; . in hoeverre is de omslag in harmonie met wat de schrijver bedoeld heeft; - illustraties in de tekst en lay-out: . in welke mate begeleiden of ondersteunen de illustraties de tekst; . worden er verwachtingen opgeroepen, waaraan de schrijver niet voldoet; - de wezenlijke inhoud: . wat staat niet expliciet in de tekst vermeld, maar kan wel worden afgeleid; . op welke geestelijke en emotionele kwaliteiten van de jonge lezer wordt een beroep gedaan; . welke emoties worden door de schrijver ter verwerking aangeboden en welke reacties zijn bij de kinderen te verwachten; - de figuren: . welke hoofd- en bijfiguren zijn opgevoerd; . hebben de bijfiguren een wezenlijke functie; - taalgebruik: . wat voor woorden en begrippen worden gebruikt; . is de tekst of het verhaal aangepast aan het taal- en begripsvermogen van de kinderen; - de schrijver: . welke bedoelingen had de auteur bij het schrijven van het verhaal voor ogen.

Hoe gaan we deze vorm nu aanpakken? Veel mogelijkheden zijn te bedenken. Je kunt beginnen zelf zo'n bespreking te geven, zodat de leerlingen weten wat de gang van zaken is. Verschillende punten van bovengenoemd schema kunnen we dan gebruiken. Vervolgens kies je een leerling uit, die graag kinderboeken leest. We laten die leerling zelf een boek kiezen uit de bibliotheek. Ook een boek van thuis mag natuurlijk gebruikt worden, mits het maar een leuk bock is, dat de klas zal boeien. De leerling krijgt de opdracht het boek thuis goed te lezen. De leerling kiest twee a drie stukjes, die een hoogtepunt vormen in het boek. Hij oefent zich erin de tussenliggende gedeelten vlot te kunnen vertellen en de gekozen fragmenten keurig te kunnen voorlezen. Als de voorbereidingstijd voorbij is, spreekt u met die leerling het uur af waarop hij zijn boekbespreking kan houden. Veel leerlingen vinden het nl. leuk om vooraf op het bord een bepaalde illustratie uit het boek na te tekenen, de titel op te schrijven met de naam van de auteur. Tijdens die les is een kringopstelling, indien mogelijk, wel aan te raden. De kring verhoogt de sfeer en tijdens de bespreking kunnen de leerlingen veel makkelijker reageren. De leerling begint. "Jongens en meisjes". De leerling toont het boek en - als hij dat weet - vertelt hij iets van de schrijver. Dan vertelt hij een stuk, leest een bladzijde voor, vertelt, leest voor, en sluit de bespreking af. Dit duurt 20 a 30 minuten. De leerling eindigt met

zijn persoonlijke beoordeling van het boek. Dan komen de andere leerlingen aan de beurt. Zij stellen vragen over de inhoud. Tenslotte vraagt de onderwijzer(es) wie het boek ook eens wil lezen en maakt een afspraak voor de volgende keer. Dit laatste gedeelte duurt ongeveer 15 minuten, zodat de gehele les op ongeveer 45 minuten komt. Korter is helemaal geen bezwaar en is vooral voor boeken, waarin niet zoveel gebeurt, aan te raden om langdradigheid te vermijden.

Nu zijn er natuurlijk talrijke variaties mogelijk. Zo kunt u i.p.v. één, twee of drie leerlingen het boek laten voorbereiden. Zij kunnen dan als afsluiting een gedeelte van het boek dramatiseren. Een andere afsluiting is het laten maken van een tekening door de gehele klas van één van de voorgelezen of vertelde fragmenten. Ook een afsluitend gesprek, waairbij de onderwijzer(es) de leiding heeft is mogelijk. B.v. naar aanleiding van een fabel kan nader worden ingegaan op de verschillen tussen sage, mythe, legende en sprookje. Men kan een inventaris laten opmaken van hedendaagse problemen, die in een verhaal of boek verweven zitten. Tenslotte wil ik in herinnering brengen het boek 'Plezier in boeken' van A. v.d. Geest en W. Swüste (Den Bosch 1976). Daarin wordt een uitgebreide serie suggesties aangedragen om de kinderen met boeken in aanraking te brengen, de belangstelling voor het lezen te stimuleren en het leesplezier te vergroten.

III. Integrerend lezen (d.m.v. de leeskring)

Het doel van dit lezen is de kinderen te brengen tot integratie van leestechniek en leesbegrip om te komen tot een emotionele beleving van het gelezene. Hoe verloopt nu een dergelijke leeskring?

1. Enkele kinderen hebben een tekst voorbereid. Deze tekst kan zijn: - een fragment uit een bloemlezing - een fragment uit een kinderboek (schoolbibliotheek, openbare bibliotheek van thuis) - een verhaal uit een jeugdtijdschrif t - een kaart uit'De leeskist'van uitgeverij Zwijsen - een zelf geschreven verhaal De voorbereiding gebeurt op school of thuis. 2. Vóór de tekst in de leeskring voorgelezen gaat worden, houdt de onderwijzer(es) kontrole m.b.t.: ^ ' . de manier van lezen . het begrepen hebben van moeilijke woorden en zinsfragmenten . het begrepen hebben van de inhoud van de tekst 3. In de leeskring introduceert de leerling zelf zijn/haar fragment. Dit kan gebeuren door te vertellen uit welk boek dit fragment genomen is. Dan leest de leerling het fragment voor. Duur: 5 a 10 minuten. 4. Na het voorlezen is er voor de andere kinderen gelegenheid om een gesprek te houden over het voorgelezen stuk. Hierbij is het niet gewenst om alleen b» de technische aspekten van het voorlezen stil te staan. Daarvoor dienen de technische leeslessen. We zullen vragen moeten stimuleren als: - Waarom heb je juist dit fragment gekozen? - Hoe zou het verhaal verder af kunnen lopen? - Wat betekent dat moeilijke woord? (oppassen dat de leerlingen niet gaan 'vragen om te vragen' en 'vragen naar de bekende weg'). 5. De afsluiting van de leeskring kan plaatsvinden door de onderwijzer(es) die namens alle kinderen de kinderen die een fragment voorgelezen hebben, bedankt voor hun bijdrage en dan eventueel een nieuwe afspraak voor een volgende keer maakt.

P. Kuiper

Geraadpleegde literatuur:

1. Individualisering van het leesonderwijs, door dr. R.M. van den Berg en drs. H G te Lintelo, 's-Hertogenbosch 1977; een uitgave van het K.P.C. 2. Plezier in boeken, door A. v.d. Geest en W. Swüste, Den Bosch 1976 3. Werken met boeken, door de Commissie Modernisering Moedertaalonderwijs Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage 4. Kompact, nummer 6. K.P.C., *s-Hertogenbosch

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1978

De Reformatorische School | 48 Pagina's

LEESBELEVING OP DE BASISSCHOOL

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1978

De Reformatorische School | 48 Pagina's