BEELDENDE EXPRESSIE IN ONZE KLEUTERSCHOOL
Het woord zegt het al, beeldend bezig zijn, dat is het in beeld brengen van je gedachten, gevoelens en ervaringen. Vooral voor onze kleuters is dat van groot belang, omdat zij zich nog niet zoals de volwassenen in de gesproken taal volledig kunnen uitdrukken. Wél is de drang aanwezig, om al hun gevoelens en gedachten aan anderen kenbaar te maken. Maar hoe?
Wel, zij doen dat in hun eigen taal ! ! Een gebarentaal . . . ? Nee, een beeldende taal, de taal van het jonge kind.
De kleuterleidster probeert zoveel mogelijk bij deze taal aan te sluiten. Denk bijvoorbeeld maar eens aan het impressiemateriaal dat zij gebruikt. Voornamelijk aanschouwelijk materiaal, maar wanneer dit niet mogelijk is, dan illustratiemateriaal.
De materialen die de kinderen bij deze beeldende expressie gebruiken zijn van allerlei vorm en aard.
Hieronder zullen wij er verschillende noemen.
Tekenen, waarbij verschillende technieken kunnen toegepast worden.
Tekenen met grafiet potlood, kleurpotlood, neo-color, wasco, houtskool, of bordkrijt. U ziet, mogelijkheden genoeg.
Ook bij het knippen en plakken zijn er verschillende verwerkingsmogelijkheden. Er is krantenpapier, tijdschriftenpapier,
sjitspapier er zijn lapjes, wollen draden en met al deze materialen is men nooit gebonden aan één bepaalde werkwijze. Denk bijvoorbeeld maar aan het vormen met papier, of het scheuren met papier enz. Tenslotte dan nog de toevallige materialen, u kent ze wel. De eierdozen, luciferdoosjes, w.c. rolletjes, jampotten,
knijpers, knopen, stukjes hout en vult u zelf maar aan.
Er is te veel om op te noemen.
Toch kunnen we al deze dingen nooit in één keer de kinderen aanbieden.
Ten eerste zouden ze in de grote hoeveelheid als het ware verdrinken en ten tweede: al deze materialen stellen hun eisen, waaraan het kind zich zal moeten onderwerpen. Eisen . . ? Jazeker.
Elk materiaal kent zijn beperktheden, die het kind moet leren kennen.
Klei kun je kneden, met hout kun je timmeren. Papier kun je scheuren en op lapjes kun je weer borduren, en ga zo maar door. Al deze ervaringen doet het kind op, wanneer hij met de materialen gaat experimenteren. Gaan de kinderen daarna dan met de materialen werken, dan kennen zij de mogelijkheden ervan, wat hen zelfvertrouwen geeft, maar wat hen ook stimuleert tot werkelijk expressief bezig zijn.
Dat betekent niet dat de leidster de kinderen nu maar al het materiaal dat er aanwezig is kan aanbieden. Nee, het is haar taak, om die materialen aan te bieden die passen bij haar opdrachten,
zodat het kind niet voor al te grote teleurstellingen komt te staan. Hoe dit alles nu in de praktijk in zijn werk gaat zal nader omschreven worden door Mej. Zandee en Mej. Verhoef f, die beiden een expressieles hebben gegeven en waarvan de resultaten tevens zijn afgedrukt.
Jannie Brouwer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1979
De Reformatorische School | 64 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1979
De Reformatorische School | 64 Pagina's