WET EN BESLUIT BESCHERMING LEERLINGEN TEGEN BESMETTINGSGEVAAR

De Minister van onderwijs en wetenschappen heeft de besturen van scholen enz. bij circulaire dd. 11 juli 1979 informaties verstrekt inzake de met ingang van 1 augustus 1979 in werking getreden wijziging van de Wet en het Besluit bescherming leerlingen tegen besmettingsgevaar. Hieraan zullen wij hieronder enige aandacht besteden.

Welke personen moeten in het bezit zijn van een t.b.c.-verklaring?

Om toegelaten te kunnen worden tot een inrichting van onderwijs moeten de hierna genoemde categorieën van personen in het bezit zijn van een geldige verklaring, dat zij niet lijden aan tuberculose van de ademhalingsorganen: a. ieder die aan een inrichting van onderwijs is verbonden, d.w.z. in dienst is van die inrichting (leraren, onderwijzers, concierges, enz.);

b. van degenen, die niet aan een zodanige inrichting verbonden zijn:

1. zij die onderwijs geven (b.v. gastdocenten); 2. zij die zich voorbereiden op het geven van onderwijs (b.v. studenten van opleidingsscholen voor kleuterleidsters, p.a.'s, enz.); 3. zij die de schoolbegeleiding verzorgen; 4. zij die assistentie verlenen bij het onderwijs of toezicht houden op de leerlingen, indien redelijkerwijs verwacht kan worden, dat de betrokkene voor tenminste een geheel cursusjaar en gedurende meer dan vijf uren per week op de inrichting van onderwijs werkzaam zal zijn.

Het bovenstaande houdt in, dat personen bedoeld onder b sub 11/ m 3 in het vervolg in het bezit moeten zijn van een zgn. t.b.c.-verklaring om toegelaten te kunnen worden tot een inrichting van onderwijs.

De personen bedoeld onder categorie b sub 4 (b.v. ouders die actief zijn op school - de zgn. ouderparticipatie) moeten eerst dan in het bezit zijn van een zodanige verklaring als verwacht mag worden, dat zij voor tenminste een geheel cursusjaar en gedurende meer dan vijf uren per week werkzaam zullen zijn op de inrichting van onderwijs.

Personen die zonder aan een inrichting van onderwijs te zijn verbonden, hiertoe worden toegelaten voor het schoonhouden van lokalen of het verzorgen van de verwarming, behoeven niet meer in het bezit te zijn van een t.b.c.-verklaring (b.v. personeel in dienst van een bedrijf dat belast is met het schoonmaken van het schoolgebouw). Zij die belast zijn met deze werkzaamheden en in dienst zijn van het bevoegd gezag van een school moeten wel in het bezit zijn van zo'n verklaring (zie ministeriële circulaire dd. 8 oktober 1979).

Inrichting van onderwijs

Onder een inrichting van onderwijs moet worden verstaan: elke inrichting met inbegrip van een daaraan verbonden internaat, waar gegeven wordt:

a. kleuteronderwijs; b. gewoon of buitengewoon lager onderwijs; c. voortgezet onderwijs met uitzondering van:

Ie. hoger beroepsonderwijs, voor zover dit niet betreft onderwijs ter opleiding van onderwijzend personeel; 2e. door de Minister van onderwijs in overeenstemming met de Minister van

Volksgezondheid en Milieuhygiëne aangewezen soorten onderwijs; indien zich over deze inrichting krachtens wettelijk voorschrift rijksschooltoezicht uitstrekt, of de kosten daarvan geheel of gedeeltelijk middellijk of onmiddellijk uit openbare kassen worden voldaan.

Consultatiebureau waar het t.b.c.-onderzoek kan plaatsvinden

Als regel geldt dat het onderzoek plaatsvindt op het consultatiebureau binnen welks district of kring de woonplaats van de belanghebbende is gelegen, In uitzonderingsgevallen kan het onderzoek ook plaatsvinden op het consultatiebureau binnen welks district of kring de belanghebbende werkzaam is.

Overzicht van de gevallen waarin een t.b.c.-verklaring moet worden overgelegd

tenzij aannemelijk is dat het verblijf buitenslands uitsluitend heeft plaatsgevonden in een land waarvan de minister van volksgezondheid en milieuhygiëne heeft bepaald dat verblijf aldaar niet tot dit verval leidt.

Overgangsregeling

Verklaringen die onder de oude bepalingen zijn afgegeven hebben een geldigheidsduur volgens die oude regeling. De belanghebbende moet zich derhalve wel vóór het verstrijken van die geldigheidsduur bij het consultatiebureau melden. Er wordt dan aan hem zonder nader onderzoek een nieuwe verklaring afgegeven, wanneer volgens de nieuwe bepalingen een onderzoek niet nodig wordt geacht.

Tijdstip van inzending van model D

De aan de geneeskundig inspecteur jaarlijks te verstrekken opgave van de tot de inrichting van onderwijs toegelaten personen, die een t.b.c.-verklaring moeten bezitten, moet in het vervolg in de maand september (voor het eerst vóór 1 oktober 1979) worden gedaan. Deze door het hoofd van de inrichting in te zenden opgave (het zgn. model D) moet omvatten de personen, die op 1 september aan de school zijn verbonden c.q. daarin worden toegelaten, met vermelding van de data waarop aan hen de verklaringen laatstelijk zijn uitgereikt.

De verplichting van het hoofd van de inrichting om een afschrift van de t.b.c.-verklaring naar de inspecteur van het onderwijs te zenden is vervallen. Het hoofd behoeft thas nog slechts een afschrift van de bedoelde opgave ( aan de geneeskundig inspecteur) te zenden aan de inspecteur van het onderwijs.

J.J. Verhage

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen