Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Een dyslectische leerling spiekt niet, hij is altijd op zichzelf aangewezen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Een dyslectische leerling spiekt niet, hij is altijd op zichzelf aangewezen"

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(BESPREKING VAN DE BUNDEL DYSLEXIE '86)

Of het eerste deel van de uitspraak die hierboven staat juist is, durf ik niet te beoordelen. Het tweede deel zeker wel. Een dyslectische leerling is veelal op zichzelf aangewezen. Er zijn mensen in ons land die zich het lot van deze leerlingen bijzonder aantrekken en hierin graag verandering willen aanbrengen. Een aantal hiervan heeft zich verenigd en organiseert dit jaar al voor de vierde keer een congres rondom het fenomeen dyslexie. Ze willen zich uitdrukkelijk niet alleen richten op wetenschappers, maar ook op mensen die in de onderwijspraktijk met dyslectische leerlingen in aanraking komen en op de ouders van kinderen met dergelijke problemen. Het derde congres, gehouden op 17 en 18 juni 1986, richtte zich op de dyslectische leerling in het Voortgezet Ondenwijs. Evenals van de eerste twee verscheen er een door Swets & Zeitlinger netjes

uitgegeven verslag, waarin alle referaten en samenvattingen van discussies te vinden zijn. Om verschillende redenen leek het zinvol de bespreking van deze bundel een iets grotere plaats te gunnen dan één kolommetje onder 'Boekbespreking'. Niet zozeer omdat dit congres het nieuwsbericht van het A.N.R haalde of vanwege de opmerking van N. de Jager die tijdens de opening meedeelde dat voortaan ook door dyslectische leerlingen een aanpassing van het examen aangevraagd mocht worden, maar vooral vanwege het belang van deze bundel voor (onze) scholen voor Voortgezet Ondenwijs.

Een bundel voor het Voortgezet Onderwijs

Zonder dat hier nu nader te onderbouwen, lijkt er binnen het Voortgezet Ondenwijs minder aan leerlingenbegeleiding te worden gedaan dan in het Basisonderwijs. Hoewel er verschillende activiteiten waarneembaar zijn die misschien voortekenen van een klimaatsverandering zijn, zoals de hier in het Zeeuwse georganiseerde dag van de P.O.R. over dyslexie in het Voortgezet Onderwijs en de pas verschenen bundel over Leesmoeilijkheden in het Voortgezet Onderwijs. Dit congres met de bundel past ook binnen dit rijtje.

De bundel geeft ons goede, theoretische maar ook praktische informatie. Ik wil een aantal zaken op een rijtje zetten, teneinde uw interesse voor de bundel op te wekken.

De bundel is geordend in vijf onderdelen. In de eerste drie vinden we referaten rond Signalering en definitie. Leesproblemen en Spellingproblemen. Het vierde deel vat de forumdiscussie samen, het vijfde biedt een neerslag van de gehouden informatiemarkt, waarop een diversiteit aan personen en instanties zich hebben gepresenteerd.

Wat is dyslexie?

Dat er dyslectische leerlingen zijn, staat buiten kijf. Wat dyslectische leerlingen zijn, is tot op dit moment volop in discussie. Opvattingen van deskundigen verschillen enorm. Onder de weidse titel 'De dyslectische leerling in het Voortgezet Onderwijs' opent de bundel met een poging tot begrenzing en definiëring van het probleem. Wie enigszins is ingeleid in 'dyslexieland', overigens een veelstromig gebied, herkent hierin eerdere pogingen van prof. J.J. Dumont. Zijn naam ontbreekt dan ook niet aan het rijtje auteurs dat boven dit artikel is vermeld. Voor alle duidelijkheid zet ik de criteria die deze mensen hanteren om te komen tot de 'diagnose' dyslexie, even op een rij. U herkent onderwijl misschien één van uw leerlingen. Wanneer spreken we over een dyslectische leerling?

- Er moet een achterstand zijn van ongeveer twee jaar op lezen en spellen, terwijl andere schoolvaardigheden intact zijn, m.a.w. het is een specifieke uitval (specificiteitscriterium). - Ondanks de gesignaleerde problemen moet er sprake zijn van een gemiddelde intelligentie (normaliteitscriterium).

- Leggen we deze twee criteria naast elkaar, dan zien we een tegenstelling tussen te venwachten prestaties op basis van intelligentie-potentieel en feitelijke prestaties op lees-spellingsgebied (discrepantiecriterium). - Er mogen ondertussen geen andere handicaps als visuele, auditieve of emotionele oorzaken gesignaleerd worden (exclusiviteitscriterium). - Taalontwikkelingsproblemen vormen niet zelden een onderdeel van de probleemgeschiedenis, de anamnese (taalontwikkelingscriterium).

De in eerdere publicaties van Dumont aangegeven disharmonie van het intelligentieprofiel vormt een aanwijzing voor dyslexie. De Verbale factor ligt relatief laag, de Concentratiefactor het laagst, de Visueel-ruimtelijke factor het hoogst.

Met deze criteria in de hand lijkt het niet moeilijk de diagnose dyslexie te stellen. Dat de praktijk veel weerbarstiger is dan veel theorieën ons willen laten geloven, bewijzen de auteurs in het vervolg van dit artikel. Er worden 100 dyslectici onder de loep genomen. Niet alle criteria blijken dan even aanwijsbaar en evenveel geldigheid te bezitten, hetgeen in de slotparagraaf

ook wordt toegegeven. Opvallend hierin dat juist het taalontwikkelingscriterium, hetgeen In Dunnonts theorieën een centrale plaats inneemt, de minst aantoonbare rol speelt.

Aanvankelijk en voortgezet lezen

Uit 'Een analyse van de prestaties van zeer slechte schrijvers en lezers uit de voorstudie periodiek peilingsonderzoek van het onderwijsniveau (PPON)' leren we o.a. dat de problemen van slechte lezers niet (meer) op technisch gebied liggen. Maar het gaat fout zodra de taken eenvoudige reproductie of herkenning van letterlijk in de tekst aanwezige informatie te boven gaan, dus op het gebied van het begrijpend lezen wringt de schoen. Hierover zijn een tweetal bijdragen opgenomen, van J. Rispens en van C.A.J. Aarnoutse.

Misschien is het zo dat het Voortgezet Onderwijs een groter beroep doet op beghjpend-leesvaardigheden van de Basisschool. Daar is, erg genoeg, na de fase van het aanvankelijk lezen nog nauwelijks sprake van systematisch leesonderwijs. Aarnoutse refereert aan een eigen onderzoek waaruit bleek dat van de begrijpend leeslessen slechts 0, 6% (!) werd besteed aan daadwerkelijk leesonderwijs. Hier ligt een grote opdracht voor de Speerpunt-leescursus B, hoewel de verwachtingen niette hoog gespannen moeten worden. Immers, Aarnoutse zegt: "Ons beperkt inzicht in de aard en het verloop van het proces van begrijpend lezen én ons beperkt inzicht in de ontwikkeling en optimalisering van dit proces moeten als de belangrijkste oorzaken van de gebrekkige stand van het voortgezet leesonderwijs worden gezien". Deze barrière moet volgens hem worden doorbroken door het ontwikkelen van leesmethoden voor het voortgezet lezen. Hij schetst kennisstructuren en strategieën die een leerling nodig heeft om teksten te kunnen verwerken. Om van deze schets tot een systematische methode te komen zal er echter nog een lange, hobbelige weg gegaan moeten worden.

Spellingproblemen

Dit deel vangt aan met een referaat van W.M.H. Assink over 'Hardnekkige spellingsproblemen'. Hij geeft een sobere, werkbare en mij sympatfiieke omschrijving van dyslexie: 'Een opvallend slecfite beheersing van de leesvaardigheid'. Dit is een 'oppervlaktebeschrijving', die niets zegt over dieperliggende oorzaken. Hierover heeft Assink overigens wel een uitgesproken mening. Hij wijst ook de weg naar een aanpak van de problemen. Voor de verklaring van het fenomeen put hij uit de theorieën van de Nederlandse pleitbezorger van de Russische leerpsychologie van Parreren. Hij komt derhalve met een handelingspsychologische verklaring. Het handelingsrepertoire van de dyslectische leerling vertoont leemten. Hij heeft m.b.t. de spelling in onvoldoende mate systeem ontdekt, de noodzakelijke leerstrategieën voor het hanteren van de spelling heeft hij zich niet eigen gemaakt. Vooral is dit een gevolg van slecht onderwijs. We moeten eerst zoeken naar de oorzaken in de falende didactiek en daarna pas de oorzaken van de problemen in de leerling zoeken. Na een gedeelte over spellingsonderwijs komt hij tot een voorstel voor een juiste spellingsdidactiek, die dan ook voor dyslectische leerlingen moet voldoen. Kort gezegd komt dit voorstel neer op het toepassen van de analogie-aanpak bij het leren van de onveranderlijke woorden, en de regel-aanpak bij de veranderlijke woorden. Het volgende artikel 'Spellingsdiagnostiek in het Voortgezet Onderwijs' boeide mij zeer, maar dat zal wel komen omdat wij regelmatig met spellingsdiagnostiek bezig zijn. En dan kun je niet volstaan met het optellen van het aantal fouten, maar is een nauwkeurige analyse van het leerlingenwerk nodig en doe je alle moeite om signalen op te vangen die iets laten zien van het achterliggende spellingsproces. In dit artikel krijgen we een tussentijds verslag van het project Lees- en Schrijfproblemen in het Voortgezet Onderwijs (LSP-VO). Doel van dit project is het ontwikkelen van toets- en hulpverleningmateriaal en komen tot professionalisering van de leerkrachten. Er worden een aantal onderzoeksmiddelen genoemd, foutencategorieënsystemen besproken, verschillende spellingsprocessen die zich in de spellende leerlingen kunnen voordoen aangeduid en ten slotte een complete toetsprocedure (zij het beknopt) geschetst. Zeer de moeite van het lezen waard.

Dyslexie en het leren van vreemde talen

Het ligt zeer voor de hand dat dyslectische leerlingen meer dan gemiddelde problemen ondervinden bij het leren beheersen van een vreemde taal. Er zijn zelfs leerlingen bij wie de dyslexie pas in het Voortgezet Onderwijs problematische vormen gaat aannemen. Ze rollen nog aardig door het Basisonderwijs heen, maar in de brugklas blijken de vreemde talen onoverkomelijke hobbels. Daarom, als laatste, enige aandacht voor de bijdrage 'Spellingsproblemen en het leren van vreemde talen. Suggesties voor begeleiding'. Een leerling die een taal leert moet komen tot linguïstisch bewustzijn ('weten hoe een taal in elkaar zit'). Hij komt hiertoe door het ontdekken van structuur d.m.v auditieve analyse en discriminatie, ontdekken van analogie en regels en het ontwikkelen van probleembewustzijn voor de verschillen en overeenkomsten met het Nederlands. Op deze punten ervaren we juist de zwaktes van de spellingzwakke leerling, en deze moeten waar mogelijk versterkt worden. Dit probeert A.J. van de Berkel in het genoemde artikel op een, zover ik het kan bezien, verdienstelijke wijze. Het vocabulaire moet eerst naar uitspraak en betekenis beheerst worden; een leerling, en zeker een zwakke speller, moet eerst de uitspraak beheersen voor het orthografische beeld wordt ingeslepen. Ter ondersteuning hiervan kan een klankspellingsschrift voor de lastige woorden worden aangelegd, waarmee dan weer allerlei woordstructureringsoefeningen moeten worden gedaan. Verder geeft hij diverse concrete suggesties voor ondersteunende oefeningen en voor het aanleren van de grammatica.

Slotopmerking

Niet alles uit deze bundel is de revue gepasseerd, maar genoeg om aan te tonen dat dit verslag een plaatsje moet krijgen in de lerarenbibliothel< en. Taaldocenten en leerlingbegeleiders in ieder geval, kunnen het dan lezen en bespreken. De bundel kan zo bew/ustw/ording van de problemen van deze leerlingen op gang helpen en mensen die zich daarvan al bewust zijn maar aan de slag willen, praktisch materiaal bieden.

N.a.v.: Verslag van het congres over dyslexie, woordblindheid, lees- en schrijfstoornissen, gehouden in het Jaarbeursgebouw te Utrecht op 17 en 18 junil 986; onder redaktie van L.M. Stevens en A. van der Lei); Swets & Zeitlinger B.V Lisse, 1986. Prijs f. 40, -.

L.N. Rottier.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

De Reformatorische School | 72 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

De Reformatorische School | 72 Pagina's