Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

”Zicht” over de Basisvorming in het onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

”Zicht” over de Basisvorming in het onderwijs

Voortgezet onderwijs

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Over de invoering van basisvorming in het Voortgezet Onderwijs is al heel w/at te doen geweest. Voorlopig zal het Wetsontwerp de gemoederen nog wel bezig blijven houden. Pas in 1997 zal de basisvorming volgens het tijdschema van minister Deetman zijn ingevoerd. Binnen het Voortgezet Onderwijs wacht men met spanning af waar deze ingrijpende reorganisatie van het bestaande bestel op uit zal lopen. Hoe moeten we het wetsontv\/erp inhoudelijk beoordelen, zowel gelet °P levensbeschouwelijke als op onderwijskundige aspecten? Zal de basisvorming niet onvermijdelijk de structuur van het Voortgezet Onderwijs aantasten en uithollen? Hoe moeten we het invoeren van basisvorming venwezenlijken? U kunt vermoedelijk deze vragen nog wel met een paar andere aanvullen. Alom is er onzekerheid en twijfel. Bovendien mogen scholen op basis van vrijwilligheid al vóór 1994 de

basisvorming invoeren. Wat voor een mengelmoesje krijgen we dan in het Voortgezet Ondenwijs eer in 1997 de eenduidigheid is hersteld!

Ik kan me indenken dat veel krantelezers niet meer weten waar ze aan toe zijn. Zelfs veel docenten, werkzaam in het Voortgezet Onderwijs, volgen om welke reden dan ook de ontwikkeling op dit gebied niet zo grondig als we zouden verwachten.

Diegenen die in één handzame brochure zich zouden willen verdiepen in deze materie kan ik nu tot mijn vreugde verwijzen naar een brochure van het studiecentrum van de S.G.P. Vreugde, omdat we nu eens niet achteraan komen, maar uitstekend op tijd een weloverwogen standpunt presenteren.

Bovendien is men er in geslaagd voor het samenstellen van deze brochure een werkgroep van deskundigen bijeen te roepen. Als we op de samenstelling van deze werkgroep letten, zien we hoe alle geledingen van het onderwijs vertegenwoordigd zijn. Directieleden V.O. (ing. H. van der Grond, WR van Kempen en drs. J. Schipper), docenten VO. (dr K. Ruitenberg, en B.J. van Vreeswijk), een bestuurder (J. van Kranenburg) en het D.G.S. (A.A. Egas). Deze werkgroep besprak intensief de kopij voor de brochure die door de genoemden en door de samensteller (drs. J. Mulder) werd aangereikt. Deze samensteller is thans studiesecretaris van de S.G.P. en was voorheen werkzaam in het onderwijs. Een ideale combinatie dus.

Opzet

Inhoudelijk biedt de brochure wat we er van verwachten mogen. De samenstellers bespreken de opzet van de basisvorming, waarbij de lessentabel, de vrije ruimte, de niveau-indeling, de eindtermen en wat dies meer zij aan de orde komen. Duidelijk wordt wel dat het Voortgezet Onderwijs in een ernstige impasse was beland. Verschillende plannen tot hervorming van het bestaande systeem (Middenschool, VB.a.O., OPVO) kwamen niet door de eerste gesprekrondes heen. De onderscheiden partijen betrokken hun stellingen en het werd steeds moeilijker om in vruchtbaar overleg voorstellen tot reorganisatie van het Voortgezet Onderwijs te realiseren. Toch deed die behoefte zich steeds sterker gevoelen. Immers, het Wetenschappelijk Onderwijs had een ingrijpende gedaanteverwisseling ondergaan, het Basisonderwijs volgde, alsmede het Hoger Beroepsonderwijs. Alleen met het Voortgezet Onderwijs wilde het nog maar niet lukken. In de brochure zet men uiteen hoe ten slotte de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het bevrijdende woord leek te spreken. Het ei van Columbus, gelegd door de W.R.R., kwam neer op de stelling: laat de bestaande scholen onaangetast overeind, maar hervorm de inhoud van de lesprogramma's. Sleutel dus niet aan de structuur van de scholen, wel aan de inhoud van het lesgebeuren. De W.R.R. stelde voor om gedurende een drietal jaren elke scholier een gemeenschappelijke vorming te doen ondergaan in veertien vakken. Elk vak zou op twee niveaus op elke school gegeven moeten worden. Zodoende zou geen school zich bedreigd hoeven te voelen, maar was er wel werk aan de winkel om de zaak onderwijskundig om te vormen naar het model van de W.R.R. Deze driejarige basisvorming zou aansluiting moeten bieden op vervolgonderwijs in de vorm van m.b.o., mavo-4, havo-4 en atheneum-4.

De ogenschijnlijke simpelheid van dit plan verraste iedereen, zodat aanvankelijk in heel Nederland voor het eerst in jaren een brede eenstemmigheid was bereikt. Het kabinet- Lubbers haastte zich om het W.R.R.-plan (in enigszins gewijzigde zin) over te nemen. Inmiddels is die consensus al weer afgebrokkeld. De ruimte laat het niet toe om nader in te gaan op de kritiek die nu vanuit het onderwijsveld wordt geleverd op de basisvorming. Daartoe leze men de brochure, waarin alles netjes op een rij wordt gezet. Ik licht één aspect uit deze kritiek, en wel het bezwaar dat de "doe-leerling" tekort zou komen. Met name l.b.o.-kringen hebben zich op dit punt sterk gemaakt voor hun leeHingen en met succes. De plannen worden bijgesteld In die zin dat de z.g. combinatie-variant bestemd is voor leerlingen die na twee jaar theorie de basisvorming willen combineren met beroepsvoorbereidende vakken.

Ik hoop de lezer met deze uitvoerige toelichting op de inhoud van de brochure duidelijk te hebben gemaakt dat er een uitstekende samenvatting wordt geboden. Bovendien is het boekje in een fleurig kaftje gestoken, zodat het geheel een goed verzorgde indruk maakt. Als ik hieronder dan ook nogmaals door de brochure heen ga, en daarbij de vragen noem die al lezend bij mij boven kwamen, mag dat niet in mindering op de waardering gebracht worden.

In het algemeen gesproken stellen de samenstellers hun onderwerpen helder en overzichtelijk aan de orde. Een uitzondering maak ik voor bladzijde 30, waar naar mijn mening wat ondoorzichtig gesproken wordt over het moment waarop de gemeenschappelijke vorming moet overgaan in een behandeling van de stof op twee niveaus. Ook worden de begrippen streaming en setting niet nader uitgelegd. Over deze begrippen heeft mevrouw Ginjaar-Maas al heel wat geschreven in haar nota over het nieuwe Lyceum. Bij de vorming van het tweede kabinet-Lubbers is deze nota in de prullenbak verdwenen. Wat moeten we nu met enkele van deze begrippen in de basisvorming?

Met de visie van de samenstellers op de plannen rondom de basisvorming kunnen we eveneens vrijwel geheel instemmen. Ook hier maak ik een uitzondering, en wel voor hetgeen op bladzijde 24, 31 en 34 naar voren wordt gebracht. Daar nemen de leden van de werkgroep stelling tegen de opvatting van "gelijkheidsideologen over het intelligente kind uit het arbeidsmilieu, dat niet in het 'restonderwijs' mag belanden". Men trekt op dit punt nog al van

leer; blijkbaar roeren onze deskundigen hier een punt aan dat hen hoog zit. Zelfs spreken zij van (vermeende) maatschappelijke ongelijkheid. Nu ben Ik ook niet zo gecharmeerd van het gedram van "gelijkheldsideologen", maar dat hoeft ons toch niet te beletten oog te hebben voor sociale obstakels In het onderwijsproces? Mensen verschillen nu eenmaal, lezen we In het rapport op bladzijde 24. Op die constatering lijkt me Inderdaad weinig af te dingen. Verheugd voegt men er op dezelfde bladzijde aan toe dat zelfs de gelijkmakers, "die vooral uit het Oostblok, de DDR en de Sowjet-Unie komen", daar niets aan kunnen veranderen. Zijn die hier geïnfiltreerd In ons onderwijs? De venwijzing naar noot 41 helpt ons niet veel verder, want In die noot noemt men alleen bladzijden uit het rapport van de WRR. Misschien zitten de leden van de werkgroep en schrijver dezes op één lijn als we erkennen dat we wars zijn van een onbijbels gelijkheldsdrijven, maar dat we wel moeten toewerken naar gelijke kènsen/ mogelijkheden voor Iedereen ongeacht zijn of haar sociale herkomst.

De gehele brochure Is gevat In het raamwerk van onze levensbeschouwelijke visie op het onderwijs. Het eerste hoofdstuk geeft het staatkundig-gereformeerde standpunt weer. Terecht maakt de schrijver uitdrukkelijk melding van het oude gereformeerde ideaal omtrent één staatsschool waarin het onderwijs overeenkomstig Gods Woord gegeven wordt. Ten diepste betekent dit, aldus luidt het op bladzijde 7, dat er geen vrijheid kan zijn voor niet aan de Heilige Schrift genormeerd ondenwijs. Deze opmerking staat op gespannen voet met de werkelijkheid in onze pluriforme democratie. Het Is waard verder te doordenken wat de consequentie hiervan Is voor verdraagzaamheid, emancipatie en antl-discriminatle.

Vervolgens delen we de zorg, die uit de nota weerklinkt, omtrent de steeds verder oprukkende overheidsbemoeienis met de scholen, tot uitdrukking komend o.a. In het formuleren van eindtermen. De vrijheid van Inrichting komt voor heel wat schoolbesturen onder druk te staan. Hoe echter reeds de Contourennota uit 1976 de verzuilde structuur aantastte, ontgaat mij. Het verband tussen die twee legt men niet uit.

Openbaar en bijzonder onderwijs

In een mooi hoofdstuk over de verhouding tussen openbaar en bijzonder ondenwijs maken de samenstellers zich vanzelfsprekend sterk voor het bestaansrecht van het bijzonder onderwijs. Gevaarlijk vind Ik echter het argument op bladzijde 19, waar men trots etaleert dat 70% van de ouders In Nederland voor het bijzonder onderwijs kiest. Het lijkt me beter om geen getalsargumenten aan te voeren om het bestaansrecht van ons ondenwijs te verdedigen. Wat Immers, als het bolwerk van het bijzonder onderwijs nog eens Instort als gevolg van uitholling en secularisatie? Dan keren de getalscriteria zich tegen ons

De werkgroep maakt zich grote zorgen over het voortbestaan van de bestaande onderwijsstructuur na de Invoering van de basisvorming (bladzijde 32, 34, 37, 39). Wij weten evenwel dat de toelatingscriteria voor de scholen voor Voortgezet Ondenwijs ongewijzigd blijven. Vrezen de leden van de werkgroep dat dit In de praktijk niet zal functioneren? Is dan niet een pleidooi op zijn plaats voor het toepassen van sancties als men die wettelijke toelatingscriteria overtreedt?

Conclusie

Deze brochure bevelen we u van harte aan. U krijgt veel praktische Informatie over de Inhoud van de regeringsplannen en men plaatst daar gedegen principieel commentaar bij. Hier Is sprake van een uitstekend Initiatief. De heer Mulder en de leden van de werkgroep komt waardering toe voor het vele werk dat zij hiervoor hebben verzet.

Dr. H.A. Hofman.

N.a.v Basisvorming in het onderwijs, door drs. J. Mulder. Uitgave van de Stichting Studiecentrum S.G.R ZIcht-katern 26. Omvang: 62 pagina's. Prijs: f. 12, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987

De Reformatorische School | 80 Pagina's

”Zicht” over de Basisvorming in het onderwijs

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987

De Reformatorische School | 80 Pagina's