Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jhr. A.F. de Savornin Lohman (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jhr. A.F. de Savornin Lohman (III)

Bezinning-Achtergrond

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In dit derde en laatste artikel over De Savornin Lohman gaan we in op zijn visie op de godsdienst, de politiek en de school. Daarbij proberen we een bijdrage te leveren tot een principiële waardering van zijn visie. Vooral met het laatste begeven we ons op glad ijs. En wie zich op glad ijs begeeft, rijdt al gauw een scheve schaats. Daarom maken we vooraf een tweetal opmerkingen ter verantwoording.

Wat de eerste betreft: we spreken over medemensen. Hoewel we de plicht hebben om de geesten te toetsen aan Gods Woord komt ons het oordelen van anderen niet toe. We zullen ons daarom richten op Lohmans opvattingen en niet op zijn persoon.

In de tweede plaats: we moeten temeer behoedzaam zijn, omdat we ons voor dit artikel niet de tijd gegund hebben om uitvoerig primaire bronnen te bestuderen. We zijn ons er van bewust hiermee Lohman

niet helemaal recht te doen. (Misschien dat een ander zich geroepen voelt zich nog nader in primaire bronnen van en rond Lohman te verdiepen? Een aardig probleem voor een M.O.- of doctoraalscriptie is bijvoorbeeld: "In hoeverre is De Savornin Lohman een volgeling van Groen van Prinsterer? " Graag t.z.t. een samenvatting van zo'n scriptie in DRS!)

"Geestelijke verruiming" contra "het kunstlicht der rechtzinnigheid".

Hoewel velen denken, dat Lohman zijn hele leven Nederlands Hervormd is geweest, was hij met Abraham Kuyper meegegaan met de Doleantie. Zijn hele leven was hij vanaf 1886 lid van de Gereformeerde Kerk.

"Maar ze hebben me nooit ouderling gemaakt", zou hij later wat schertsend zeggen. En Lohman wist ook wel waarom: hij was geen (neo-)calvinist in hart en nieren. Hij had zelfs nadrukkelijk kritiek op Calvijns theologie. En "het Calvinisme heeft hier te lande het kerkelijke leven (...) georganiseerd, maar (...) tegelijkertijd van onzen nationale woning de blinden gesloten". Het natuurlijke, warme zonlicht van het Evangelie werd vervangen door het "kunstlicht der rechtzinnigheid".

Volgens Lohman putten de calvinisten te veel uit het Oude Testament Zij hadden dieper doordrongen moeten zijn "van den geest van het Nieuwe Testament, die geen waarde toekent aan uiterlijke vorm maar slechts aan de aanbidding van God in geest en waarheid". Dan komt men, aldus Lohman, "tot het ruimere, het meer omvattende, het van dieper inzicht getuigende standpunt" van Groen van Prinsterer en zijn volgelingen.

(N.B. Zowel Kuyper als Lohman lieten Groen van Prinsterer voortdurend buikspreken om ingang te krijgen bij Groens volgelingen. Maar uiteraard kon Lohman Groen niet totaal annexeren. Want Groen had enerzijds wel de piëtistische, wat minder dogmatische Réveiltrek, waarvan Lohman zo gecharmeerd was, anderzijds was hij toch ook voluit calvinist. En juist op dit laatste aspect van Groen beriep Kuyper zich steeds: "ledere ketter heeft zijn letter"!)

Volgens Lohmans biograaf Van Malsen was Lohman zeker geen 'gereformeerde van den ouden stempel". Natuurlijk kan men aanvoeren, dat Lohmans verzet tegen het calvinisme een

reactie op Kuypers eenheidssysteem was. Maar het liegt er toch niet om als we lezen, dat Lohmans "christendom ver van de benauwende Uitverkiezingsgedachte verwijderd (was)".

Als tweede aanwijzing, dat Lohman anders dacht dan zijn gereformeerde "broeders", mag wel het volgende gelden. Van Malsen verhaalt, hoe Lohman "zich liet cureeren door een onzichtbaren dokter, een die honderdvijftig jaar geleden had geleefd, met wien hij in aanraking is gebracht door een medium." Dergelijke vrijheden moest een christen zich kunnen veroorloven vond Lohman. Een christen mocht heel individueel uiting geven aan zijn geloof. Het gewefen van een christen was daarbij zijn norm. (Dus niet Gods Woord! Dat was blijkbaar eerder "inspiratiebron voor het handelen" dan "moraalhandboek". Ik meen dat hier aan de objectieve geldingskracht van Gods Woord voor allen onrecht gedaan wordt. Maar dat terzijde.) Geen

wonder, dat Lohman voor Leih geldt als "een der belangrijkste kampioenen van de geestelijke vrijheid van ons land." Vanzelfsprekend beïnvloedde deze inslag van Lohman zijn visie op de politiek en de school wezenlijk.

Lohman en de politiek: het individu boven de beginselen

"Een Invloedrijk staatsman", "De belangrijkste conservatief voor een lange reeks van jaren". Deze en andere belangwekkende predikaten heeft men Lohman in de loop der tijd toebedacht. Het kan niet anders, of Lohman was een politicus in hart en nieren, zou ik denken. Toch sprak hij aan de avond van zijn leven: "Ik houd niet van de politiek". Wat bedoelde Lohman daarmee?

In de loop der jaren was het karakter van de politiek veranderd. Meer en meer werd politiek bedrijven synoniem met belangenstrijd. Een Kamerlid werkte niet meer voor het vaderland, maar voor zijn achterban, zijn partij. Lohman had altijd willen werken "voor héél de natie, en niet voor een fractie". Hij was dus een Kamerlid van de

oude stempel. De moderne partijpolitiek trok hem niet.

Wat haatte Lohman stelsels en "vooropgezette beginselen"! Hij voelde zich daarmee beknot in zijn vrijheid als Kamerlid en als christen. "Wij hebben, om te weten, wat ons te doen staat, systeem noch leerstelsel nodig. O.i. is het Evangelie uiterst eenvoudig; slechts heeft ieder onzer persoonlijk rekening te houden met het Evangelie."

Ook de nieuwe methoden, die aangewend werden om de kiezersgunst te winnen, stonden Lohman tegen. "Door het aanwenden van allerlei middelen tracht men op de massa haar stem te veroveren, en daartoe moeten vleierijen en beloften dienen."

Wat men ook van Lohman beweren wil, eerlijk was hij. "Er stak in hem geen veldheer (...) (Hij was) veel te doctrinair, veel te "geleerd", veel te... fijnzinnig."

Is het wonder, dat hij in botsing kwam met een Kuyper, die een strak georganiseerde partij wilde, met een sterke leider en een van bovenaf opgelegde koers? Een koers bovendien, die uitgestippeld werd door de Gereformeerde Kerk!

Kerk en staat

Als Lohman over één ding geen misverstand heeft laten bestaan, dan is het over zijn mening ten aanzien van de scheiding van kerk en staat. "De kerk mag niet in de partijstrijd worden gemengd". Dat deze gedachte door de ervaringen met Kuyper versterkt is, proeft men uit Lohmans woorden, als hij zegt niet mee te willen doen met "eene organisatie en een taktiek, die tenslotte politiek, wetenschap en volksontwikkeling

knellen in een dwangbuis, dat door kerkeraden wordt gehanteerd, en allen die zulk een dwangbuis niet willen (w.o. hijzelf, HAvZ) onder allerlei verdachte benamingen verwijst naar de rommelzoo".

Een duidelijke ondersteuning voor de zojuist aangeduide visie van Lohman op de verhouding kerk-staat vinden we in zijn streven naar het aanpassen van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zowel Kuyper als Lohman hebben eraan meegewerkt, dat de beroemde woorden geschrapt werden: "(de regering heeft de hand te houden aan de heilige kerkdienst) om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen."

Op dit punt had Lohman binnen de CHU ook zijn tegenstanders. Zo verweet men hem wel zijn stem te geven aan een voorstel tot "subsidiëering van het tooneel", maar "zal die zijn stem mogen onthouden, zoodra het gaat om steun aan de kerk? Is dat christelijke politiek? "

Wij zouden nog willen uitweiden over tal van facetten in Lohmans politieke denken. We noemen de verhouding tot de Rooms-katholieken en Lohmans denken over het compromis in de politiek. Maar we willen ons beperken tot het bovenstaande en nu overgaan tot Lohmans visie op de schoolstrijd en de school.

Lohmans visie op de school: vrijheid voor ieder

In het vorige artikel betoogden we, dat Lohmans aandeel in de schoolstrijd niet onderschat mag worden; zijn werl< in dit opzicht was van groot belang. Lohman was er de man niet naar om zichzelf hier voor te prijzen of te laten prijzen; hij zag in de hele schoolstrijd Gods hand. Mensen mochten daarbij slechts als Zijn instrumenten functioneren, was zijn overtuiging. De jarenlange strijd voor een school met de Bijbel zag Lohman bekroond bij de algehele gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs in 1920. Lohmans ideaal was bereikt: vrijheid voor ieder. De vraagt dringt zich op: is dat een ideaal ideaal? Lohman en zijn aanhangers beweerden, dat Groen van Prinsterers ideaal niet anders was; ook hij streed immers voor gelijkberechting van openbaar en bijzonder onderwijs? Dat is waar, maar dat was na 1857. In dat jaar werd namelijk de godsdienst van de staatsschool geweerd. Daarvóór was Groens ideaal anders. Hij had graag een confessionele staatsschool gezien, hoewel dan gesplitst naar gezindheden. Nadat dit onhaalbaar gebleken was, paste Groen zijn tactiek aan in de richting van de leus "De vrije school regel, de staatsschool aanvulling".

Uiteraard hangen deze zienswijzen nauw samen met de visie op de verhouding van kerk en staat. Groen was theocratisch, Lohman wilde "slechts" vrijheid. De laatste zei in 1879: "Tegen een protestantsch-Kerkelijke - of welke Kerkelijke staatsschool ook, ben ik tenminste evenzeer als tegen de neutrale staatsschool gekant. De eisch "een school met den Bijbel" voor wie dit voor zich verlangt, steunt niet op eenige wetsbepaling, maar op het recht en den plicht der ouders, zelven de opvoeding hunner kinderen te regelen."

En ónze visie?

De reformatorische scholen mogen Groen van Prinsterers ideaal niet uit het oog verliezen; het was een bijbels ideaal: "Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen." (Pred. 12 : 13b) In hoeverre zijn de reformatorische scholen dienstbaar aan dit ideaal? Dit vraagt om bezinning. Vaak wordt ons immers voor de voeten geworpen, dat door het stichten van reformatorische scholen het proces van verwatering op andere christelijke scholen nog versneld wordt. Laten we echter een tweede effect in dit verband mee laten wegen; bestaande christelijke scholen willen hun leerlingen niet verliezen en streven daarom soms naar verrechtsing.

Hoe dit ook zij, laten we ons blijven oriënteren op het bijbelse ideaal van waarlijk christelijk onderwijs aan allen. Dat bewaart tevens voor zelfgenoegzaamheid en verstarring.

Bewondering voor Lohman; afwijzing van zijn visie

We sluiten af. Is er nog meer van Lohman te zeggen? We willen nog enkele dingen kwijt. We bewonderen 's mans eerlijkheid. We bewonderen zijn zelfopoffering; hij maakte de (maatschappelijk gezien onbegrijpelijke) stap van rechter naar professor op een verguisde universiteit, waarvan men nog niet eens wist of die wel zou blijven bestaan. Lohman: "Men vroeg mij, of ik gek geworden was." "De weelde was met deze stap uit het huis verdreven", schrijft Van Malsen. De afgestudeerde jonkheer plaatste zich aan de kant van de kleine luyden.

Veel spot en schimp heeft hij moeten verdragen, soms in één adem genoemd met Abraham Kuyper Zo dichtte de Groningse hoogleraar Slicher in 1889: Geen dweepzieke Alexanders Geen Brammen vol venijn Verdienen Nederlanders Te heeten of te zijn.

Lohman had een grote werkkracht. Hij bracht veel tot stand: een politieke partij, de CHU; een eigen dagblad, De Nederlander Hij was een man van karakter; hij was een van de weinigen, die zich tegen Kuypers dominantie verzetten en dat ook volhielden.

Kortom: we hebben bewondering voor wat Lohman gedaan heeft.

Maar Lohmans visie op de godsdienst, de politiek en de school kan de onze niet zijn; die is lang niet altijd naar de Schrift.

"Ik zal niemand oordeelen", tekenen we op uit een brief van Lohman. "Niemand" duidt op personen. Voor dit ogenblik scharen we ons wat dat betreft achter hem,

H.A. van Zetten.

Geraadpleegde literatuur:

Algemene Geschiedenis der Nederlanden, XIII, p. 449 ew H. Algra, Hef wonder van de 19e eeuw. Franeker, 1976. C. Bremmer (red.). Personen en momenten uit de geschiedenis van de Anti-Revolutionaire Part Franeker, 1980. T.M. Gilhuis, Memorietafel van het christelijk onderwijs. Kampen, 1974. O.J. de Jong, Nederlandse Kerl< geschiedenis, Nijkerk, 1978. E.H. Kossmann, De Lage Landen 1780-1940. Amsterdam/Brussel, 1982. H.G. Leih, Geschiedenis van het protestants-christelijk onderwijs. Kampen, z.j. H.G. Leih, Kaart van politiek Nederland. Kampen, 1962. H. van Malsen, Alexander Frederik de Savornin Lohman. Ontwikkelingsgang van zijn denken handelen. Haarlem, 1931. J. Mulder (red.), Themanummer A. Kuyper, Zicht. 1987, nr. 5. G. Puchinger, Ontmoetingen met anti-revolutionairen. Zutphen, z.j. G. Puchinger, Ontmoetingen met nederlandse politici. Zutphen, 1981. A.J. Rasker, De Nederlands Hervormde Kerk vanaf 1795. Kampen, 1974. J.C. Rullmann (red.), Gedenkboek bij het vijftig-jarig bestaan van de Unie "School met den Bijbe Kampen, 1928. J. Romein, "Abraham Kuyper, de klokkenist der kleine luyden". In: Erflaters van onze beschaving. Amsterdam, 1979. J.Th. de Visser, Kerk en staat, III. Leiden, z.j. H.W.J. Vollmuller (red.), Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en België. 's-Gravenhage/Antwerpe 1981.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1988

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Jhr. A.F. de Savornin Lohman (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1988

De Reformatorische School | 48 Pagina's