Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Franse Revolutie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Franse Revolutie

Basisonderwijs

30 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Wij vieren op 30 april onze nationale feestdag. Koninginnedag; een gezellige dag. Je hebt in ieder geval vrij van school. De Fransen vieren ieder jaar op 14 juli hun nationale feestdag. Met "Oranje boven" heeft die dag niet veel te maken. De 14e juli wordt beschouwd als de dag waarop de Franse Revolutie begon. De Fransen vinden, dat deze gebeurtenis zo belangrijk is dat ze ieder jaar moet worden herdacht. De Franse Revolutie?

De bestorming van de Bastille

Het is 14 juli 1789. Koning Lodewijk XVI pakt zijn dagboek en schrijft: "niets". Hij is op jacht geweest en heeft niets geschoten. Jammer! Voor de rest is er die dag aan het hof in Versailles niet veel gebeurd. Maar in

Parijs, nog geen 20 km van Versailles, is het erg onrustig geweest. Het is 's morgens al begonnen. De burgers zien sol­

daten in de richting van de Bastille lopen. Dit is een reusachtig gebouw met zware torens. Het doet dienst als gevangenis, maar het buskruit van de stad ligt er ook opgeslagen.

'Wat moeten die vreemde soldaten in onze stad? Te wapen, eruit met die lui. En laten we gelijk alle gevangenen bevrijden", zo roepen de Parijzenaars. Elkaar opruiend trekken de burgers naar een opslagplaats van legerwapens. Die wordt geplunderd. Met geweren en kanonnen trekt het volk daarna naar de gehate Bastille, waar volgens geruchten gevangenen in onderaardse gewelven een langzame hongerdood sterven. Men eist toegang tot het gebouw, maar markies De Launay, die het bevel voert over de Bastille, weigert dit. Het ge-tergde volk neemt dit niet en een afschuwelijk bloedbad volgt. Met bijlen wordt de hoofdpoort vernield. Musketvuur

is het antwoord. De eerste doden vallen. Verder gaat het, nu op de binnenpoort aan. De kettingen van de ophaalbrug worden doorgezaagd. Het begint er voor De Launay en de zijnen slecht uit te zien. Ze schieten nog wel van achter de dikke muren, maar de overmacht is te groot. De Launay wil zich overgeven als hij en zijn soldaten vrije aftocht krijgen. En anders? Het lont in de kruitkamer!

Vrije aftocht wordt beloofd, maar onderweg van de Bastille naar het stadhuis hangt het volk enkele officieren van De Launay aan lantaarnpalen op. Vlak voor het stadhuis onthoofdt men De Launay Zijn hoofd wordt op een piek gestoken en men host er achteraan. Intussen wordt de Bastille geplunderd en worden de gevangenen bevrijd. Het zijn er zeven! De Bastille, het gehate symbool van machtsmisbruik en tirannie, is gevallen. Het volk juicht. Wie treurt er om de tientallen doden?

Als de koning uren later hoort van de bestorming van de Bastille en van de wrede tonelen die hebben plaatsgevonden, roept hij uit: "Dit is een opstand!" "Nee sire", zegt de onheilsboodschapper, "dit is een revolutie!"

Misschien zit jij nu met een vraag? Waarom herdenkt men in Frankrijk een dag waarop zulke gruwelijke dingen plaatsvonden? Dat is toch geen reden om een feestdag te houden? Een terechte vraag, maar wacht nog even met je veroordeling. Er was meer aan de hand. We duiken weer even in de Franse geschiedenis en gaan terug naar de tijd van vöör de bestorming van de Bastille.

Over standen, belasting betalen en ontevredenheid

Frankrijk is in moeilijkheden. De schatkist raakt leger en leger De Franse staat dreigt failliet te gaan. Koning Lodewijk en zijn ministers moeten dit voorkomen. Zij hebben geld nodig. Wat kunnen zij doen? Bezuinigen?

Geld lenen? Belastingen verhogen?

Voor bezuinigen is wat te zeggen. Met name op de uitgaven van het hof kan flink worden bezuinigd. Het hof leeft weelderig en erg luxe. Vooral koningin Marie-Antoinette leeft en feest er lustig op los. Op haar verzoek heeft de koning een prachtig slot laten bouwen. Een zeer luxe boerderij volgt later Wie zal dat betalen? Geen wonder dat het volk haar om haar kostbare liefhebberijen "Madame Deficit" (Mevrouw Tekort) noemt.

Minister Turgot wijst erop dat het hof flink kan bezuinigen, maar niet lang daarna wordt hij door Lodewijk ontslagen. "Op advies van zijn vrouw natuurlijk", zo spreekt het volk. De schatkist kan ook gevuld worden met geleend geld. Maar geld lenen betekent rente betalen. De koning en zijn ministers besluiten dan ook het geldgebrek op te heffen door de invoering van een nieuwe belasting.

Nu moet ik even wat uitleggen.

In het Frankrijk van die tijd had je drie standen: de geestelijken, de adel, de boeren en burgers. In alle drie die standen had je armen en rijken. Tegenwoordig is het zo dat de rijkste mensen de meeste belasting betalen. Toen was dat niet zo. De geestelijken en de adel betaalden niet of nauwelijks belasting. Zij werden daarom de "bevoorrechte standen" genoemd. De derde stand bracht de belasting bij elkaar Steeds meer Fransen vonden dat niet eerlijk. Belastingverhoging gaf gemopper bij het volk. De belastingen waren al zo hoog en het leven was al zo duur. Bovendien was de winter van 1788-1789 lang en koud geweest. De oogst van 1788 was door droogte erg tegengevallen. Brood was schaars en duur De ministers raadden de koning dan ook af om de belastingen te verhogen. "U moet een nieuwe, een eerlijker belasting Invoeren. Een belasting die ook betaald wordt door de eerste twee standen en niet alleen door de boeren en burgers.'

Lodewijk noemen wij een absoluut vorst. Een absoluut vorst kon zelf zijn ministers benoemen en ook weer ontslaan. De koning en zijn ministers vormden de regering van het land. Zij maakten de wetten. Maar al was Lodewijk een absoluut heerser, hij moest wel rekening houden met de privileges van de geestelijken en de adel. En zo was er een oude wet die bepaalde, dat de koning geen nieuwe belastingen mocht heffen zonder de toestemming van de standen.

De nieuwe belasting wordt afgekondigd. Voortaan moet iedereen die grond bezit hierover belasting betalen. De geestelijken en de adel protesteren heftig. "Dit is een inbreuk op onze privileges. De koning heeft het recht niet om dit te doen. Hij moet eerst de standen bij elkaar roepen." In 1614 zijn de standen voor het laatst in vergadering bij elkaar geweest. Dit moet na 175 jaar maar weer eens gebeuren. De koning, die geld nodig heeft en geen onrust, stemt toe. De Staten-Generaal, zo noem je de vergadering van de standen, moet dan maar in Versailles bij elkaar komen.

Een nieuw probleem kondigt zich aan. In 1614 bestond de Staten-Generaal uit 900 mensen, ledere stand mocht 300 afgevaardigden sturen. Als er werd gestemd, dan bracht iedere stand een stem uit. De wensen van de bevoorrechte standen kwamen nogal eens met elkaar overeen, terwijl de derde stand juist vaak alleen stond. "Is het niet mogelijk dat onze invloed in de nieuw bijeen te roepen Staten-Generaal

groter wordt", zo spreken velen van de derde stand. "Wij zijn toch het meest in aantal in ons land." Minister Necker ziet wel wat in een grotere invloed van de derde stand. Hij dringt er bij de koning op aan om het aantal afgevaardigden van de derde stand tot 600 te verhogen. "Koning, vindt u ook niet dat het redelijk is dat de grootste groep mensen ook de meeste afgevaardigden mag leveren? En vindt u ook niet dat een machtiger derde stand een bondgenoot kan zijn tegen de bevoorrechte standen? " De koning begrijpt heel goed, dat de geestelijken en vooral de adel pas zullen toestemmen in de nieuwe belasting, als hij hun meer macht belooft. Als hij het aantal afgevaardigden van de derde stand verdubbelt, zal het volk tevreden zijn. Een dankbare derde stand kan zeker een bondgenoot zijn tegen de eisen van de bevoorrechte standen. De koning stemt toe en de derde stand is blij met dit "geschenk". In de kerk van Arras wordt het besluit van de koning ook meegedeeld. Na de bekendmaking staat een lange

magere man op. Met luide stem roept hij, dat de l< oning in de geschiedenis zal voortleven als "Lodewijk de van God gegevene". Deze man heet Maximiliaan Robespierre. Onthoud zijn naam alvast maar!

Vragen

1. Wat betekenen de woorden: revolutie, nationaal, symbool, tirannie, failliet? (Woordenboek!) 2. V\/at gebeurde er op 14 juli 1789? 3. Hoe heetten de koning en de koningin van Frankrijk in 1789? 4. Waarom werd de koningin "Madame Deficit" genoemd? 5. Wie behoorden tot de bevoorrechte standen en waarom werden ze zo genoemd? 6. Hoe werd de vergadering van de standen genoemd? 7. Welke minister nam het op voor de derde stand? 8. Met welke woorden prees Robespierre de koning?

De eed in de Kaatsbaan

Het is 4 mei 1789. De Staten-Generaal komen voor het eerst na 1614 in Versailles bijeen. Het toegestroomde volk ziet de afgevaardigden verschijnen. De geestelijken en de adel in hun prachtige kleren. De derde stand, naar oude traditie, in het zwart. Als de koning verschijnt, juicht het volk hem geestdriftig toe. Daar stapt de koningin uit de koets. Het gejuich verstomt. Het volk mag haar niet!

Tijdens de vergadering blijkt al gauw, dat het gebaar van de koning om de afgevaardigden van de derde stand te verdubbelen, niets inhoudt. De bevoorrechte standen komen namelijk met het voorstel, om net als vroeger niet per hoofd, maar per stand te stemmen. Je begrijpt het al: de geestelijken en de adel stemmen vaak samen tegen de derde stand.

De koning stemt met dit voorstel in. De derde stand is woedend. En terwijl in de daarop volgende weken de geestelijken en de adel ieder in een aparte zaal vergaderen, weigert de derde stand ook maar iets te doen. Wij zouden zeggen: "Ze staken." Vijf weken houden ze dit vol. Dan wordt hun gedrag beloond, want op 13 juni komt er een groep pastoors de zaal binnen. Het zijn afgevaardigden van de eerste stand, die zich niet langer thuis voelen bij de rijke hoge geestelijken. De rijke geestelijken zijn vaak van adel. De tweede of derde zoon van een edelman treedt nogal eens toe tot de geestelijkheid en krijgt dan een rijk betaald baantje. Deze rijke geestelijken kiezen meestal partij voor de adel. Hier zijn veel eenvoudige pastoors het niet mee eens en openlijk kiezen zij op 13 juni partij voor de derde stand.

De derde stand krijgt helemaal moed als een abt zich bij hen voegt. Abt Sieyes is niet bang. Hij zegt: "Wij, de derde stand, vertegenwoordigen 97% van het Franse volk. Waarom laten wij ons nog langer vernederen? Wij zijn de echte volksvertegenwoordiging. Laten wij ons voortaan "Nationale Vergadering" noemen." Een daverend applaus stijgt op. "Alle mensen moeten gelijke rechten hebben. Weg met de verdeling in drie standen, " wordt er geroepen. De Nationale Vergadering gaat gelijk tot daden over. Zij besluit dat alle belastingen onwettig worden geheven.

Op 20 juni wil de Nationale Vergadering weer vergaderen. Er staan soldaten voor de deur van de vergaderzaal. "Jullie kunnen er niet in, want er wordt in de zaal gewerkt. De koning wil in deze zaal de standen toespreken.' Daar staat de derde stand. Wat nu? In de stromende regen trekt men door de straten van Versailles. Men vindt een ander onderkomen. Het is een houten sportzaal, waar het kaatsspel wordt gespeeld. In deze kaatsbaan zweert de derde stand een eed. Zij zweren, dat zij niet uiteen zullen gaan, voordat aan Frankrijk een goede grondwet is geschonken.

Men daagt de koning en de bevoorrechte standen openlijk uit! Minister Necker probeert een botsing te voorkomen. "Erken de Nationale Vergadering toch, sire. Als u dat niet doet, dan komt er geen belasting meer binnen en gaat de staat bankroet!"

Lodewijk gelast de drie standen in vergadering bijeen te komen. Hij spreekt op de vergadering

de derde stand vermanend toe en verklaart al haar besluiten ongeldig. Hij erkent de Nationale Vergadering niet! De oude standenindeling moet blijven bestaan! Na zijn toespraak beveelt de koning dat iedereen moet vertrekken. Hij geeft zelf het voorbeeld. Sprakeloos blijft de derde stand zitten. Dit hadden ze niet verwacht. Is dan alles voor niets geweest? En hun eed dan? Ze blijven zitten! Een hoge officier zegt: "Vertrek en gehoorzaam de koning." Mirabeau, één van de leiders van de derde stand, roept: "Zeg aan uw meester, dat wij hier bijeen zijn door de wil van het volk en dat wij niet zullen vertrekken dan aan de punten van de bajonetten! "Natuurlijk hebben ze de zaal wel verlaten, maar als Nationale Vergadering zijn ze niet uit elkaar gegaan.

Er voegt zich zelfs een nieuwe groep geestelijken bij hen. Ja, zelfs een groep edelen verklaart dat zij voortaan de eisen van de derde stand zullen steunen. Er moet een nieuwe grondwet komen, waarin de macht van de koning wordt ingeperkt en de macht van de derde stand wordt vergroot! De koning staat tegen de muur en vermoeid beveelt hij de overige geestelijken en edelen zich bij de Nationale Vergadering te voegen. De koning geeft door dit bevel eigenlijk toe, dat hij geen absoluut vorst meer is en dat de drie standen gelijk zijn.

De Nationale Vergadering kan aan het werk gaan. Zij kan nieuwe wetten gaan maken, die alle voorrechten van geestelijken en edelen opheffen. Voortaan wordt er gestemd per hoofd!

De koning naar Parijs

De koning heeft toegegeven. Het volk heeft hem er liever om. Was het maar zo gebleven! Begin juli 1789 marcheert een leger Zwitserse huursoldaten Parijs binnen. Op een groot militair paradeterrein zetten zij hun tenten op. "Wat komen die soldaten doen? ", vraagt iemand. Plotseling doen allerlei geruchten de ronde. "De edelen willen het werk van de Nationale Vergadering storen! De koning heeft spijt van zijn toegeven."

De Nationale Vergadering vraagt het aan de koning. "Ze zijn er om oproer te vermijden en om jullie te beschermen", is het antwoord. "Dan kunt u de soldaten wel weer naar huis sturen!" In werkelijkheid is de koning door zijn vrouw opgehitst. "Laat niet met je spotten en toon het volk je macht." Als de Nationale Vergadering de koning verzoekt om de soldaten weg te sturen, wordt hij boos. Hij zal laten zien dat hij koning is. De soldaten blijven en... de bij het volk geliefde minister Necker wordt ontslagen. Als dit nieuws doordringt, vullen woedende Parijzenaars de straten. De mensen ruien elkaar op. "De Zwitserse soldaten komen het Parijse volk vermoorden", roept er één. Een ander roept: "Er komen nog 60.000 soldaten aan!" Een steen suist door de lucht. Ruiten sneuvelen. Een tolhuis wordt in brand gestoken. Bakkerswinkels worden geplunderd. Franse soldaten doen met het volk mee. "We kunnen onszelf wel verdedigen", wordt er geroepen. Men besluit een Nationale Garde op te richten. Deze Garde moet het Parijse volk beschermen tegen de vreemde soldaten. En zo breekt 14 juli 1789 aan: de dag van de Bastille-bestorming; de dag van het "niets" in het dagboek van de koning.

Na 14 juli beginnen er allemaal verhalen van de revolutie in Parijs op het platteland door te dringen. De één vertelt dit, de ander dat, maar niemand weet iets zeker Deze onzekerheid maakt de boeren angstig. "Ze zeggen dat rovers door het land trekken. Wie zal ons beschermen? ", roept een angstige boer Met hooivorken, rieken en een enkel geweer, vormt men legertjes. Eerst beschermt men eigen boerderij en dorp, maar als de rovers niet op komen dagen, trekt men door de omgeving om hen op te zoeken. Geen rover komt men tegen en langzaam verandert de angst in woede. "Wel veel belasting betalen en geen goede bescherming. Mooie boel hier! Onze heer in zijn veilige kasteel laat ons ook mooi zitten. Hij steekt geen hand uit, maar wij kunnen wel voor hem kromliggen. Je moet voor hem werken, als je op je eigen land niet gemist kan worden. En die mooie heren jagen door je gewas alsof het onkruid is. Weg met al die oude rechten en privileges!' Men schreeuwt en joelt en de bende rent naar een kasteel. Kastelen veranderen in "Bastilles". De boeren hebben hun revolutie! Frankrijk is in rep en roer Aan het hof in Versailles schijnt de onrust voorbij te gaan. Het feest rustig door. Op één van die feesten roepen enkele officieren: "Weg met de Nationale Vergadering! Leve de koning!" Maar met die feesten en die rust zal het spoedig gedaan zijn.

De vrouwen van Parijs zullen hiervoor zorgen. In Parijs is het nog steeds onrustig. De armen van de stad l< unnen bijna geen brood kopen. Er is te weinig en het is te duur Uit de stegen en sloppen trekt een aantal vrouwen naar het gemeentehuis. Ze eisen brood, maar het stadsbestuur kan niet helpen. Als het stadsbestuur niet helpen kan, dan moet de koning dat maar doen. In optocht trekken de arme vrouwen naar Versailles. Onderweg groeit de groep aan tot ruim 6000 vrouwen. De Nationale Garde gaat mee om een oogje in het zeil te houden. Lachend en zingend trekt men over de wegen. "We gaan de bakker, de bakkersvrouw en het bakkerszoontje halen." Bang voor de soldaten van de koning zijn ze niet. Welnee, die schieten toch niet op vrouwen. Tegen de avond komen ze in Versailles aan. Een aantal vrouwen dringt de zaal van de Nationale Vergadering binnen. De laatste weken heeft de Nationale Vergadering hard gewerkt. Ze heeft een verklaring opgesteld, die ze de "Verklaring van de rechten van de mens en de burger" noemt. Er staat o.a. in:

- alle mensen zijn vrij en gelijk in rechten geboren. Dit betekent o.a. dat elk mens het recht heeft in alle ambten en beroepen benoemd te worden. Ook worden de herendiensten afgeschaft en geldt voor iedereen gelijke rechtspraak. De verhoren via de pijnbank moeten worden afgeschaft. Voor alle mensen geldt ook vrijheid van denken en spreken. - er moet vrijheid van godsdienst en drukpers komen. - de koning kan voortaan niet meer alleen wetten maken; hij is geen absoluut vorst meer. De koning moet de "Verklaring van de rechten van de mens en de burger' ondertekenen. Dan kan iedereen zien dat hij het ermee eens is. Al een paar keer heeft de Nationale Vergadering aan de koning gevraagd om te tekenen. Lodwijk heeft steeds geweigerd. "Als we nu eens met de vrouwen meegaan", stelt een afgevaardigde voor "Dan kunnen wij vragen of de koning toch nog wil tekenen en dan kunnen de vrouwen om brood vragen." Zo gezegd, zo gedaan!

Terwijl de afgevaardigen met de vrouwen praten, zegt de koningin tegen haar man: "Laten we vluchten." "Hoe, met 6000 vrouwen voor de poort? ", zegt Lodewijk. De koning heeft zijn leven lief. Hij tekent en hij belooft zelfs met de vrouwen mee te gaan naar Parijs. In Parijs kan hij dan met eigen ogen de ellende van het volk zien en proberen hen te helpen.

Die avond gaan de afgevaardigden van de Nationale Vergadering tevreden naar bed. Ook de vrouwen zoeken in schuren en stallen een slaapplaats. De andere morgen dringen

nieuwsgierige vrouwen, geholpen door enkele mannen, het paleis binnen. De lijfwacht van de l< oning neemt dit niet. Schoten klinken. "Dat gaat fout", denkt Lafayette, de commandant van de Nationale Garde. Hij rent naar de koning en smeekt hem op het balkon de vrouwen en het toegestroomde volk toe te spreken. De koning luistert naar de wijze raad. Als hij op het balkon verschijnt, juicht het volk hem toe. Nog steeds erkent het volk zijn koning. De rust keert weer en enkele uren later keren de vrouwen terug naar Parijs. De "bakker", de "bakkersvrouw" en het "bakkerszoontje" worden in een koets meegevoerd.

Op enkele pieken zijn hoofden gestoken. Eens lijfwachten van de koning! In een gedeelte van een oud paleis, de Tuilerieën, komt het koninklijk gezin te wonen. De Nationale Vergadering verhuist mee en vergadert voortaan in een zaal van de Tuilerieën. Het is oktober 1789.

Vul in:

1. De geestelijkheid en de adel wilden niet per, maar per stemmen. 2. Een groep en de abt voegden zich bij de derde stand. 3. De afgevaardigden van de derde stand noemden zich voortaan 4. "Wij zullen niet vertrekken dan aan de punten van de bajonetten", zegt 5. De derde stand wilde met de kaatsbaaneed bereiken, dat er een kwam.

Vragen:

6. Welke minister werd ontslagen? 7. Waarom werd de Nationale Garde opgericht? 8. Wat wordt bedoeld met: "Kastelen veranderen in Bastilles". 9. Welke verklaring moest de koning ondertekenen? 10. Schrijf twee dingen op die in de verklaring staan. 11. Wie waren de "bakker", de "bakkersvrouw" en het "bakkerszoontje" en waarom werden zij zo genoemd?

"Ik sterf onschuldig"

Lodewijk begint steeds beter te begrijpen, dat het met zijn macht de verkeerde kant opgaat. De Nationale Vergadering werkt hard aan de nieuwe grondwet en de veranderingen die de nieuwe grondwet zullen gaan brengen, vervullen Lodewijk met vrees. Voortaan zal de hoogste macht in het land niet langer bij de koning berusten, maar bij het volk. Hij mag zelfs niet eens meer rechters benoemen, laat staan ministers! "Laten we toch vluchten", zegt Marie-Antoinette weer "Misschien kunnen we met behulp van andere vorsten en een groot leger terugkomen en je oude macht herstellen."

Lodewijk twijfelt en twijfelt. Mag hij zijn volk in de steek laten? Maar laat hij het in de steek? Hij komt toch terug! Op 21 juni 1791 wordt Parijs opgeschrikt door het bericht dat de koning met de zijnen is gevlucht.

In de late avond van 20 juni hebben ze in een koets het paleis verlaten. Vermomd als koninklijke hovelingen zijn ze door de wachten niet herkend. Parijs ligt spoedig achter hen. Het gaat goed! Een nacht en een dag rijdt de koets op de vrijheid af. De koning wordt steeds vrolijker Straks zal hij met een leger over dezelfde weg terugkeren en zijn troon in oude glorie herstellen. Tegen de avond rijdt de koets de plaats Sainte-Menehould binnen. Het is warm en de ramen van de reiskoets staan open. Nieuwsgierig kijken de inwoners naar de door zes paarden getrokken koets. "Hé, heb ik dat gezicht al niet eens eerder gezien? Warempel, dat hoofd staat op een assignaat (waardepapier)." Jean Drouet, een vurig aanhanger van de revolutie, heeft de koning herkend! "Wat doet de koning hier? Is dat wel in de haak? " Jean Drouet denkt er het zijne van en hij besluit de zaak te onderzoeken. Maar hoe? Even denkt hij na. Dan zadelt hij zijn paard en jaagt naar Varennes, een plaatsje verderop. Hier waarschuwt hij de burgemeester Deze laat de weg blokkeren door soldaten en de koning loopt in de val.

Vier lange dagen duurt de terugtocht. Met opzet nennen de soldaten een grote omweg, zodat zoveel mogelijk mensen de gevangen genomen koning kunnen zien. "Is die dikke man in dat lakeienpak onze koning? Is dat de man die onze revolutie heeft verraden? " Duizenden mensen zien zo hun koning naar Parijs terugkeren.

Niet lang daarna, in september 1791, komt de Nationale Vergadering klaar met haar werk. De nieuwe grondwet is af! De Nationale Vergadering wordt bedankt en daarna ontbonden. Nieuwe verkiezingen worden gehouden. De gegoede burgers mogen afgevaardigden kiezen voor de "Wetgevende Vergadering", zoals de nieuwe volksvertegenwoordiging wordt genoemd. Mensen die geen belasting betalen, mogen niet stemmen. Voor de armen geldt de gelijkheid nog niet! In de Wetgevende Vergadering zitten verschillende groepen. Een groep noemt zich de Jacobijnen. Dit zijn felle revolutionairen en zij willen dat de koning wordt afgezet. Frankrijk moet een republiek worden! Een andere groep, de Girondijnen, zijn minder fel. Zij vinden dat de revolutie niet te snel moet gaan. Teveel vernieuwingen kan het land onbestuurbaar maken en dan komt er chaos. Zij vinden dat de koning moet aanblijven en voorlopig krijgen zij hun zin. Een jaar later gaat het mis! Frankrijk raakt in oorlog met Oostenrijk, het vaderland van Marie-Antoinette. De Franse legers worden teruggeslagen. Dit is een tegenvaller en zoals vaak bij tegenvallers gebeurt, zoekt men naar schuldigen. Het woord "verraad" klinkt. Met een schuin oogje wordt naar de koning gekeken. "Speelt hij soms onder één hoedje met Oostenrijk? " Inderdaad komt een overwinning van Oostenrijk de koning goed uit. Het breekt de kracht van de revolutionairen en wie weet welke voordelen dit hem nog zal opleveren. Het volk van Parijs begrijpt dit ook! Zij vertrouwen de koning na zijn vlucht niet meer en nu de toestand er zo slecht voor staat, worden de geruchten van verraad maar wat graag geloofd. Ze eisen het aftreden van de koning. De Girondijnen stemmen weer niet toe. Het volk wordt woedend en besluit het recht in eigen hand te nemen. Op de avond van 10 augustus 1792 verschijnt een grote menigte voor de Tuilerieën. Scheldwoorden klinken en onder bescherming van de duisternis komt men steeds dichter naar het paleis toe. Zwitserse huursoldaten bewaken het paleis. Zij schieten op het volk. De overmacht is te groot. Het volk weet het paleis binnen te dringen en de verdedigers worden tot de laatste man vermoord. Het koninklijk gezin is in groot gevaar! Waar zijn ze? De koning is met de zijnen door de tuin weggevlucht naar de vergaderzaal van de Wetgevende Vergadering. Hier vinden zij bescherming: de koning achter de zetel van de voorzitter!

Een dag later wordt de koning afgezet. Om het volk tevreden te stellen zet men het koninklijk gezin gevangen in de Temple, een stevige gevangenis met dikke tralies voor de ramen. Het volk heeft gewonnen en hun nieuwe leiders heten Danton, Marat en Robespierre. De tijd van

vrijheid, gelijkheid en broederschap zal nu echt aanbreken. Helaas, het wordt een tijd van moord en doodslag! In september 1792 trekken legers uit Oostenrijk en Pruisen de Franse grens over. Danton roept de jonge mannen van Parijs op dienst te nemen in het revolutieleger. Duizenden vertrekken en in de stad wacht men vol spanning op de afloop. In de stad neemt men maatregelen om zich te kunnen verdedigen. Mensen die men niet vertrouwt, worden in de gevangenissen gestopt. Hier zitten al honderden mensen vast. Vooral edelen en priesters die koningsgezind zijn. Er gaan geruchten over gevangenen die in opstand willen komen en de vijandelijke legers willen helpen. Plotseling krijgt een open kar met een aantal koningsgezinde priesters erop, iets beangstigends. "Stel je voor dat die straks ook in opstand komen!", zegt een Parijzenaar In wilde woede stort het volk zich op de priesters. Vlak voor de gevangenis worden ze van de

kar gerukt en beestachtig vermoord. Dit is het sein voor een aanval op alle gevangenissen van de stad. In enkele dagen worden 1100 gevangenen afgeslacht. Enkele weken na de gruwelijke septembermoorden weten de Franse legers de vijanden terug te slaan. Helaas brengt dit geen rust in Frankrijk. De felle revolutionairen willen dat een ieder die de revolutie tegenwerkt, of niet genoeg steunt, uit de weg wordt geruimd. Naar de guillotine! Een van de slachtoffers is de "burger Lodewijk Capet". Koning wordt hij niet meer genoemd. De Girondijnen hebben hem willen verbannen, maar de Jacobijnen eisen zijn dood. Op de ochtend van 21 januari 1793 beklimt Lodewijk het schavot op het Revolutieplein. Hij loopt naar de rand en spreekt tot de duizenden: "Mijn volk, ik sterf onschuldig. Ik vergeef hen die voor mijn dood verantwoordelijk zijn." Tromgeroffel overstemt zijn woorden. Een ogenblik later ligt Lodewijk op de guillotine vastgebonden. De valbijl suist neer en de koning is niet meer! De beul tilt het hoofd uit de mand, zodat iedereen het zien kan. De nieuwe leus is: "De koning is dood. Leve de republiek!"

Vragen:

1. Waaruit blijkt o.a. dat Lodewijk door de nieuwe grondwet geen absoluut vorst meer was? 2. Hoe kwam het dat de koning op zijn vlucht werd herkend? 3. Welke groep wilde de koning afzetten en welke groep wilde dit niet? 4. In welk jaar werd de koning afgezet? 5. Wie werden de nieuwe leiders? 6. Met welke landen kwam Frankrijk in oorlog? 7. Hoe werd "burger Lodewijk Capet" gedood?

Het schrikbewind

In oktober 1793 is het weer erg druk op het Revolutieplein. Nekken worden gerekt als een kar omringd door soldaten het plein oprijdt. De revolutionairen willen voorgoed afrekenen met de monarchie. Daarom moet vandaag "weduwe Capet" naar de guillotine. Marie-Antoinette is als volksvrouw gekleed. Trots en uiterlijk zonder angst beklimt zij het schavot Feilloos doet de valbijl zijn werk. Marie-Antoinette is de laatste niet! Duizenden mensen volgen. Er breekt in Frankrijk een tijd aan dat niemand zijn leven meer zeker is. Wie verdacht wordt, komt in de gevangenis en van de gevangenis naar het schavot is maar een kleine stap. Wie de ene dag nog wordt toegejuicht, kan de volgende dag worden opgepakt wegens "zonden tegen de revolutie". Later heeft men deze tijd "de tijd van het Schrikbewind" genoemd!

Leider Marat wordt vermoord. Deze felle Jacobijn wordt in zijn badkuip doodgestoken door een meisje dat de Girondijnen steunt. De burger Hébert wordt nu, samen met Danton en

Robespierre, één van de belangrijkste leiders. Maar niet voor lang! Zijn ideeën vindt men op den duur gevaarlijk voor de goede voortgang van de revolutie.

Hébert wil namelijk het Christendom afschaffen. Weg met de Roomse kerk! Weg met de christelijke feestdagen! Weg met de zondag! Een christelijke jaartelling? Een jaartelling die doet denken aan Jezus, de zoon van God? Kom nou! Het uitroepen van de Franse Republiek in 1792 is veel belangrijker dan de geboorte van Christus. Daar begint het jaar 1!

"Wij w/illen een nieuwe godsdienst. Wij willen de godsdienst van de Rede!" Met de godsdienst van de Rede bedoelen Hébert en zijn volgelingen de godsdienst ter ere van het menselijk verstand. De dwaasheid gaat steeds verder. In de oudste kerk van Parijs, de Notre- Dame, houdt men zelfs een feest ter ere van de Rede. Het is een vrolijk feest, waarbij veel wordt gegeten en gedronken. Een vrolijk feest? Het is puur goddeloos! Mannen en vrouwen wuiven naar een toneelspeelster die naar binnen wordt gebracht. Zij is de godin van de Rede. In de kerk worden beelden van

heiligen weggehaald en vervangen door borstbeelden van Voltaire en Rousseau. Deze twee mannen hebben voor de revolutie geleefd. Hun boeken zijn door veel revolutionairen gelezen en geprezen. In deze boeken wordt veel kritiek geleverd op de Rooms-Katholieke kerk en op de manier waarop veel Franse koningen hebben geregeerd. Met God en Zijn Woord hebben Voltaire en Rousseau bijna afgerekend. En juist deze mensen worden op het feest van de Rede als heiligen vereerd!

De bisschop van de kerk feest mee. Hij is een overtuigd Hébertist en hij leert de mensen dat er maar één god is en die god is het volk. Ook leert hij, dat de dood een eeuwige slaap is. Het feest nadert haar hoogtepunt. Halfdronken mannen en vrouwen knielen voor de godin en aanbidden haar. De nieuwe godsdienst kent geen zonde meer!

Niet iedereen doet mee aan deze dwaasheid. Danton en Robespierre schrikken zelfs van deze godsdienst. Zij begrijpen dat veel Fransen hun rooms-katholieke geloof niet zomaar aan de kant zullen schuiven. Zij vinden dat Hébert met zijn godsdienst de eenheid van de revolutie in gevaar brengt. Hébert wordt aangeklaagd en in maart 1794 staat hij met enkele volgelingen op het schavot. Niet lang daarna volgt Danton. Hij heeft dingen gezegd waar Robespierre van is geschrokken. "Het kwade kan niet met bloed worden uitgeroeid. Geef het volk voedsel en veiligheid en alles zal beter worden. Stop al dat bloedvergieten." Robespierre is het met deze woorden van Danton helemaal niet eens. Het land moet krachtig geregeerd worden, dan pas zal er een deugdzaam Frankrijk komen! Robespierre klaagt Danton aan. Op het schavot spreekt Danton spottend tot de beul: "Vergeet niet mijn hoofd aan het volk te tonen. Het is de moeite waard gezien te worden." De revolutie verslindt haar kinderen. Ook Robespierre!

Na de dood van Danton is de macht van Robespierre groot. Gelijkheid? Hij beveelt dat het Franse volk weer moet geloven in een "Opperwezen" en in de onsterfelijkheid van de ziel. Gelooft hij zelf wel in een God, Die de mensen eens voor Zijn Rechterstoel zal dagen om

rekenschap te geven van hun leven op aarde? Het "gij zult niet doden" lijkt in ieder geval niet voor hem te gelden. Zijn leer is, dat het beter is dat er mensen sterven dan dat de 'revolutie van de Deugd" sterft! Duizenden mensen zijn in die dagen geofferd op het 'altaar van de revolutie". Zelfs kinderen worden naar de guillotine gesleept en onthoofd. De gevangenissen raken overvol. "Je moet niet de gevangenissen vullen, maar de graven", zegt Saint-Just, een med> 9werker van Robespierre. En onder toeziend oog van breiende vrouwtjes werkt de guillotine nog harder De angst neemt toe. Wie zal de volgende zijn? Op een dag houdt Robespierre een toespraak tot de Conventie. De Conventie is in de plaats gekomen van de Wetgevende Vergadering. Hij beschuldigt enkele leden van de Conventie, zonder hun namen te noemen. De Conventieleden schrikken. "Wie bedoelt hij? Heeft hij mij op het oog? Dan ben ik een kind des doods!" Niemand is meer zeker van zijn leven. Een aantal leden slaat de handen ineen. Zij besluiten openlijk tegen Robespierre op te staan. Een dag later vergadert de Conventie weer. De spanning stijgt, want Robespierre zal de namen van zijn vijanden nu wel noemen. Zover komt het niet. Een stem roept: "Ik stel de arrestatie voor van burger Robespierre." Andere stemmen roepen: "Weg met de tiran!"

Op 28 juli 1794 valt het hoofd van Robespierre. Frankrijk haalt opgelucht adem. Aan het Schrikbewind is een einde gekomen.

Geen God en geen meester!

Door verschillende landen van Europa trekken de Franse legers. Zij willen de "zegeningen van de revolutie" overal brengen. Hun leus is: "Oorlog aan de paleizen, vrede aan de hutten!" In Nederland komen de Franse legers, onder leiding van Dumoriez, ook. Ze worden nog teruggedrongen. Twee jaar later, in 1795, komen ze onder leiding van Pichegru weer Zij komen de arme Bataven bevrijden van het juk van Oranje! Deze keer lukt het. Niet lang daarna

bestijgt een "soldaat van de revolutie" de Franse troon. Het is Napoleon Bonaparte. In het land van de "vrijheid, gelijkheid en broederschap" roept hij zichzelf uit tot keizer! De revolutie is vastgelopen. Een nieuwe periode breekt aan, maar de ideeën en gevolgen van de revolutie bestaan nog. leder jaar w/orden de revolutie, haar ideeën en gevolgen, door het Franse volk herdacht. De tweehonderdste verjaardag herdenken wij ook. De Franse Revolutie heeft goede dingen gebracht. Ik zal het niet ontkennen. Maar de revolutiegeest (revolutiegedachte) is een geest van verzet en opstand. Geen God en geen meester! Het is een geest die geen rekening houdt met Gods Woord. Ik herdenk de verjaardag van de Franse Revolutie dan ook niet zo enthousiast. En jullie?

Vragen:

1. Wat wilde Hébert? 2. Wat leerde de bisschop van Parijs? 3. Waarom werd Danton gedood? 4. Wat wordt bedoeld met de zinnen: - De revolutie verslindt haar eigen kinderen? - Oorlog aan de paleizen, vrede aan de hutten? - Geen God en geen meester?

Vragen en opdrachten - je mag kiezen

1. Maak de vragen. Welk woord komt onder de ster?

a. Een bekend leider tijdens de revolutie was? b. De bijnaam van de koningin was mevrouw c. Het koninklijk gezin woonde eerst in d. De Franse koning heette e. Het gebouw dat werd bestormd heette de .... f. Wie voerde in 1795 het Franse leger aan? g. Wie werd in zijn badkuip vermoord? . . . tl. Jacobijnen en i. Wie werd keizer? . . .

2. Zet op de juiste plaats: Republiek - Monarchie. Nederland is een Frankrijk is een

3. Noem enkele goede veranderingen die door de Franse Revolutie zijn gekomen.

4. Noem enkele zaken uit de Franse Revolutie die tegen Gods Woord ingaan.

5. Zet de volgende jaartallen achter de juiste gebeurtenis: (1793- 1789- 1795- 1789- 1791) a. De bestorming van de Bastille. b. De inval van de Franse legers in Nederland. c. De eed in de kaatsbaan. d. Koning Lodewijk naar de guillotine. e. De vlucht van de koning uit Parijs.

6. Maak een tekening over een gebeurtenis uit de Franse Revolutie.

7. Wie houdt er een spreekbeurt over deze periode?

N.D. Schaddelee.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1989

De Reformatorische School | 76 Pagina's

De Franse Revolutie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1989

De Reformatorische School | 76 Pagina's