Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leraarschap en de lerarenopleidingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leraarschap en de lerarenopleidingen

Informatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Staatssecretaris drs. J. Wallage van onderwijs en wetenschappen heeft in een uitvoerige brief dd. 20 februari 1990 aan de Tweede Kamer een aantal maatregelen aangekondigd die beogen het lerarentekort in vooral het basisondenwijs tegen te gaan. Hiertoe is het z.i. voor

de langere termijn van belang de wervingskracht van het leraarberoep te vergroten. De bewindsman benadrukt in die brief dat in de praktijk status en aantrekkelijkheid van het leraarschap zich de laatste jaren in negatieve zin hebben ontwikkeld. Het is naar zijn oordeel dan ook tijd voor een gezamenlijke actie tot herwaardering, "revitalisering" van het leraarschap. De tekorten aan leraren - met name in het basisonderwijs - lijken zo ernstig dat voor de lange termijn de zorg om de wervingskracht van het leraarsberoep en voor de korte termijn de concrete vervulling van vacatures in het basisondenwijs de allereerste zorg moet zijn.

Convenant

De staatssecretaris wil in een indringend overleg met de onderwijsvakorganisaties en de organisaties van schoolbesturen proberen te komen tot een "convenant", waarin afspraken over een samenhangend pakket van concrete maatregelen worden vastgelegd.

Als denkbare maatregelen noemt de staatssecretaris o.m.: - een geringe algemene salarisverhoging, dan wel een grondiger herziening van de salarisstructuur met b.v. een positief accent op de aanvangssalarissen;

"loopbaanfasering" in de zin van taak- en functie-differentiatie, zodat de leraar in de loop der jaren geleidelijk aan ook met andere dan lesgevende taken kan worden belast;

het begeleiden van jonge, beginnende leraren door oudere collega's, waardoor hun waardevolle ervaring voor het onderwijs behouden blijft en financiële middelen die nu aangewend worden voor het vervroegd uittreden van ouder ondenwijspersoneel een zinvoller bestemming zouden krijgen;

mogelijkheden om via technologische vernieuwing de lesgevende taak te verlichten en afwisselender te maken; kinderopvangmogelijkheden (in samenwerking met gemeentelijke instanties);

- mogelijkheden tot taakvermindering voor bepaalde categorieën leraren (de beginnende of juist de oudere).

Sommige van deze maatregelen kunnen budgettair neutraal worden uitgevoerd, maar de meeste ervan vragen een stevige financiële impuls. Bij beperkte geldmiddelen valt dan ook aan een keuze ertussen niet te ontkomen.

Maatregelen ter bestrijding lerarentekort basisonderwijs

De staatssecretaris overweegt o.m. de volgende maatregelen te treffen om het acute lerarentekort in het basisondenwijs aan te pakken.

De bewindsman wil herinschakeling van wachtgelders bevorderen, waardoor mogelijk de normen voor passende arbeid worden verruimd, teneinde te voorkomen dat er naast regionale tekorten ook overschotten zijn. Voorts is hij voornemens het aantal deeltijdopleidingen en opleidingen op aangepaste tijden te vergroten in overleg met de Pabo's. Ook wil hij een versnelde opleiding tot basisschoolleraar van hoger opgeleide allochtonen.

De staatssecretaris oppert bovendien het idee om hoger opgeleiden die werkloos zijn en een uitkering genieten in redelijk korte tijd om te scholen tot basisschoolleraar. Een maatregel waarvan hij de haalbaarheid wil onderzoeken is een zgn. bonusmaatregel voor in 1991 instromende Pabo-studenten. Zij ontvangen dan bij inschrijving voor het tweede studiejaar een bedrag dat overeenkomt met de hoogte van het collegegeld voor het eerste jaar.

Daarnaast onderzoekt de bewindsman de mogelijkheid om b.v. in vijf jaar in de vorm van een werkgeverspremie de studieschuld van leraren basisondenwijs te vereffenen. Voorts is hij in overleg getreden met zijn ambtgenoot van Defensie om de mogelijkheid van een vrijstellingsregeling van militaire dienst voor basisschoolleraren te bezien.

De staatssecretaris denkt bovendien aan de mogelijkheid van een korte entree-cursus voor hen die over de juiste bevoegdheid beschikken, maar die niet benutten binnen het basisondenwijs (de zgn. "stille reserve"). Hij is van plan de "opfriscursussen" voor vrouwen die in het beroep willen herintreden, waar nodig en mogelijk uit te breiden en de mogelijkheid onderzoeken

om gemeentebesturen te stimuleren in en rond onderwijsvoorzieningen de kinderopvang te vergroten.

Wiskunde als vooropleidingseis

De staatssecretaris beoogt een nadere discussie over de vraag of wiskunde in het eindexamenpakket als vooropleidingseis voor de Pabo moet worden gehandhaafd. Dit sluit aan bij zijn onlangs gedane voorstel om de verplichting van wiskunde voor alle havo- en vwo-leertingen niet door te laten gaan.

Verruiming vakleerkrachtenregeling

De staatssecretaris stelt met enige aarzeling voor om tijdelijk vakleerkrachten in te zetten in andere dan de gebruikelijke vormingsgebieden in het basisondenwijs. Deze leerkrachten zouden geput kunnen worden uit het bestand van werkloze eerste- en tweedegraads leraren, waarvan er velen disciplines hebben die aansluiten op vor-

mingsgebieden in het basisonderwijs. B.v. taal en rekenen zouden van deze regeling uitgezonderd moeten worden. Deze maatregel zou "versnippering" in het basisonderwijs versterken.

Aanpassing reguliere opleiding

Een andere gedachte is een tijdelijke ingreep in het reguliere opleidingstraject, waardoor een versnelde uitstroom vanuit de Pabo's naar het basisondenwijs tot stand zou kunnen komen. Het lijkt de staatssecretaris mogelijk de stageperiode die binnen het Pabo-programma bij elkaar genomen bijna een heel jaar bedraagt (35 weken) te gebruiken als een in-service gedeelte van de opleiding. M.a.w. als de daarvoor geschikte Pabo-studenten ingezet zouden kunnen worden op vacatures in plaats van op stageplaatsen in het basisondenwijs, dan zou daarmee een aanzienlijk aantal vacante betrekkingen een jaar eerder vervuld kunnen worden. De staatssecretaris stelt zich voor dat de student binnen de funktie - b.v. voor één vijfde gedeelte - ruimte moet krijgen voor zijn studie.

Lerarentekorten in het voortgezet onderwijs

Ook in het algemeen voortgezet en het beroepsonderwijs - in beide graadsgebieden - zijn er problemen. Deze situatie leidt tot onbevoegd gegeven lesuren. De problemen ta.v. de exacte vakken blijven zorgwekkend. Het negatieve imago en de concurrentie met het bedrijfsleven lijken hier een rol te spelen.

Om het tekort aan eerste-graads leraren in de exacte en economische vakken tegen te gaan, continueert de staatssecretaris enkele al bestaande maatregelen. Voor de eerste-graads deeltijdopleidingen (h.b.o.) blijft de bonusmaatregel van kracht. Voor de voltijdopleidingen (de universitaire lerarenopleidingen) wordt deze ingetrokken. Hiervoor in de plaats geldt vanaf 1 januari 1990 een betaalde stage. Een student geeft voor de helft les en volgt voor de andere helft de opleiding aan de universitaire lerarenopleiding. Betrokkene ontvangt daarvoor het salaris van een volledige betrekking.

Beroepsonderwijs

Ook in het beroepsonderwijs is een zorgwekkend tekort aan bevoegde leraren in de beroepsgerichte, met name technische, vakken. De staatssecretaris constateert dat het hier gaat om een permanent probleem. Hem staat een bezinning op het gegroeide systeem van technische lerarenopleidingen voor ogen, zowel naar hun structuur en inhoud (hoe breed moeten deze opleidingen zijn, kan dat niet verschillend liggen voor de voltijd- en de deeltijdvariant, ook wat de duur betreft), als naar hun doelgroepen (waarbij de vraag rijst of niet veel meer gepoogd moet worden personen uit het bedrijfsleven met een korte opleiding voor de klas te krijgen) en hun spreiding.

De bewindsman zal in een afzonderlijk in een later stadium uit te brengen notitie nader ingaan op de structuur, inhoud en spreiding van de opleidingen tot leraar beroepsonderwijs, om daarmee een fundamenteler oplossing te bieden voor dit permanente probleem inzake het lerarentekort in deze sector.

Nota nascholing

Met de overheveling van het budget voor nascholing naar de scholen wil de staatssecretaris wachten tot de invoering van het formatiebudgetsysteem, dat de scholen meer ruimte biedt voor het voeren van een eigen personeelsbeleid.

Educatieve faculteiten

Over het idee van het Tweede Kamerlid J. Franssen om 10 a 12 educatieve faculteiten op te richten merkt de staatssecretaris op, dat hij de hieraan ten grondslag liggende motieven in hoge mate deelt. De bewindsman voelt echter op dit moment niet voor een verregaande concentratie van de Pabo's en aan een nieuw fusieproces, nu met verzorgingsinstellingen, hetwelk zulks tot gevolg zou hebben.

Hij acht het in gang zetten van een gestuurde ontwikkeling naar een concentratie van alle opleidingen en vrijwel alle verzorgingsactiviteiten op een beperkt aantal plaatsen zeker te ovenwegen, maar hij ziet, vooral op korte termijn, een aantal problemen en nadelen, die z.i. uitdrukkelijk in de beschouwingen betrokken moeten worden. Zowel wat de kleinste Pabo's als wat de schoolbegeleidingsdiensten betreft venwacht staatssecretaris Wallage op dit moment weinig goeds van afgedwongen fusieoperaties. Initiatieven van schoolbegeleidingsdiensten en Pabo's om tot intensieve samenwerking te komen zal hij ondersteunen en stimuleren.

Overleg met de Tweede Kamer

De staatssecretaris is voornemens op 19 maart a.s. over deze maatregelen, waarvan hij sommige als "onorthodox" aanmerkt, uitvoerig van gedachten te wisselen met de Vaste Commissie voor onderwijs en wetenschappen van de Tweede Kamer.

Een aantal voorstellen is reeds bij voorbaat afgewezen door enkele organisaties. Sommige maatregelen zouden niets of nauwelijks iets oplossen, zeker niet op de korte termijn. Deze opvatting is m.i. volkomen juist, niet in het minst ten aanzien van het reformatorisch onderwijs. Voorts kan niet ontkend worden dat bepaalde maatregelen bij effectuering de kwaliteit van het onderwijs kunnen schaden en/of wellicht niet beantwoorden aan het doel daarvan, nl. het verbeteren van het aanzien van het leraarschap.

Desondanks verdienen pogingen om deze nijpende problematiek tegen te gaan in beginsel waardering.

J.J. Verhage.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1990

De Reformatorische School | 68 Pagina's

Het leraarschap en de lerarenopleidingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1990

De Reformatorische School | 68 Pagina's