VZ en kort-VZ
Het middelbaar onderwijs is de laatste jaren volop in beweging. Dit komt vooral door de zogenaamde SVM-operatie, de Sectorvorming en Vernieuwing van het Middelbaar beroepsonderwijs. In wetgevend opzicht nadert deze haar voltooiing, maar in haar wetgevende consequenties is zij nog volop actueel.
O ok het reformatorisch M.B.O. ondervindt hiervan de gevolgen. De Sara Neviusschool voorM.D.G.O., de a Brakel-school voor M.T.O. en de Triglandschool voor M.E.A.O. zijn per 1 augustus 1990 gefuseerd tot het Saldenuscollege voor M.B.O. In deze bijdrage gaan we in op twee opleidingen binnen de sector dienstverlening en gezondheidsonderwijs (d.g.o.), te weten de opleiding Verzorging (VZ) en de per 1 augustus 1991 te starten korte opleiding Verzorging (kort-VZ).
De opleiding Verzorging (VZ) Aard van en toelaatbaariieid tot de M.D.G.O.-VZ-opleiding
De VZ-opleiding bedoelt een brede opleiding te zijn voor kraam-, gezins-, bejaarden- en lichamelijk-gehandicaptenverzorging. Zij kent geen differentiaties of afstudeerrichtingen. Dit vloeit voort uit de visie op de aard van het beroep van een verzorgende. In de bovengenoemde werkvelden vertoont dit veel overeenkomsten. Een VZ-gediplomeerde kan dus naar keuze terecht in een van deze arbeidsvelden. Zelfs wanneer een leerling wil gaan werken in de kraamzorg en daar tijdens de opleiding geen stage heeft gelopen, vormt dat geen onoverkomelijk probleem. Veelal is de inwerkperiode dan wat langer.
Toch is er wel sprake van een zeker spanningsveld tussen enerzijds een brede kwalificatie voor de hele sector en anderzijds het gericht opleiden voor de afzonderlijke werkvelden. De discussie aangaande breed opleiden versus differentiatie kan in de consequenties van de SVM-wetgeving een nieuwe impuls krijgen. In de nabije toekomst
zullen afzonderlijke werkveldvertegenwoordigers steeds meer worden betrokken bij het formuleren van eindtermen voor de opleiding. Daarbij zal de vraag naar specialisatie ongetwijfeld vaker gesteld worden.
In principe kunnen tot de VZ-opleiding worden toegelaten, leerlingen die minimaal in het bezit zijn van een L.B.O.diploma met drie vakken op C-niveau, waaronder Nederlands. Daarnaast wordt vanuit de opleiding gekeken naar houdingsaspecten en motivatie van de leerling voor het uit te oefenen beroep. Om hierop zicht te krijgen, worden toelatingsgesprekken gevoerd.
Structuur van de opleiding
De driejarige VZ-opleiding kunnen we qua structuur verdelen in blokken van
10 weken. De stageperioden omvatten het derde deel van de opleiding. Ze zijn verdeeld over alle drie de leerjaren. In schemavorm ziet het er als volgt uit:
Vakken
Ten aanzien van de vakken kunnen we onderscheid maken tussen enerzijds de beroepsopleidende en anderzijds de beroepsondersteunende vakken. Kenmerkend voor het laatste is dat de aangeboden leerstof specifiek is voor de opleiding. Bij godsdienst worden, naast algemene stof, thema's behandeld die deel uitmaken van de werkvelden van de verzorgende, zoals "lijden" en christelijke ethiek. Bij Nederlands zijn luistervaardigheid en rapportage belangrijke items.
Stages
De stages vormen een belangrijk onderdeel van de opleiding. In vier blokken van tien weken wordt stage gelopen in tenminste twee van de vier VZwerkvelden . Een intra-murale stage kan gelopen worden in een verzorgings- of verpleeghuis. Extra-murale stages worden gelopen in respectievelijk de gezins- of kraamverzorging.
De stageplaatsen worden vanuit de school geregeld. De begeleiding van de stagiaires is een zaak van de school en de instelling. Voor de ontwikkeling van de beroepshouding en de specifieke beroepsvaardigheden is de stage heel essentieel.
Examinering
Voor de opleiding Verzorging zijn een aantal eindtermen geformuleerd. Deze zijn tot stand gekomen via een intensief overleg tussen school en werkveldvertegenwoordiging. De minister stelt minimum-eindtermen vast. Het bevoegd gezag dient hiermee rekening te houden bij het vaststellen van eindtermen per school.
De leerstofomschrijvingen en de wijze van examinering zijn vastgelegd in het Programma van Toetsing en Afsluiting. Er worden 10 (verplichte) examenonderdelen onderscheiden. Zie onderstaand schema. Het eerste examenonderdeel is een centraal, landelijk examen; de andere zijn schoolbeoordelingen. Elk van de verplichte examenonderdelen moet met een voldoende worden afgesloten.
Het bevoegd gezag kan schoolexamens toevoegen, bijvoorbeeld godsdienst. Deze kunnen niet van invloed zijn op slagen of zakken.
1: Theorie en praktijk Huishoudvoering II (huishoudkunde)
2: Persoonlijke en maatschappelijke gezondheidszorg (gezondheidskunde)
3: Schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid (nederlands)
4: Directe samenlevingsverbanden en sociale kaart van het maatschappelijk welzijn (maatschappijleer)
5: Beroepsmatig omgaan met mensen en situaties in het werkveld (omgangskunde, pedagogiek/psychologie en theorie en methoden van de verzorging)
6: Musisch creatieve aspecten van het beroep (muziek, textiele werkvormen)
7: Huishoudkundige basisvaardigheden ten behoeve van het beroep (huishoudkunde, naaldvakken)
8; Gezondheid en ziekte; verplegen in het beroep van verzorgende (gezondheidskunde, verpleegkunde, verloskunde en kennis van ziektebeelden)
9: Stage: de derde en vierde stage
10: lntegratief afsluitend onderdeel (alle vakken t.b.v. eindscriptie basisstuk)
Schoolexamen godsdienst
Mogelijkheden met VZ-opieidin
In veruit de meeste gevallen heeft een VZ-leerling reeds een werkkring gevonden voor de diplomering. Met het oog op de toenemende vergrijzing is de verwachting gewettigd dat de zorgvraag binnen deze sector in de nabije toekomst verder zal stijgen. Het M.D.G.O.-VZ-diploma biedt toegang tot een aantal vervolgopleidingen:
- H.B.O.-verpleegkunde; - Inservice-opleidingen voor de diploma's A-, B- en Z-verpleegkundige;
- Nieuwe Leraren Opleiding: Omganskunde, Gezondheidskunde en Huishoudkunde; - studie Toegepaste Huishoud Wetenschappen
Bovendien bestaat in steeds meer verpleeghuizen de mogelijkheid om na het VZ-diploma een verkorte (eenjarige) inservice opleiding ziekenverzorging (ZV) te volgen.
De korte opleiding Verzorging
Aard van en toelaatbaarheid tot de korte opleiding Verzorging
In het kader van de SVM-wetgeving is het mogelijk, en in voorkomende gevallen zelfs verplicht, om zogenaamde korte opleidingen te gaan verzorgen binnen de bestaande M.B.O.-scholen. Deze zijn afkomstig uit het kort middelbaar beroepsonderwijs (K.M.8.0.). De korte opleiding Verzorging kan qua naamgeving verwarring wekken. Het is geen verkorte VZ-opleiding, zoals de officiële naamgeving zou kunnen suggereren. Kort-VZ leidt op tot beginnend beroepsbeoefenaar. De opleiding kent, in tegenstelling tot VZ, wel differentiaties, namelijk gezinshelpende, bejaardenhelpende en assistent civiele dienst. De opleiding is bestemd voor leerlingen die
- 16 jaar zijn bij de aanvang van het cursusjaar, - tenminste 10 jaar volledig dagonderwijs genoten hebben, - wel of niet in het bezit zijn van een L.B.O, - of M.A.V.O.-opleiding. De opleiding is dus, afgezien van leeftijd, drempelloos.
Structuur van de opleiding
Het programma van de opleiding is onder te verdelen in een basis g programma een differentiatieprogramma.
In het eerste jaar volgen de leerlingen de programma-eenheden (PE's) O t.e.m. 3. Als dit afgesloten is, krijgt de leerling het Certificaat Basisprogramma (GEB).
Het tweede leerjaar omvat vijf certificaat-eenheden (CE's) met de daarbij behorende programma-eenheden (PE's). De leerlingen volgen hun eigen differentiatie-programma. Als gekozen wordt voor de differentiatie gezinshelpende, moeten achtereenvolgende de programma-eenheden 4A t.e.m. 8A en 4B
t.e.m. 8B doorgewerkt worden. De laatstgenoemde hebben betrekking op de extra-murale bejaardenzorg. Degenen die de differentiatie bejaardenhelpende volgen, werken de programma-eenheden 4B t.e.m. 8B, zowel van de intra- als van de extra-murale bejaardenzorg door. De differentiatie civiele dienst vereist het volgen van de programma-eenheden 4C t.e.m. 8C. Zie schema:
Vakken
Binnen de opleiding wordt onderscheid gemaakt tussen de beroepsgerichte vakken en algemeen vormende vakken. Ook hier dragen de algemeen vormende vakken een beroepsondersteunend karakter.
Stage
Over de gehele opleiding gerekend lopen de leerlingen minimaal 20 weken stage. In het eerste jaar dragen de stages, verdeeld over de drie differentiaties een beroepsoriënterend karakter. In het tweede jaar lopen ze stage in de differentiatie die door hen gekozen is.
Examinering
De programma-eenheden worden getoetst als schoolbeoordeling. De leerlingen maken de toetsen van de programma-onderdelen als ze het betreffende onderdeel afgewerkt hebben. Er is dus een tijdsgedifferentieerde toetsing.
Als ze alle certificaateenheden afgerond hebben, krijgen ze het einddiploma.
Beroepsperspectief
Gezien de stijgende hulpvraag in de verzorgende sector wordt algemeen verwacht dat ook voor gezins-en bejaardenhelpenden en assistenten civiele dienst een goede arbeidsmarkt aanwezig is. Voor de laatstgenoemde categorie is vooral werkgelegenheid in de grootkeuken en linnenkamers van verzorgings- en verpleeghuizen.
Perspectieven van de beide opleidingen
Bij voldoende aanmeldingen zal zowel in Amersfoort als in Rotterdam met een korte opleiding van start gegaan worden. In Amersfoort bestaat de lange pleiding reeds een aantal jaren. In otterdam wordt met beide opleidinen gestart. Daar de beide opleidinen gericht zijn op de zorgverlening, omt de vraag naar de mogelijkheden an een programmatische en onderijskundige afstemming van de lange n korte opleiding toch gauw naar boen. g D d c s B h g
Alhoewel de doelgroep van de twee opleidingen verschillend is, zal toch gekeken moeten worden naar de mogelijkheden van doorstroming van de korte naar de lange opleiding.
De onderwijskundige vormgeving van de opleidingen is ook verschillend. Vanuit de K.M.B.O.-instituten is reeds veel ervaring opgedaan met geheel gemoduleerde opleidingsprogramma's. De haalbaarheid zowel ten aanzien van de schoolorganisatie als de principiële consequenties van modulering zal per school bestudeerd moeten worden.
Binnen de huidige gezondheidszorg heeft een brede opleiding als verzorgende haar functionaliteit reeds meer dan bewezen. Bovendien heeft de opleiding een hoge intrinsieke waarde. De leerlingen ontvangen een scholing voor hun leven!
drs. R. van Beijnum adjunct-directeur Saldenus College te Amersfoort
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1991
De Reformatorische School | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1991
De Reformatorische School | 28 Pagina's