Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ”doorstroomprofiel” van HAVO naar HBO

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ”doorstroomprofiel” van HAVO naar HBO

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al heel lang wordt er veel moeite gedaan om de HAVO beter aan te laten sluiten op het HBO. De eerste generatie (echte) HAVOscholieren deed in 1973 eindexamen en al spoedig daarna begonnen de klachten binnen te druppelen over de slechte studieresultaten van havisten in het HBO. In de jaren die volgden nam het aantal leerlingen dat voor een HAVO- of VWO-opleiding koos snel toe en daarmee groeiden ook de problemen. In 1987 koos slechts 43 procent van de jongens en 38 procent van de meisjes met een HAVO-diploma voor een HBO-opleiding. De havisten die wel doorstromen doen het slecht in het HBO: slechts dertig procent haalt in één jaar de propedeuse van het HTO of het HEAO. In het sociaal-agogisch onderwijs doen de havisten het een stuk beter: ongeveer zestig procent haalt de propedeuse in één jaar.

L angzamerhand is het bij HAVO-leerlingen voldoende bekend dat de overstap naar de wat "hardere" takken van het HBO grote problemen oplevert. Het gevolg is dat steeds meer havisten kiezen voor een "tussenopleiding". In 1982 koos 13 procent van de HAVOleerlingen na het behalen van het diploma voor het MBO, in 1987 was dit al 23 procent. Zo gebruikt een deel van de havisten het MBO doelbewust als een opstapje voor het HBO. Een ander deel van de leerlingen gaat eerst naar het VWO. Beide omwegen tonen aan dat de HAVO als vooropleiding voor het HBO in het algemeen niet deugt. Maar niet alleen de aansluiting op het HBO is een probleem, ook de HAVO zelf levert nogal eens problemen op. Eén op de vijf leerlingen blijft in HAVO- 4 zitten en vervolgens zakt twintig procent (volgens de landelijke cijfers) voor het eindexamen. Gemiddeld doen havisten bijna 2, 3 jaar over de laatste 2 jaar van het HAVO.

Wat zijn de probiemen?

In grote trekken stemmen de geluiden vanuit het HBO en het VO overeen. Beide noemen als voornaamste oorzaak van de problemen het inadequate studiegedrag. Voorbeelden hiervan zijn:

- Leerlingen zijn niet in staat hun studie te plannen.

- Leerlingen kunnen geen onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. - Het hoge studietempo en het grote aantal vakken in het HBO levert problemen op.

- Havisten besteden vaak te weinig tijd aan hun studie. Vaak konden ze op de HAVO het met een minimum aan inzet nog wel redden op het juiste moment. Op een HBO-opleiding is dat er niet meer bij.

Het komt erop neer dat veel leerlingen te weinig studiediscipline en zelfwerkzaamheid hebben. Bovendien wordt de overgang HAVO-HBO gekenmerkt door meer kritisch omgaan met de lesstof, meer sporadische toetsing en het ont-breken van gedetailleerde huiswerkopdrachten.

Het zal duidelijk zijn dat de grootste problemen te vinden zijn in het HTO en het HEAO. Hieronder is een overzicht weergegeven van de HEAO-afdeling van de christelijke hogeschool Windesheim waarop te zien is hoe de HAVO-instroom het bijzonder moeilijk heeft vergeleken met leerlingen met een andere vooropleiding. Het overzicht van Windesheim lijkt mij redelijk representatief.

Zijn er oplossingen?

De laatste tijd wordt het steeds duidelijker dat ook de HBO-opleidingen zich steeds meer moeite willen gaan getroosten om hun leerlingen in de propedeuse beter te gaan begeleiden. In een gesprek met een decaan van de HEAO uit Arnhem werd mij kort geleden duidelijk gemaakt dat men op de desbetreffende school de leerlingen niet (meer) aan hun lot over wil laten, maar meer aan begeleiding wil doen. Zo worden de aanmeldingen al kritisch bekeken en neemt men contact op met "op papier zwakke leerlingen". Daarna wordt er in de propedeuse gewerkt met een tutor-systeem. Hierdoor is het

rendement duidelijk verhoogd. Dit moge blijken uit onderstaande kopie van een gedeelte van een nieuwsbrief van de HEAO-Arnhem aan "toeleverende scholen".

Zeer gelukkig zijn wij met het sterk gestegen rendement in de propedeuse. Dit Is niet bereikt door het stellen van lagere eisen bij een aantal vakken. Wij zoeken de oorzaak in een betere opvang en begeleiding van studenten, een betere informatievoorziening van de studenten en meer overleg tussen docenten en de studierichtingsleiders van de propedeuse.

Bovenstaand bericht toont aan dat er ook vanuit het HBO wordt nagedacht over oplossingen. Op de Hogeschool Enschede wordt er zelfs gewerkt vanuit een speciaal project "aansluiting HAVO-HBO". Volgens projectleider Roel van Asselt moet er op drie fronten iets gebeuren. In de eerste plaats In de propedeuse zelf: HBO-docenten moeten zich beter op de hoogte stellen van het aanwezige kennisniveau van de leerlingen. Verder moet het lestempo in stapjes worden opgevoerd en moeten er meer werkcolleges komen waarin studenten zelf opgaven kunnen maken en dan op begeleiding kunnen rekenen als ze vastlopen.

Daarnaast wordt er een korte zomervakantiecursus georganiseerd en tenslotte liggen er ook voorstellen op tafel om in HAVO-5 ook alvast wat extra's te doen. Dit zou kunnen zijn: het verbeteren van de rekenvaardigheid en vooral het oefenen van de studievaardigheden die in het HBO van belang zijn: studieplanning, het doornemen van schriftelijk studiemateriaal en het systematisch aanpakken van vraagstukken.

Zijn er ook probleemloze HBO's?

Uit cijfers van het Min. van O. en W. blijkt dat er gelukkig ook vele HBOopleidingen zijn waar havisten zonder al te grote problemen kunnen instromen. Goede voorbeelden zijn de PABO en de Sociale Academie. Het feit dat deze opleidingen voor havisten wat de overgang betreft weinig problemen opleveren hoeft natuurlijk niet te betekenen dat we direct van "de zachte sector" moeten spreken. Wel blijkt uit gegevens dat er nogal wat leerlingen stoppen met b.v. een PABO-opleiding of een opleiding aan een Sociale Academie vanwege motivatieproblemen. Gelukkig zijn dit uitzonderingen. Het is een geruststellende gedachte om als decaan gemotiveerde leerlingen door te verwijzen naar b.v. de PABO. Het is en blijft immers van het grootste belang om gemotiveerde jongeren te hebben die hun beste krachten willen geven aan het onderwijs.

De doorstroomprofielen

Zes jaar geleden was de Integratie van HAVO en VWO nog dé oplossing voor de aansluitingsproblemen van HAVO en HBO. De problemen zijn niet veranderd maar toch komt staatssecretaris Wallage met een heel andere oplossing: de doorstroomprofielen. Wallage wil een eindeloze stelseldiscussie vermijden en eindelijk eens aan de slag. In een Interview zei hij onlangs: "Dit is geen groots en meeslepend voorstel, maar een mecano-aanpak. Stapje voor stapje pakken we de problemen In het onderwijs aan."

Wallage probeert dus met de voorstellen In de nota "Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs" een einde te maken aan de al jaren slepende discussie over de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.

HAVO en VWO krijgen elk vier doorstroomprofielen: - natuur en techniek - natuur en gezondheidszorg - economie en maatschappij - cultuur en maatschappij

Elk doorstroomprofiel bestaat uit een verplicht deel dat voor alle profielen gelijk is: Nederlands, maatschappijleer, studie- en beroepsoriëntatie, lichamelijke opvoeding, kwantitatieve informatieverwerking en drie moderne talen. Havo-scholieren volgen slechts twee moderne talen.

Daarnaast bevat elk doorstroomprofiel een aantal verplichte vakken. Invoering van de doorstroomprofielen betekent een grondige herprogrammering van het HAVO en VWO, want geen enkel schoolvak blijft hetzelfde. De moderne vreemde talen worden b.v. gesplitst In een algemeen taaivaardigheidsdeel en een letterkundedeel. Wiskunde voor het profiel natuur en techniek krijgt een andere Inhoud dan de wiskunde voor het profiel economie en maatschappij. Vrijwel alle bestaande schoolvakken worden gesplitst in deelvakken en in verschillende combinaties aangeboden In de verschillende profielen.

Omdat de doorstroomprofielen voor HAVO én VWO gelden kan de HAVO zich, naar mijn bescheiden mening, niet ontwikkelen tot een exclusieve vooropleiding voor het HBO en blijft het een afspiegeling van het VWO, een soort min-varlant tenzij het stelsel op zijn kop wordt gezet en dat wil Wallage juist niet.

Conclusie

De nota "Tweede fase van het voortgezet onderwijs" bevat onmiskenbaar

enkele positieve elementen. Soms kan het zinvol zijn bepaalde vakken op te splitsen in deelvakken. Ook is het mogelijk maatschappijleer als verplicht vak echt een plaats in het examenprogramma te geven. Het is positief dat een GOLV-werkgroep al enige tijd goed werk verricht om het vak maatschappijleer vanuit de reformatorische levensvisie in te kleuren. Ook kan het aanbod van de moderne vreemde talen worden verruimd hetgeen nodig is met het oog op de toenemende internationalisatie van onze samenleving. Dit laatste feit kan voor vrij veel leerlingen op reformatorische V.O.-scholen evenwel een behoorlijk struikelblok gaan vormen. Ook kunnen we ons afvragen waarom niet ook geschiedenis een voor iedereen verplicht deelvak moet bevatten. En wat te denken van het feit dat aardrijkskunde een nergens verplicht vak is en daarmee vrijwel wordt weggeduwd. Ook zal het vele talendocenten aan het hart gaan dat de literaire poot van de moderne vreemde talen min of meer ter ziele zal gaan. Over verarming gesproken.

Het blijft overeind staan dat de profielen - in weerwil van alle mooie woorden - een fuik vormen die onnodig en ongewenst is. Dat geldt vooral voor (opnieuw) de HAVO-leerling die al in de derde klas zijn keus maakt.

Samenvattend ademt de hele nota de sfeer van een wat strengere selectie. Iedereen weet dat dit op zich geen kwaad kan, maar het is de vraag of dat zich laat rijmen met het kabinetsstandpunt dat zegt een algehele verhoging van het onderwijspijl na te streven. Ook roept de organisatorische kant van de zaak vragen op: Hoe groot moet een HAVO-VWO school wel niet zijn om al dit fraais te regelen? Ook over de verbetering van de studievaardigheden van HAVO- en VWOscholieren blijft de nota uiterst vaag. Het moge duidelijk zijn dat er erg veel energie moet worden gestoken in het verkavelen van vakken en het vernieuwen van de leerstof. Al met al zal er erg veel werk moeten worden verzet en het is zeer te hopen dat onze VWO en vooral onze HAVO-leerlingen er een beter "aansluitingsprofiel" richting het HBO aan zullen overhouden.

Drs. H. Westerink

Docent Engels en decaan aan de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1991

De Reformatorische School | 36 Pagina's

Het ”doorstroomprofiel” van HAVO naar HBO

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1991

De Reformatorische School | 36 Pagina's