Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sociale en morele vorming in het speciaal onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale en morele vorming in het speciaal onderwijs

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens mijn stage in het speciaal onderwijs in PABO-3 vond ik het leuk om voor de opdracht van speciale leerhulp een onderwerp te kiezen dat met gedrag te maken heeft.N.a.v. de twee artikelen van J.H. Doleweerd in de DRS van januari en februari 1992 over sociale vorming op de basisschool heb ik gekozen voor het onderwerp 'sociale vorming'. De oudste MLK-groep, waar ik stage liep, kon best wat sociale vorming gebruiken (zo zei de eigen leerkracht). Overigens was mij dat ook wel opgevallen.

W at de vorm betreft heb ik me zoveel mogelijk gehouden aan wat Van Doleweerd schreef in zijn artikel. Dat komt dus neer op de volgende stappen:

- Goed observeren of je iets ziet dat verkeerd is in het gedrag t.o.v. elkaar.

- Je verpakt die situatie in een soort verhaaltje met andere namen en je houdt er met de klas een gesprek(je) over.

Met deze klas heb ik totaal drie gesprekken gehouden:

1. Voordringen

Het volgende stukje heb ik aan de klas voorgelezen:

'Op een zonnige dag loopt Bram door de straat. Hij is op weg naar de supermari< t om twee pai< ken suil< er en een fle koffiemelk te halen. In de supermarkt weet Bram de weg. Even deze rij door, dan deze rij door "Zie zo", denkt Bram, "daar heb ik geen karretje voor nodig." Bij de kassa stapt hij zonder blikken of blozen een aantal wachtende mensen voorbij en legt z'n spullen op de band waar de kassajuffrouw net met een klas heeft afgerekend. Deze is te beduusd om wat te zeggen. Ze slaat de boodschappen van Bram op de kassa aan. Achter zich hoort Bram gemopper. Met een grijns maakt hij zich snel uit de voeten. "Zo, dat is me weer mooi gelukt", denkt hij.

De kinderen kunnen zich deze situatie levendig voorstellen. Ze kunnen zich indenken in Bram, maar ook in de wachtende mensen in de rij.

N.a.v. dit stukje heb ik met de klas een gesprekje gehouden:

- Wie doet er verkeerd? Wat doet hij verkeerd?

- Zou jij ook mopperen op Bram?

- Wat zou jij zeggen?

- Geef je Bram gelijk?

- Wat doe je zelf als iemand voordringt?

- Hoe had Bram het moeten doen? (Misschien kunnen de kinderen het verhaaltje 'hervertellen'.)

- Kun je nog meer zulke situaties bedenken, waarbij mensen voordringen, maar waarbij het juist zo belangrijk is, dat mensen (en ook jij/ik) op hun beurt wachten?

s Evaluatie

Het gesprek ging goed.

De kinderen reageerden nogal agressief toen ik vroeg wat zij zouden doen als ze in de rij hadden gestaan. "Dan zeg ik eerst dat hij naar achteren moet en als 'ie dan niet wil, dan sla ik hem naar achter in de rij."

Maar toen ik vroeg hoe je het het beste zou kunnen doen, zeiden ze wel van: "Gewoon rustig vragen en zeggen dat hij nog niet aan de beurt is."

Daar wilde ik ze ook hebben, namelijk niet gelijk in de ruziesfeer, maar gewoon rustig zeggen wat je vindt.

Verschillende kinderen vertellen ook, dat ze wel eens voorgelaten werden bij de kassa, als ze maar weinig boodschappen hadden.

Wat ik opmerkelijk vond, was dat een jongen heel agressief deed over buitenlanders. Zijn eerste reactie was: "Als er een zwarte bij mij voorpiept, sla ik hem zeker gelijk naar achteren." Achteraf hoorde ik, dat hij in een buurt met veel buitenlanders woont, waar hij erg veel geplaagd wordt. Je kunt dan zo'n reactie beter begrijpen als je zoiets weet. De kinderen begrepen wel, dat je in allerlei situaties op elkaar moet wachten. Ook op school. Ik denk, dat ze het moeilijk blijven vinden. Het is soms zo verleidelijk om voor te piepen...

2. Ell< aar accepteren, hoe je ook bent

De volgende dingen heb ik intussen gesignaleerd:

1. Pieter heeft een pen. Hans pakt hem af. Pieter: "Geef hier" Voor Pieter hem kan pakken, gooit Hans de pen over naar Frank. Pieter rent naar Frank, maar die gooit de pen weer naar Jos. Zo krijgt Pieter de pen niet te pakken.

"Nou geef hem nou. Geef hier! Nouou..." enz.

Ondertussen heeft er iemand weer iets anders van Pieter gepakt en ook dat vliegt door de klas.

Dit is niet de eerste keer, dat Pieter geplaagd wordt. Hij irriteert de buurjongens uit zijn klas nogal eens, omdat

hij veel herhaalt, over iets bezig kan blijven en soms wat vreemd reageert. Hij is namelijk licht autistisch. Hij heeft ook een heel eigen soort humor, waar hij zelf erg om moet lachen, maar wat een ander helemaal niet grappig vindt. 2. Een jongen uit een lagere groep komt binnen. Hij iieeft een stropdasje om. Eni< ele jongens uit 'mijn' l< las zeggen: "Hierzo ool< stom! Heeft 'ie een stropdasje aan!"

Zichtbaar voelde dat jochie zich ongelukkig.

Ook deze keer wilde ik een klassikaal gesprek houden in de kring.

De doelstelling voor dit gesprek was: We moeten Pieter zo accepteren zoals hij Is, ook al doet hij wel eens anders dan wij gewoon vinden. We moeten proberen verdraagzaam te zijn t.o.v. elkaar. Ook wil ik weer het element naar voren brengen: "Wat gij niet wil dat u geschiedt..."

Evaluatie

Tegen dit gesprek zag ik vreselijk op en ik heb ook lang zitten denken hoe ik het het beste aan kon pakken. Wat me het moeilijkst leek: direct het verhaaltje vertellen met de werkelijke namen erbij. De kinderen begrijpen dan direct, dat het om dat voorval ging.

Bovendien zou ik het gewoon in de klas bespreken (waar Pieter zelf ook bij zit!), dat Pieter nu eenmaal wel eens anders doet als een ander, maar dat je dat gewoon accepteren moet. Hiervoor heb ik ook advies aan de leerkracht gevraagd, maar hij zei, dat het juist goed is, als hij er zelf bij is. Zijn ervaring is, dat dat juist leidt tot acceptatie van het kind. Maar het is allemaal meegevallen. Het bleek inderdaad, dat zulke dingen goed te bespreken zijn. Ik hoop, dat ze mede hierdoor wat verdraagzamer worden t.o.v. elkaar.

Het was echt een fijn gesprek. Wat vooral erg leuk was: Pieter had die dag ervoor juist de walkman van Hans gerepareerd. Hans kon dat zelf niet en Pieter is in zulke dingen erg technisch en helpt zo ook een ander. Dat was voor mij een aanknopingspunt om erop te wijzen, dat Pieter in die dingen juist weer heel goed is. Zo heeft iedereen zijn knappe kanten.

Verder hebben we met elkaar besproken, dat iedereen wel wat heeft waar hij een 'tic' van heeft. Elk kind, maar ook de leerkracht en ik, heeft dat van zichzelf opgenoemd. Iedereen had wel wat anders. Bij Pieter is dat bruggen. Hij kan er vaak gewoon niet over ophouden. Hij blijft erover tekenen, praten, enz.

Doordat iedereen het van zichzelf vertelde, gingen de kinderen inzien, dat iedereen wel zoiets heeft en dat Pieter dus helemaal niet zo vreemd is.

Wat me overigens opviel, was, dat toen Pieter aan de beurt was om te zeggen wat hij van die plagerij vond, hij er eigenlijk heel nuchter over deed. Hij zei: "Ik vind een grapje altijd wel leuk, maar na een poosje vond ik het niet zo leuk meer."

3. Goede en slechte eigenschappen van jezelf

N.a.v. het vorige gesprek over verdraagzaamheid en acceptatie wilde ik deze keer met de klas praten over goede en slechte eigenschappen van jezelf.

Je ziet veel verkeerde en vervelende dingen van een ander, maar: moet een ander veel van jou verdragen? Hoe ben je zelf voor een ander?

Een eigenschap van iemand is b.v. driftig, hebberig, gemeen, maar ook: vrolijk, behulpzaam. Je ziet: er zijn goede en slechte eigenschappen. Soms heb je zelf last van je slechte eigenschap(pen).

Probeer eens bij jezelf na te gaan welke goede en slechte eigenschappen jij hebt en vertel ze eens.

Als het goed is, komen er in dit gesprek veel verschillende dingen naar voren. Ik probeer de kinderen zo te stimuleren, dat ze proberen hun eigenschappen te ontdekken, maar ook te verwoorden.

Uiteindelijk wilde ik hie maar toe: Als je je slechte eigenschap(pen) weet, probeer dat dan te veranderen. Vooral als je weet, dat het voor een ander niet leuk is of dat je er zelfs een ander pijn mee doet.

En als het soms toch nog mislukt: maak het in ieder geval goed met de ander!

Evaluatie

Het kostte even moeite om uit te leggen wat nu precies goede en slechte eigenschappen zijn. Je ziet dan ook heel duidelijk verschil tussen de kinderen. Sommigen vonden het echt moeilijk om te begrijpen, wat ik nu bedoelde.

Er waren verschillende kinderen, die direct hun goede en slechte eigenschappen eerlijk vertelden. Ze zien die dus duidelijk bij zichzelf en zien ook daarvan de consequenties voor de ander. Anderen vonden het echt moeilijk om het te ontdekken.

Er kwamen dingen uit als:

- snel vergeven - moeder helpen - auto wassen - op tijd zijn - driftig - graag plagen - lang kwaad blijven - afspraken vergeten

Ook de leerkracht en ik hebben onze eigenschappen opgenoemd. Je merkt, dat de kinderen daar interesse voor hebben. Je neemt zo op een zelfde manier als de kinderen deel aan het gesprek en dat kunnen ze erg waarderen. Onder het gesprek heeft de leerkracht opgeschreven wat ieder kind zei. Zo heb je een overzicht van heel de klas.

Ter afsluiting nog een paar opmerkingen.

Wat ik zelf erg fijn vond was de openheid van de kinderen. De gesprekjes hebben we altijd in de kring gedaan en dat praat makkelijk, maar ook fijn.

Je merkt, dat je stageperiode te kort hiervoor is, want er hadden nog veel gesprekken kunnen volgen. De leerkracht is ermee verder gegaan toen ik weg was en ik hoorde van hem dat dat fijn gaat.

Dit alles is natuurlijk niet alleen geschikt voor het speciaal onderwijs, maar ook voor klassen op de basisschool. Wat vooral erg belangrijk is:

Een goede (pedagogische) sfeer is altijd noodzakelijk, maar hiervoor zeker onmisbaar!

Ellen Everse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1993

De Reformatorische School | 60 Pagina's

Sociale en morele vorming in het speciaal onderwijs

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1993

De Reformatorische School | 60 Pagina's