Verslag jubileum "De Driestar"
November was een maand die we niet snel zullen vergeten. De Driestar bestond 50 jaar. Het bruiste in en om de school van allerlei activiteiten. We mochten stilstaan bij de zegen die al die jaren ontvangen werd uit 's Heeren hand. Tegelijkertijd realiseerden we ons op De Driestar dat de opdracht blijft om in diepe afhankelijkheid van God onderwijs te blijven geven.
Dankstond
"De Driestar is een traditionele school, een school op gereformeerde grondslag. Dat klinkt voor velen in onze tijd niet positief. Toch wil ik een lans breken voor de traditie", zo stelde ds. L.W. van der tvleij in de St. Janskerk tijdens de dankstond ter gelegenheid van het jubileum. God vergadert Zijn kerk traditioneel: van geslacht tot geslacht. De levende God gebruikt hiertoe de overlevering van Zijn Woord. Docenten mogen het Woord overdragen. Uit genade maakte de Heere een kleine school groot, maar de Driestar wil er niet groot mee worden. "De grote Driestar worde klein onder het wonder van Gods bemoeienissen".
De tweede spreker op de jubileumbijeenkomst, oud-minister van onderwijs, drs. W.J. Deelman, herinnerde eraan dat de Driestar vanaf 1956 uit 's Rijks kas bekostigd werd.
Alleen voor de Havo was een beroep op de Kroon nodig. Dat kroonberoep had het resultaat dat het reformatorisch ondenwijs als aparte denominatie erkend werd.
De heer Deetman probeerde een zekere bezorgdheid in de kring van het christelijk onderwijs over het onderwijsbeleid in Den Haag weg te nemen. Als de bijzondere scholen aan kwaliteitseisen voldoen en ernst maken met hun identiteit is er niet direct reden tot bezorgdheid, volgens de spreker.
Muziekavond
Het is woensdagavond 16 november 1994, zeven uur. Voor de ingang van de Sint Jan staan al tientallen mensen te wachten. In de kerk is het niet minder druk. Veel koorleden en hun dirigenten zijn aanwezig. De generale repetities zijn voorbij. Alles is gereed om te laten horen, waaraan maandenlang geoefend is. Als de belangstellenden binnen komen, mengen de stemmen van de vele jonge mensen zich met de klanken van het grote orgel.
De rector van het Driestar College opent deze feestelijke avond. Hij spreekt enkele woorden naar aanleiding van psalm 72. Deze psalm heeft voor het jubileum van De Driestar een bijzondere betekenis. Ze is uitgangspunt voor meditatie, voor zang en voor de feestelijke omslag van het programmaboekje. "Is er een hand vol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde."
Voordat de koren hun repertoire ten gehore brengen, zingen allen psalm 150: "Looft God, looft Zijn Naam alom". De verschillende jaargroep-koren laten ons genieten van werken uit de protestantse traditie. Het docentenkoor van het Driestar College laat enkele verzen horen en geeft daarmee een impressie van hun bijdrage aan de jubileum-C.D. Naast koorzang zijn er ook instrumentale bijdragen van docenten en studenten op het orgel en de harp. Voordat de pauze plaatsvindt biedt de heer M. Houtman de jubileum- C.D.'s van de Hogeschool en het Driestar College officieel aan. De voorzitter van het bestuur, de heer G.H. Verweij, mag beide CD.'s in ontvangst nemen. Na de pauze wordt het programma voortgezet. De sluiting vindt plaats door de heer Houtman. Samenzang van Ps. 111 vormt het einde van een mooie en fijne avond: Looft, Halleluja, looft den Heer.
Expositie
In de noorderbeuk van de St.-Janskerk was er gedurende de jubileumweek een tentoonstelling rond het thema Jan van de Berge en zijn leerlingen. Er waren o.a. geschilderde stillevens en tekeningen te bewonderen. Jan van de Berge was al docent tekenen aan De Driestar toen deze in 1954 te Gouda werd gevestigd. Hij heeft in een periode van 27 jaar een stempel gezet op een hele generatie leraren in de beeldende vakken en ondenwijsgevenden op de basisschool. Ook nu nog wordt in die geest door zijn opvolgers gewerkt.
Symposium
De school een professioneel bedrijf?
Het symposium had als thema "Veranderend Leraarschap": Docent-zijn is geen statisch maar een dynamisch beroep. Steeds weer is er bezinning nodig om van daaruit adequate antwoorden te geven op de veranderingen in de maatschappij. Van belang is dat de Driestar als christelijke scholengemeenschap vanuit de eigen identiteit vorm geeft aan het leraarschap.
De studiedag van het (oud-)personeel van het Driestar College op 18 november werd geopend door ds. A. Beens met een meditatie over 2 Petrus 1:10- 21. "De overdracht is de kern van de zaak; we dienen door te geven wat God in Zijn Woord aan ons leert, maar wie God gezien heeft, kan spreken. De kennis van Christus is noodzakelijk. Vanuit dit perspectief kunnen en mogen we onze opdracht vervullen.
De eerste van het viertal sprekers was dr. D. van Dongen, lid van het "Forum Vitaal Leraarschap". Dit forum is een onafhankelijk platform van leraren en schoolleiders die betrokken zijn bij de ontwikkeling van scholen tot zelfstandige en professionele arbeidsorganisaties. Dr. Van Dongen zette uiteen wat er in de toekomst mag worden ven/vacht van zowel de scholen als de leraren. Scholen dienen een eigen beleid te voeren. Dat betekent dat de schoolorganisatie professioneler moet worden en dat er andere arbeidsvoonwaarden komen voor het personeel. Taak- en functiedifferentiatie komen de scholen binnen. De docenten moeten leren verantwoording af te leggen over het gegeven onderwijs. Dr. Van Dongen stelde nu enkele vragen:
- Moeten we? Ja, want de ontwikkelingen zijn dusdanig dat ze niet meer te keren zijn.
- Willen we? Binnen de scholen hebben de leraren de kwaliteit om veranderingen in het onderwijs in gang te zetten!
- Kunnen we? Ja, maar we moeten ons steeds bezinnen op de eisen die de veranderende samenleving stelt.
De heer W.A. Brouwer, adjunctdirecteur van de Hogeschool De Driestar, besprak hierna de problemen die het leraarschap in deze tijd met zich mee brengt.
Als docent heb je te maken met leerlingen, collega's, management en thuissituatie. De samenleving is sterk veranderd door de toegenomen welvaart en de informatiecultuur. Hoe moet een leerkracht hier zijn weg in vinden? Waar moeten leerlingen nu eigenlijk aan voldoen? Waar leren leerlingen leren? Vragen die overdacht en beantwoord dienen te worden.
Op de Hogeschool is hiertoe een plan van aanpak ontwikkeld met de volgende stappen: oriëntatie, ontwikkeling, invoering en evaluatie. Alle gegevens worden vervolgens centraal op een studiedag besproken. Steeds moeten de ondenwijsdoelen getoetst. Scholen zullen in de toekomst beoordeeld worden op geleverde kwaliteit. Met de wens dat er op dit terrein samenwerking zal zijn tussen College en Hogeschool besloot de heer Brouwer zijn toespraak.
Oud-docent Nederlands, de heer J. Koppejan, verhaalde over het leraarschap in het verleden. Hij benadrukte dat we niet genoeg kunnen waarderen dat de leraar van tegenwoordig zoveel beter wordt voorbereid dan vroeger. Het klimaat op de Driestar is in de afgelegen vijftig jaar nagenoeg hetzelfde gebleven, maar .... "bewaar het pand u toebetrouwd." (1 Tim. 6 : 20a), aldus de heer J. Koppejan.
De heer A. Hakkesteegt, oud-plaatsvervangend rector, betoogde dat in het nabije verleden de leraar er was om de verworvenheden van vroeger door te geven. Het ging om continuïteit; hij was cultuurdrager. Overdracht was vanzelfsprekend. De Mammoetwet van 1968 veroorzaakte een breuk in de functie van het leraarschap. Er kwamen nieuwe inhouden. Nu werd de nieuwe generatie uitgangspunt, en niet de vohge. Maar, wat nu vanzelfsprekend is, is over vijf jaar niet meer zo. "De leraar is een speelbal van de maatschappelijke krachten geworden", aldus de spreker.
Hierna volgde een forumdiscussie. Tijdens deze discussie reageerde een van de collega's op het betoog van dr. Van Dongen. "We denken dat we als reformatorische scholen nog een beetje
invloed hebben door de kerndoelen een beetje aan te passen, maar we worden uitgeleverd aan wetenschap, techniek en efficiency. De toekomst is dominant over het verleden geworden. Achter al deze vernieuwingen zit maar één ding: armoede!"
Ir. B.J. van der Vlies ging in op de vraag of de reformatorische scholen veel te duchten zullen hebben van het paarse kabinet. "Zolang er kwaliteit geleverd wordt en de idenditeit duidelijk is, is er respect en zal "paars" van ons afblijven. Directie en leraren dienen waar te maken waar ze voor staan."
De rector, dr. G. van der Hoek, benadrukte dat het lesgeven de hoogste prioriteit in de school moet houden. "Directie en besturen hebben primair de taak een voorwaardenscheppend beleid te voeren. De taak van de docenten, de directie en het bestuur is: ogen en oren open te houden om te zien wat er in de wereld verandert en om daarop in te spelen vanuit een christelijke visie."
De heer Hakkesteegt besloot de forumdiscussie met de opmerking dat de verhouding leraar-leerling zou moeten zijn als de Heere Jezus met Zijn discipelen. Na het dankwoord van de heer Van der Hoek besloot de heer Koppejan het symposium met dankgebed.
Personeelsavond in Avifauna
De jaarlijkse personeelsavond was dit jaar naar november verschoven. In Avifauna was gelegenheid elkaar te ontmoeten onder het genot van een hapje en een drankje. De topografische kennis werd d.m.v. een spel getoetst en het bleek dat bij sommigen deze kennis nogal hiaten vertoonde! Eervolle vermelding verdienen de heer en mevrouw Versteeg, die met de hoofdprijs naar huis gingen.
ZOA-actie
Terugblik op de jubileum-actie: 'Hier is wat gebeurd!'
Het heeft in de maanden oktober en november bol gestaan van de activiteiten in en om onze school. In feite begon het met de voorlichting aan de 1e en 2e klasleerlingen op 4 en 5 oktober jl. Dhr. Fokkema van de ZOA wist de leerlingen zo te motiveren dat een aantal van hen zich werkelijk het vuur uit de sloffen liep om zodoende bij te dragen aan een fantastisch resultaat.
De brugklasleerlingen hebben zo'n 225.000 bloembollen verkocht. Wat dat betreft zal het er in het komende voorjaar kleurig uitzien in menige tuin in Zuid-Holland. Dan pas ook zal blijken of alles goed is ingepakt, of gele tulpen echt geel zijn en rode tulpen echt rood. De stroopwafels die de 2e klasleerlingen verkochten, hadden ook gretig aftrek. De locatie Rehoboth te Lekkerkerk heeft bijna 1/3 deel van het totaal aantal verkochte wafels voor zijn rekening genomen (ca 7000 van de ruim 23.000 pakjes). Kees Roest, die voor ƒ 3159, 85 verkocht en Lydia Blonk, die voor ƒ 4140, - verkocht, kunnen we de koning en koningin van deze actie noemen.
Dhr. Hofland, die altijd zijn produkten verkoopt bij de aula van Alfa was zo ongeveer de hofleverancier van onze school gedurende 4 weken. Elke dag waren er weer heerlijk verse produkten in de aula. Ook zijn eigen opbrengst werd dagelijks aan de aula-winsten toegevoegd.
En dan al die andere acties. Bij nacht en ontij werden ze gehouden. Er waren twee nachtelijke lesmarathons, er werd gewandeld langs het strand, van Gouda naar Lekkerkerk en van Lekkerkerk naar Gouda. Er zijn fietstochten gehouden naar Ouddorp, Tiengemeten en Krabbendijke. Er zijn trapjes, vogelhuisjes en sleutelhangers gemaakt en verkocht. In de gemeente Gouda werd een grote schoonmaakactie gehouden. Leerlingen verleenden hun diensten tijdens de dankdienst en op de reunie.
De 'koorts' sloeg ook over op de docenten en het onderwijs ondersteunend personeel. Er werd gewandeld, hardgelopen, geschaakt, 'gepingpongd', gesport en er werden kussengevechten gehouden.
Kortom: 'Hier is wat gebeurd!'
De bruto-opbrengst in Lekkerkerk was ca/37.000, -. De bruto-opbrengst in Gouda was ca ƒ 200.000, -.
Van deze ƒ 237.000, - hielden we na aftrek van alle kosten het geweldig mooie bedrag over van ƒ 157.164, 85. Met dit enorme bedrag hopen we een christelijke school te bouwen in Noord- Oeganda (Koboko), waar zowel Oegandezen als Zuidsoedanese vluchtelingen naar toe kunnen gaan.
En waarom doen we dit eigenlijk? Omdat we dankbaar zijn dat wij zo'n feestelijk jubileum van 50 jaar 'De Driestar' mochten beleven. Hoe kunnen we onze dankbaarheid beter uitdrukken dan door ergens anders in deze wereld christelijk onderwijs mogelijk te maken.
Tijdens het jubileum heeft Psalm 72 een centrale plaats gekregen in woord en beeld. Dit indrukwekkende gebed van David voor koning Salomo eindigt met deze woorden: 'en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld'. Dat de christelijke school in Koboko daartoe mag bijdragen, is ons aller wens.
ZOA-activHeiten in Lekkerkerk
De bouw van een school in Oeganda voor Zuid-Soedanese vluchtelingen. "Willen jullie daar ook je steen(tje) aan bijdragen ? "
"Natuurlijk", is dan het antwoord, "maar hoe giet je dit in het vat? "
Of met andere woorden: "Hoe gaan we dit organiseren? "
Na het enthousiaste, maar ook confronterende betoog van ZOA-voorlichter Fokkema is dat eigenlijk geen probleem meer. Je gaat gewoon aan de slag! Samen met collega's en leerlingen.
Wel voorzichtig beginnen: "Laten we elke leerling tien pakjes stroopwafels meegeven. Het is makkelijk dat er geen pakjes retour komen. En dan ga je aan het uitdelen.
"Meneer, mogen we niet een hele doos tegelijk meenemen? "
"Geef mij maar drie dozen (45 pakjes)". "M'n moeder komt vanmiddag met de auto tien dozen halen".
"Ik ga naar de pont; daar verkoopt het makkelijk... twintig dozen graag!" Dus dezelfde dag nog bellen om de volgende dag weer genoeg voorraad te hebben. En dan nogeens bellen. En nogeens....
Stroopwafels verkopen goed en dat levert geld op. Maar zouden we nog iets anders kunnen verzinnen? Die stroopwafels leveren best wat winst op... maar toch?
En dan komen de actie-ideeën.
Een bloemlezing:
- "Wij gaan een dag vasten, meneer. We laten ons sponsoren door familie en kennissen. En we weten dan ook hoe het voelt om eens een dagje niets te eten".
- "Wij houden een lesmarathon. We beginnen 's morgens vroeg en gaan door tot 's avonds laat. Geeft u ook les? "
- "Meneer, wij gaan lekker met onze klas wandelen. Ondenweg eten we pannekoeken bij Hermien. Elke gelopen kilometer levert geld op !"
- "Wij hebben een kanweikaart gemaakt. Deze kaart heeft een waarde van f. 20, -. Ik heb er al drie vol".
- "M'n vader doet ook mee met de actie. Hij betaalt het cakemeel, onze kippen leveren de eieren en ik bak en verkoop cakes. Weet u hoeveel ik er al verkocht heb ? Ruim veertig !"
- "Onze klas gaat op de fiets naar Ouddorp. Onze mentor heeft daar met z'n familie een aantal vakantiehuisjes. Daar blijven we slapen. De volgende dag fietsen we weer terug. We laten ons sponsoren door bedrijven. We hebben al meer dan f. 2000, -".
- "In de pauzes verkopen wij zelfgebakken pannekoeken. U komt toch ook kopen ? "
Het zijn allemaal hartven/varmende (re-) acties van kinderen die voor 100% achter het actiedoel staan. Die graag willen meehelpen zoveel mogelijk geld in te zamelen voor de bouw van een school in Oeganda.
Acties die uitgevoerd zijn door leerlingen die geen gebrek hebben, niet weten wat armoede is en het heel normaal vinden dat elke dag de deuren van de school weer open zijn.
Zo mochten ook deze leerlingen - leerlingen van de Rehobothschool in Lekkerkerk - hun steentje (ruim f. 38000, -) bijdragen aan de bouw van de school in Oeganda.
Reünie
Toespraak ds. M. Golverdingen
Gedenken in ootmoed
Mijn eerste kennismaking
"Weet je nu al wat je gaat doen? " Die vraag stelde de heer A. Koster me op een dag in mei 1957. Ik was leerling van de Joh. Calvijnschool voor ULO in Gouda - het gebouw staat nog langs de spoorlijn - en moest eindexamen doen. Koster was mijn leraar Duits en boekhouden. Hij vroeg véél van zijn leerlingen, maar gaf ook veel. Het was niet de eerste keer dat hij over mijn toekomst begon. Plannen om te gaan varen of journalist te worden, waren door mijn wijze vader met weinig woorden aan de kant geschoven. Over de diep in mijn jongenshart verborgen begeerte om predikant te worden durfde ik met niemand te spreken. "Heb je dan geen idee? ", vervolgde mijn leraar. "Waarom ga je niet eens praten met die mijnheer Kuijt van de kweekschool, die nu hier in Gouda is gevestigd. Je kunt goed vertellen. Waarom zou er geen onderwijzer in je schuilen? Uit de Bijbel vertellen is een mooi werk. Bovendien is die school van jullie richting". Ineens zag ik de overeenkomst tussen het ambt van onderwijzer en dat van predikant. Ik was overwonnen. De keuze werd thuis met een blijde, sober verwoorde instemming begroet. Met schroom belde ik "De Driestar" op met de vraag of ik nog kon worden ingeschreven voor het komende studiejaar. Er volgde een uitnodiging voor een gesprek. Ik zie mezelf nog staan voor de grote deur van het oude herenhuis aan de Crabethstraat no. 3, waarin de kweekschool toen was ondergebracht. De conciërge ontving me in de donkere hal en loodste me de tweede deur links binnen.
Aan een bureau in de met boekenwanden volgestouwde personeels- en directeurskamer was de heer P. Kuijt bij het licht van enkele neonbuizen aan het werk. Hij keek op en nodigde mij uit om te vertellen waarom ik onderwijzer wilde worden. Aan het eind van het korte gesprek zei hij met vriendelijke strengheid: "Jongeman, jij hebt het laatste jaar op de ULO geen wiskunde gedaan. Dat kan eigenlijk zo niet. Ik zal zorgen dat je bijlessen krijgt. Is dat goed? " Ik kon niet meer dan knikken. Mijn waardering voor wiskunde was niet bijster groot, maar
het leek me beter om dat maar te verzwijgen. Blij met de toezegging, dat ik was toegelaten, verliet ik het herenhuis. Bij het begin van het schooljaar was de heer Kuijt de bijlessen vergeten. En ik had weinig zin en durf om erom te vragen. Een pas afgestudeerde ingenieur, aangesteld als tijdelijk docent, werd namelijk onze wiskundeleraar. Hij werkte met veel vaart ingewikkelde sommen uit op het bord. Tevergeefs pijnigde ik met een aantal klasgenoten mijn hersens om de in abstracte tekens verpakte gedachtegang te begrijpen. Aarzelend gestelde vragen landden niet. De ingenieur kon van zijn kant eigenlijk niet begrijpen, dat er jongelui waren die zijn liefde voor déze vorm van abstraheren niet deelde. Mijn studieresultaten voor wiskunde namen dan ook af. De aversie tegen het vak nam in gelijke mate toe.
Het begon pas te lichten, toen de heer B. Kijkuit, een wijs mens en praktisch pedagoog bij uitstek, onze wiskundeleraar werd. Hij maakte diepe indruk op ons vanwege zijn ootmoedig, kinderlijk afhankelijk gebed. Ook wist hij ons met zijn grote mensenkennis te motiveren. Hij baande wegen om je het wiskundeprogramma van de eerste leerkring van de kweekschool, die verwant was aan de bovenbouw van de H.B.S., eigen te maken. Hij leidde je er werkelijk over heen.
Het Stekje
Dat is nu zevenendertig jaar geleden.... Toen was was "De Driestar" nog een jonge boom. Bij de stichting van de school in 1944 ging het om een kleine, onooglijk stekje. Een enkele historisch gegeven moge dat illustreren. In het Zeeuwse Krabbendijke was de heer Kuijt in de oorlogsjaren hoofd van de lagere school en de mulo-school van de Gereformeerde Gemeenten. Ds. G. H. Kersten en andere predikanten hadden het stichten van scholen binnen dit kerkverband gestimuleerd, opdat de kinderen onderwijs zouden ontvangen in de oude gereformeerde leer. Van het neo-calvinisme met zijn veronderstelde wedergeboorte, verbonds- en cultuuroptimisme hadden deze voortrekkers een hartgrondige afkeer. Men wilde dat óók het erfgoed van de Nadere Reformatie in de benadering van de kinderen zou doorklinken. Over het werk van de Heilige Geest, die een dode zondaar vernieuwt en tot Christus leidt, mocht niet worden gezwegen. De noodzaak van een persoonlijke bekering moest op een hartelijke wijze aan het hart van het kind worden gelegd. Die benadering gaf aan het onderwijs een geheel eigen en duidelijke identiteit.
De heer Kuijt had echter de grootste moeite om bij vacatures bevoegde onderwijzers en onderwijzeresssen te vinden in eigen kring. Andere scholen, uitgaande van deze kerken, worstelden met hetzelfde probleem. Bevoegde leraren voor de pas opgerichte mulo in Krabbendijke behoorden helemaal tot de witte raven.
Toen de mulo eenmaal liep, wilde de heer Kuyt de door hem vastgestelde lacune vullen. Hij presenteerde met de dadendrang, die altijd kenmerkend voor hem is gebleven, aan een collega een nieuw plan: "Nu had ik gedacht een onderwijzersopleiding te beginnen".^ Op 17 juli 1944 ging het bestuur van de schoolvereniging met het voorstel accoord. Op 5 september - de 'dolle dinsdag' uit de oorlogsjaren - begon de ongesubsidieerde opleiding voor het staatsexamen voor ondenwijzer. Het aantal leerlingen was zes. Na anderhalf jaar - in 1946 - meldde de eerste kandidaat zich voor het examen en slaagde. Het was Leen Pieper, waaraan velen van ons goede herinneringen bewaren als leraar Engels en aardrijkskunde. Hij was een hartelijke, stuwende persoonlijkheid, die jongeren tot hoge studieprestaties kon brengen. Daarbij had hij een open oor voor en een wijs advies bij persoonlijke problemen. Aan het begin van de jaren zeventig, toen we beiden in Amersfoort woonden, ontmoette ik hem onverwachts tijdens een wandeling in de bossen bij Leusden. De Driestartijd was toen nog eenmaal onderwerp van geanimeerd gesprek. Hij overleed in 1978.
We keren terug naar het opleidingsinstituut zelf. Spoedig nam het aantal leerlingen sterk toe. In 1949 waren er al zeventig a.s. onderwijzers en ondenwijzeressen. In 1950 was dat aantal tot negentig gestegen. De zeer aanzienlijke kosten werden twaalf jaar lang geheel of voor een belangrijk deel door de Gereformeerde Gemeenten gedragen. Na de ramp van 1953 zat de schrik erin. De aannmelding daalde tot vijf. In 1954 stemde de synodale commissie van de Gereformeerde Gemeenten in met een voorstel van de heer A. de Redelijkheid, hervormd hulpprediker te Ouderderk a/d IJssel om het bestuur een bredere basis te geven. Die basis zag de hulpprediker in een samenwerking van de Gereformeerde Gemeenten met Hervormd Gereformeerden, Christelijk Gerfeformeerden en Oud Gereformeerden. De heer De Redelijkheid wist de voorgestelde samenwerking ook heel praktisch te begrenzen. Alle bestuursleden moesten "op politiek terrrein de beginselen der SGP zijn toegedaan".^
De boom en zijn takken
In 1954 werd de school overgeplaats naar het centraal gelegen Gouda. Per 1 september volgde de officiële erkenning van de school als opleidingsinstituut door de overheid, maar met de toekenning van subsidie wilde het niet vlotten. Van bepaalde zijde werd zelfs aan minister J.M.L.Th.Cals voorgesteld om de school subsidie te onthouden, omdat zij naast de kweekschool te Ede geen bestaansrecht zou hebben. Op voorstel van Ds. H.G. Abma werd besloten een bidstond te beleggen om "de hopeloos schijnende zaak onzer school op te dragen aan de Troon der Genade". Op 16 mei 1956 ging deze predikant voor in dienst in een geheel gevulde kerk. Zijn tekst was Daniël 9:18: "Want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neer op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn". En de Heere hoorde. Nog geen maand daarna deelde de minister mee, dat het hem aangenaam was de school met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1956 in
het subsidie-verband op te nemen.^ De rijksbel< osting was begonnen.
In de tweede lielft van de jaren zestig begint zich een sterke en en soms zelfs explosieve groei af te tekenen. In 1968 verbindt hiet bestuur aan de kweekschiool een HAVO-top en een IVOschool. In 1973 kan een volledige HAVO-school aan de scfioiengemeenschap worden toegevoegd. 1974 is het jaar waarin de IVO-school wordt omgezet in ene volwaardig Mavo, terwijl men voortaan ook beschikt over een kleuteropleiding. In 1979 wordt het opleidingsaanbod vergroot door de opening van een atheneum, terwijl in 1985 een lyceum kon worden toegevoegd. De toestroming van leerlingen was ongekend. In 1970 waren er 840 leerlingen. Vijf jaar later was dat getal verdubbeld tot 1697, terwijl in 1980 2045 leerlingen stonden ingeschreven. Een splitsing tussen het opleidingsinstituut voor leraren en leraressen basisonden/vijs en de rest van de scholengemeenschap kon niet uitblijven.
Vandaag telt het Driestar College, de brede scholengemeenschap voor voortgezet ondenwijs circa 3000 leerlingen, terwijl de Hogeschool De Driestar meer dan 1000 pabo-studenten kent. Daarnaast kent de M.O.-opleiding nog eens tweehonderd studenten. Van huisvesting in een oud herenhuis met drie verdiepingen in de Crabethstraat of enkele oude schoolokalen aan de Nieuwe Haven is al sinds jaar en dag geen sprake meer. De scholen beschikken nu, dank zij de door onze overheden geboden mogelijkheden, over grote en fraai geoutilleerde gebouwencomplexen, terwijl de voorbereiding voor een nieuw Pabogebouw op een terrein elders in Gouda in volle gang is. Talloze jongeren ontvingen in de jaren die gingen aan het Driestar College een gereformeerde vorming om een plaats in de samenleving te kunnen innemen mét een overtuiging. Ruim vierduizend afgestudeerde onderwijzers en onderwijzeressen konden een plaats innemen in het ondenwijs.'' Zonder dit opleidingsinstituut was met name de uitbouw van het reformatorisch onderwijs na de oorlog niet mogelijk geweest.
De Korinthiërs en wij
Vandaag mogen we samen getuigen zijn van de overvloed van zegeningen, die de Heere "De Driestar" heeft willen schenken. Jubileren in zo'n situatie is een gevaarlijk werk, omdat we gevallen mensen zijn. We zijn zo geneigd om in onszelf te roemen. Terwijl we nog gereformeerde woorden spreken, heeft de zelfgenoegzaamheid ons reeds te pakken en strelen we op verkapte wijze onze hoogmoed. Vandaag verkeren we als reünisten in hetzelfde gevaar als de leden van de christelijke gemeente van Korinthe.
Deze inwoners van de Griekse havenstad, zo zegt Paulus in 1 Kor.1, hebben zo veel ontvangen. Ze zijn rijk geworden in Christus in alles, in alle rede en alle kennis (1 Kor. 4:6). Ze beschikken over een helder inzicht in de bijbelse leer. Ja, geen gave ontbreekt hen (1 Kor. 4:7). Dat geldt voor de gewone gaven van de Heilige Geest én voor de charismata of bijzondere Geestesgaven (1 Kor 12-14). Er is geen gemeente, die hen in dit opzicht overtreft. Maar zij verheffen zich erop. De opgeblazenheid speelt hen parten. Door deze verkeerde gezindheid vermenigvuldigen zich de zonden in de gemeente. Er komen ergerlijke toestanden voor bij de viering van het Heilig Avondmaal. Sommigen verdedigen ontucht en hoererij met een beroep op de christelijke vrijheid. Men dwaalt ten aanzien van de opstanding der doden. Vrouwen maken zich aan wangedrag schuldig in de gemeente. De gave der welsprekendheid zien sommigen als het een en al. Al die zonden wortelen in een hoogmoedige gezindheid tegenover God en mensen. De Korinthiërs waarderen de zegeningen niet meer als geschenken, die zij onverdiend hebben ontvangen.
Wij moeten ons niet boven deze mensen verheffen met de gedachte: "Hoe is het mogelijk? " Dat zou niet getuigen van veel zelfkennis. Het is niet genoeg, dat we voor de vorm met onze lippen de Heere erkennen. Hij vraagt naar de gezindheid van ons hart. Hebben wij als reünisten reeds persoonlijk de Heere gedankt voor de zegeningen, die "De Driestar" mocht ontvangen en die daarmede aan het gehele bevindelijkgereformeerde volksdeel zijn geschonken? Of delen we vandaag alleen in dit jubileum met en voor onszelf?
"Ja", zegt iemand, maar kan die vraag wel aan kinderen van God worden gesteld? Zij hebben toch deel aan Christus ontvangen? Ze mogen Hem toch eigenen met een zwak of sterk geloof? Dat is waar. Hoe vaak echter dwalen zij bij de Fontein des levens vandaan? De begeerte om God te eren hebben zij leren kennen, maar de praktijk is vaak zoek. Als de Heilige Geest weer licht over hun leven laat vallen, gaan zij belijden dat zij even hoogmoedig, ondankbaar en onheilig zijn als de Korinthiërs.
Paulus roept hen en en ons tot bezinning in 1 Kor. 4:7 door het stellen van zeer ontdekkende, rhetorische vragen: "Want wie onderscheidt u? " Wie heeft u een plaats boven anderen gegeven, die u het recht geeft u boven hen te verheffen? Uw zelfverheffing is niet anders dan pure eigendunk en opgeblazenheid. "Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt? " Is het niet uw Heere en Meester, die u alles schonk? "En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? " Als al uw zegeningen op geestelijk en materieel gebied gekregen goed zijn, mag en kunt u zich daarop niet verheffen. Het gaat niet aan om in uzelf roemen. Gedenk toch in ootmoed wat Gód u heeft gegeven.
De vragen van Paulus stellen ook ons schuldig. Wat heeft de Heere ons niet onverdiend verleend? De grootste zegen is wel, dat Hij de scholengemeenschappen heeft willen gebruiken voor de uitbreiding van Zijn koninkrijk.
De Gever van het goede heeft er recht op, dat Hij van harte wordt erkend en gedankt. Maar we komen er niet echt, niet van harte toe, tenzij de Heilige Geest onze duisternis verlicht. Anders blijven we in de vorm steken. Onze geestelijke doodsstaat is ook een staat van pure ondankbaarheid. En Gods kinderen zijn zo vaak niet, die zij behoren te zijn.
Wij hebben vandaag allen nodig, dat we onszelf aanklagen bij de Heere vanwege onze ondankbaarheid. Ook voor die zonde hebben we zo zeer verzoening nodig in het bloed van Christus. Als de Heere het van ónze dankbaarheid zou moeten hebben, zou Hij helemaal geen dank ontvangen. Maar als Hij ons aanziet in de Heere Jezus Christus, de biddende en dankende Hogepriester, komt Hij toch aan Zijn eer. Dan schenkt Hij ons de hulp van Zijn Geest, die het gebed venwekt en verlevendigt. We zien onze onwaardigheid en dwaasheid vanhwege onze zonden. Onze ondankbaarheid wordt ónze schuld. Door de Geest van Christus vragen we om de bediening van de Geest. Dan eindigen we ook als reünisten niet in meer ónze kring, die grote gebreken heeft. We roemen niet langer
in ónze scholengemeenschappen, die door zondaren en zondaressen wordt bevolkt. We gaan niet meer op in de kwaliteit van óns onderwijs en het hoge percentage geslaagden, omdat God ons dit alles onverdiend heeft verleend. Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? Dit ondenwijs uit de Schrift zet er ons als personen en als volksdeel volkomen tussen uit. Het gaat niet meer om ons, maar om Hem. We mogen gedenken in ootmoed: "Geloofd zij de Heere; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid" (Ps. 68:20) We zien het wónder. We worden als onwaardigen in het wonder gezet. Aan arme zondaren valt de bediening uit de Heere Jezus ten deel. We mogen met hart en mond zijn Naam vermelden. Dan verstaan we als reünisten David van binnenuit: "Want het is alles van U, en wij geven het U uit Uw hand" (2 Kron. 29:14)
Ontvangen zegeningen
Er is één woord, dat in Korinthe 4:7 steeds terugkeert: ontvangen... ontvangen... ontvangen. Hoe veel hebben wij persoonlijk door middel van "De Driestar" niet ontvangen? Hoe veel is de kring, die wij samen mogen dienen, niet middellijkerwijs aan dit instituut verschuldigd? Sta mij toe op deze reünie een enkel aspect te noemen, dat in toespraken en persartikelen nog niet aan aan de orde kwam. Wat mij na ruim dertig jaar nog aanspreekt, is de warme, hartelijk sfeer van deze gemeenschap. Die sfeer zou ook kunnen worden benoemd als een uniek pedagogisch klimaat, dat gelukkig nog niet geheel verdwenen is. Op een enkele uitzondering na stond voor elke docent de persoonlijkheidsvorming centraal. Lesschema's kwamen op de derde of de vierde plaats. Mr. L.J.M. Hage, die door zijn lessen cuma voor velen in die jaren veel heeft betekend, verwoordde dat in 1984 nog eens treffend: "Nieuwkomers waren verbaasd en zelfs verbluft over de verhouding, die er tussen leerlingen en leraren heerste. Die democratische verhouding (...) heeft niets, maar dan ook niets te maken met het moderne begrip 'democratisering', dat men thans in de onderwijsverhouding wil doorvoeren op grond van moderne mens- en maatschappijopvattingen. Het was iets héél anders: een spontane en hartelijke samenlevingsvorm van directie, leraren en leerlingen. die met elkaar werkten en leefden in een primitieve omgeving met zeer ontroereikende middelen. (...) Maar er was- en er is - ook meer. Dat 'meer' was het geestelijk gehalte van de leerlingen. Maatschappelijk gezien was dat geen 'elite'(...) Maar zij hadden een heel andere voorsprong dan op grond van sociale bevoorrechting. Hun voorsprong bestond daarin, dat zij afkomstig waren uit milieus die hun geestelijk stamkapitaal hadden meegegeven. Dat stamkapitaal bestond in kennis van de Gereformeerde leer en een verbondenheid aan de kring, waaruit men afkomstig was. (...) De leraren (...) hebben ervaren wat een grote betekenis een wezenlijk Gereformeerde achtergrond voor het onderwijs kan hebben. Met onderwijs valt dan iets te 'doen', dat meer omvat dan het verschaffen van abstracte kennis en concrete praktijk".^ Een illustratie van de door de heer Hage getekende hartelijk samenlevingsvorm mag niet ontbreken. Zo was het een alledaags beeld, dat na afloop van de lessen een docent met een of meer studenten samen de Nieuwe Haven af liepen of af fietsten. Bepaalde schoolproblemen werden besproken. Of men wisselde van gedachten over andere wezenlijke onderwerpen.
Laat ik - in de hoop op uw instemming - nog enkele zaken op een rij mogen zetten, die we van door Gods goedheid van "De Driestar" hebben ontvangen. Het gaat daarbij niet om volledigheid. Er zou nog meer te zeggen zijn. De school bood de mogelijkheid tot een
De school bood de mogelijkheid tot een brede interkerkelijke oriëntatie. Diepgaande discussies werden gehouden over kerken en opvattingen. De blik werd verruimd. Het oordeel werd genuanceerd. Dat maakte het afgestudeerden, die hun plaats in de samenleving innamen, mogelijk mensen beter te plaatsen, te begrijpen en te waarderen. Zo kwam je als dooplid van de Gereformeerde Gemeenten tot de ontdekking, dat er naast Bonders ook Hervormden waren, die tot de Confessionele Vereniging behoorden. Het was een openbaring, dat in Urk leden van de Gereformeerde Kerken principieel voor de onderwijzersopleiding in Gouda kozen. Voor het eerst was er ook de kennismaking met studenten van gereformeerd vrijgemaakte huizen, die ik leerde waarderen als mensen met grote trouw en toewijding. Over het verbond en kerk werden we het echter vijf jaar lang niet eens. Na veel gesprekken. waarbij het gevaar van verbondsautomatisme centraal stond, kreeg ik van één van hen te horen: "Ik wist het niet meer, maar ik ben bij onze dominee wezen praten. Wij hebben toch gelijk. En jij hebt ongelijk!".
Van grote betekenis waren ook de expressievakken muziek en tekenen. De heer J.v.d. Berge wist ons door het intensieve werken met plakkaatverf tot een eigen waardering van authentieke vorm en kleur te brengen, die ik niet kende en niet graag zou hebben gemist. Er ging een nieuwe wereld open. Zijn collega, de heer H.C. de Leeuw, die enkele maanden geleden is heengegaan, had niet alleen veel geduld met mijn persoonlijk gebrek aan muzikaal talent, maar wist onze klas te genezen van een ongezonde overwaardering van Feike Asma. Op een dag liet hij een opname van een stuk van Bach horen, dat door Asma werd vertolkt. Direct daarna volgde het zelfde stuk, maar nu in een weergave van de Duitse musicus Helmut Walcha. We waren overtuigd. Asma had afgedaan. Nog jaren nadien was luisteren naar platen van Walcha in onze huiselijke kring geliefd.
De esthetische vorming, die op "De Driestar" gegeven werd, heeft onze kring bizonder verrijkt. In mijn jongensjaren waren foto's in een jeugdblad taboe. Heel wat afgestudeerden hebben, steunend op ontwikkeld vorm- en kleur gevoel hun beste krachten gegeven aan de opmaak van bladen als "Ons Contact" en "Daniël". De smakeloze presentatie van waardevolle boeken, meestal gehuld in somber zwart linnen, die in mijn jeugd gewoon was, is gelukkig verdwenen. De kring heeft meer oog en aandacht gekregen voor een goede, eerlijke vormgeving. De bijzondere zorg op "De Driestar"
voor koorzang^ heeft de opkomst van talloze zangverenigingen in bevindelijkgereformeerde kring in belangrijke mate bevorderd. Na het afstuderen stimuleerden muzikale collega's de oprichting van zangkoren en beoefenden zij de edele kunst van het dirigeren. Ook de S.G.P. heeft indirect bijzonder
veel aan "De Driestar" te danken. Het eerste nummer van het jongerenblad "Onderling Kontakt" - later omgezet in het studieblad "Zicht" - werd gedraaid op de stencilmachine van de school. Enkele docenten sprongen bij het hoofdbestuur voor de jeugdige initiatiefnemers in de bres toen een verschijningsverbod dreigde, omdat men een
jeugdblad overbodig vond. Het blad leidde tot een duidelijke opleving binnen de S.G.P. en droeg in belangrijke mate bij aan de tot standkoming van een studiecentrum. Voor deze ontwikkeling was ook de voortrekkersfunctie van het het zogenaamde SGP-Jeugdverband te Gouda in het begin van de jaren zestig van veel belang. Samen met de heer A. de Redelijkheid startte de heer Kuijt het SGP-Jeugdverband Gouda. In de klas zweeg hij daarover in alle talen. Maar goed nieuws plant zicht vanzelf voort. Kuijt wist dikwijls waardevolle ideeën met verve en wijsheid te brengen. Hier paste hij nieuwe vormen van vergadertechniek toe, die veel jongeren aanspraken. Hij zorgde ook voor échte politieke onderwerpen in een kring, waarin men toen meestal genoegen moest nemen met tijdredes. Ook stimuleerde hij persoonlijk leerlingen om plaats te
nemen voor de SGP in de zogenaamde jeugdgemeenteraden. Op tal van plaatsen waren mensen van "De Driestar" betrokken bij het oprichten en instandhouden van studieverenigingen voor jongeren. Men kan ze tot vandaag toe tegenkomen in besturen van kiesverenigingen en raadsfracties.
Leraren en leraressen, die jongeren weten te smiluren, zijn voor de genoemde politieke partij nog altijd van het grootste belang. We vertrouwen dat ook het huidige hoofdbestuur daarvoor oog heeft en houdt.
De toekomst en de eigen identiteit
De schaduwen ontbreken niet. Laten we elkaar de zorgen rond het voortbestaan van deze unieke Pabo niet onthouden. Om te kunnen meeleven is meeweten noodzakelijk. Het paarse kabinet heeft in de ondenwijsbegroting immers gesteld: "Meer eenheid in de educatieve infrastructuur en schoolnabijheid zijn de kernbegrippen voor het beleid gericht op lererenopleidingen en onderwijsverzorging. Dit betekent onder meer dat gestreefd wordt naar het samengaan van de onderscheiden typen lerarenopleidingen in educatieve faculteiten door integratie of een nauw samenwerkingsverband. Hierbij komt een bundeling tot stand van de deskundigheid bij de betrokken instellingen, die ten goede komt aan vernieuwing en verbetering van hun activiteiten"'' De veertig pabo's die ons telt zouden moeten worden ondergebracht in zeven educatieve faculteiten. Het argument van de versterking van de deskundigheid gaat alleen op voor een kleine pabo. Het is niet van toepassing op een grote, kerngezonde H.B.O.-instelling als "De Driestar". Ongetwijfeld laten de paarse plannenmakers zich vooral bekoren door het bezuinigingsperspectief als verborgen motief.
Slechts één van deze mammoetinstituten zal een protestants-christelijke karakter kunnen krijgen. De Federatie Christelijk H.B.O. wil voorzien in een samenwerkingsverband van prot. chr.
pabo's , waaronder De Driestar en De Vijverberg-Felua te Ede. Men zou het binnen deze Federatie ten zeerste betreuren als "De Driestar" zelfstandig zou verder gaan, zoals een recent kranteartikel berichtte.^ Men weet niet wat men zegt! Fuseren zou immers het einde betekenen van een levenskrachtige Pabo, die altijd gestalte heeft gegeven aan de eigen identiteit van de bevindelijk-gereformeerden. Vanuit die identiteit heeft dit opleidingsinstituut de jaren door én het reformatorisch onderwijs én het prot. chr. onderwijs gediend. Het fusiebeest, dat de regering heeft losgelaten om de Pabotuinen voorlopig wat om te woelen, moet door de politiek worden getemd of worden teruggejaagd in zijn hok. Het zou immers in strijd zijn met de grondwettelijke vrijheid van onden/vijs als men de reformatorische denominatie, die als een zelfstandige richting naast het protestants christelijk onderwijs is erkend, zijn pabo zou afnemen. In feite moet het in het licht van de bestaande wet- en regelgeving in onze rechtsstaat zelfs onbestaanbaar worden geacht, dat de overheid deze unieke Pabo op getalsgronden zou laten afhaken of tot een fusie zou dwingen.
Laten we daarom vooral beducht zijn voor de fusiegeest. Die ontstaat als men in eigen kring zou zeggen: "De overheid zegt dat financieel-economische tekorten tot fusie dwingen. De genoemde scholen zijn toch min of meer geestverwant. Laten we het gesprek over vergaande samenwerking in ieder geval maar aangaan en proberen om daartoe te komen". Daardoor zou echter het eigen bestaansrecht van "'De Driestar" in gevaar komen. We zouden immers daarmede aangeven, dat we als kring onze eigen identiteit, die we
jarenlang hebben beklemtoond en tot voor de Raad van State in kroonberoepen hebben uitgedragen in feite ter dicussie stellen. Op dat moment zal de overheid met het argument, dat wij kennelijk toch niet zo'n unieke positie innemen, ons de verkregen rechten kunnnen ontnemen. Een ongezonde fu
siegeest in eigen kring is daarom veel gevaarlijker dan het politieke fusiebeest in de pabotuinen. De heer Kuijt - de pionier aan wie het gehele reformatorische onderwijs zo veel te danken heeft - schreef eens, dat hij het contact wilde leggen en onderhouden met "het volk, dat gevoelig gemaakt was voor al wat verband hield met de ware dienst des Heeren".^ Daarvoor moet ook "De Driestar" vandaag staan zonder voorbehoud. Wij spreken geen oordeel uit over anderen. Objectief gezien moet worden gezegd, dat alleen al het ontbreken van het onderscheidend element in de prediking een onoverbrugbaar verschil in identiteit geeft. Die visie op de prediking was en is wezenlijk voor allen, die in de lijn van Reformatie en Nadere Reformatie willen staan. Ze is uitdrukking van een eigen mens- en kindbeeld. En dan spreken we nog maar niet over de moderne, horizontaal gerichte theo-
logie en de daarop geënte pedagogiek, die l< enmerkend is voor tal van prot. ctir. opleidingsinstituten.
Onze positie is die van Naboth. We mogen de erfenis van onze vaderen niet verkopen. Voor dat erfgoed hieeft een vorige generatie de knieën gebogen achter gesloten deuren. Voor dat erfgoed hiebben ouders, die hiun kinderen in de jaren vijftig lieten studeren bijna droog brood gegeten. Om die erflating voor tiet ondenwijs te behouden hebben de kerken van ons volksdeel grote offers gebracht en zijn er bidstonden gehouden. De Heere vermenigvuldige ook nu het gebed en zegene het reformatorisch onderwijs alhier in de toekomst.
We vertrouwen, dat bestuur en docenten werkelijk alles zullen doen om in biddend opzien tot de Heere de zelfstandigheid van "De Driestar" te handhaven. Daarvoor is van belang het handhaven van het hoge kwaliteitsniveau, dat het onderwijs op dit opleidingsinstituut altijd heeft gekenmerkt. Het krijgt door middel van een vernieuwingsplan terecht opnieuw aandacht. Daarvoor is echter van fundamenteel belang het krachtig weerstaan van een fusiegeest. Het behoud van de hogeschool in de toekomst is middellijkerwijs verbonden met het strak vasthouden aan en het voortdurend helder profi leren van de eigen identiteit. Niet de vaagheid van de grootste gemene deler, maar de duidelijkheid van een geheel eigen standpunt dwingt ook bij onze overheid respect af. "Ziet, dat volk zal alleen wonen" (Num. 23:9).
Impressies vanuit gebouw Alfa
Het centrale ontmoetingspunt voor de reünisten vormde de aula van gebouw Alfa. In de oudste gedeelte van het Driestarcomplex was gelegenheid koffie, broodjes en vruchtesap te kopen. De opbrengst kwam ten goede aan de schoolactie. Bij de kraampjes was een aantal zithoekjes geformeerd, zodat er volop gelegenheid was tijdens het nuttigen van de broodjes van gedachten te wisselen met oude bekenden. De gesprekken konden gestimuleerd worden door de aanwezigheid van een fotoexpositie. Op de voorzijde van de aulagalerij was een serie foto's te zien die een beeld gaven van de gebouwen waarin de school in het verleden haar leerlingen had ondergebracht. Het waren uiteraard foto's van de oude schoolgebouwen, maar daarnaast waren ook de internaten niet vergeten.
In de hal voor de aula was eveneens bedrijvigheid. De aandacht van de ex- Driestarrianen werd getrokken door vele kraampjes. Uiteraard was de ZOA aanwezig, de organisatie die gesteund werd door de actie. Daarnaast stond een kraam met jubileumuitgaven. Dat was een echte Driestarkraam. Te koop waren onder meer: de beide Driestarc.d.'G, de Driestarpennen en de Hogeschool-briefopener. Tenslotte was er nog een stand van de gebroeders Teeuwen, waarin houten speelgoed en beschilderde naamplaatjes te koop waren. De opbrengst kwam ook ten goede aan de schoolactie voor het Z.O.A-project.
Na de middag werd het spitsuur in de gang van het gebouw. De reünisten zochten in de aangegeven lokalen naar oud-klasgenoten. Velen spraken oude bekenden en met name uit de lichting vande jaren vijftig en zestig waren velen naar Gouda gekomen. De lokalen waren overvol. Daarom namen sommigen genoegen met een plaatsje op de gang. Al met al was er zeker sprake van een geslaagde dag van ontmoeting en bezinning.
Tenslotte
Nu, enkele maanden later, kijken we dankbaar terug op de jubileumweek. Inmiddels heeft het schoolleven haar normale loop hervat. Onze wens is dat de Driestar nog vele jaren mag voortbestaan.
Namens de jubileumcommissie,
J.D. Blok
Noten
1. J. Koppejan, 'Toen heb ik Kuijt gebeld", R.D.-Plus, 11 nov. 1994.
2. 40 jaar de driestar, Gouda, 1985, biz. 52.
3. Idem, bIz. 73-74.
4. De feitelijke informatie is ontleend aan G.H. Verweij, Van fiet bestuur, in: Driestar Magazine, jrg. 2. nr 3, oktober 1994, bIz. 1; Contactorgaan Driestar College, jarg. 2, nr. 1, nov. 1994, bIz. 26, 32. De raming van het aantal afgestudeerden berust op een telling van de namen in "40 jaar de Driestar", Gouda, 1985, bIz. 297-323 en een schatting van Ir. M. Houtman t.a.v. het aantal afgestudeerden van de laatste tien jaar.
5. L.J.M. Hage, de sefeer op "De Dreistar", in : 40 jaar De Dreistar, Gouda, 1985, bIz. 197-198.
6. Zie S.W.M. Bezemer, Vijftig jaar koorzang op "De Driestar", Driestar magazine, jrg. 2, nr. 3., oktober 1994, bIz. 10-11.
7. Onderwijsbegroting 1995, persexemplaar, bIz. 17.
8. E. van Dijkhuizen, "Enige reformatorische opleiding leraren wordt de nek omgedraaid", RD, 1 september 1994, bIz. 3.
9. 40 jaar de driestar, Gouda, l985, bIz. 95.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1995
De Reformatorische School | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1995
De Reformatorische School | 48 Pagina's